ZO 6.5 Brandstofgebruik bij sport Flashcards

1
Q

Wat is de volgorde van brandstofgebruik bij sport?

A
  1. Voor zeer intense fysieke inspanning van korte duur, is het vooral het creatinefosfaat (CP) in de spieren dat de benodigde energie levert.
  2. Als het CP opraakt wordt de anaërobe glycogenolyse actief in de spieren, die echter beperkt kan plaatsvinden ten gevolge van de optredende verzuring.
  3. Minder intense fysieke inspanning die daardoor langer kan worden volgehouden, drijft in het begin grotendeels op de aerobe glycogenolyse, terwijl later ook plasmavetzuren en vetzuren gemobiliseerd vanuit het vetweefsel in de spieren worden verbrand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door wat wordt de zuurstofschuld na intensieve inspanning bepaald?

A

De O2-schuld (gedefinieerd als de extra O2 opname in de herstelperiode na een inspanning) wordt niet bepaald door deze lactaatverbranding, maar door het herstel van het ATP en CP niveau, en de heropname van O2 door het myoglobine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er met het lactaat dat is gevormd na afloop van kortdurende inspanning?

A

Na afloop van kortdurende inspanning wordt het opgehoopt melkzuur weer verwijderd door verbranding in spieren en andere organen (bijvoorbeeld hart en lever).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Heeft koolhydraatrijke voeding voorafgaand aan de prestatie een positieve werking?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de verhouding tussen de melkzuurconcentratie in het bloed en de maximale O2 opname?

A

De melkzuurconcentratie in het bloed stijgt niet evenredig met het niveau van inspanning ofwel maximale O2 opname (VO22 max). Er bestaat een zogenaamde lactaatdrempel: de VO22 waarbij de concentratie van lactaat in bloed voor het eerst sterk stijgt. Met training blijkt deze lactaatdrempel naar hogere VO2 waarden te verschuiven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door wat wordt de lactaatdrempel bepaald?

A

De lactaatdrempel wordt bepaald door meerdere factoren, onder andere hoe snel zich hypoxie ontwikkelt in de gebruikte spieren, en de snelheid waarmee het gevormd lactaat wordt geoxideerd in andere weefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaan onze skeletspieren?

A

Onze skeletspieren bestaan niet uit homogene bundels van spiervezels maar er zijn verschillende types die zich onderscheiden door metabole en contractiele eigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke typen spiervezels onderscheiden we?

A

We onderscheiden type I (rode) spiervezels die vooral bestemd zijn voor langdurige, minder intense arbeid, en type II (witte) spiervezels voor kortstondige explosieve arbeid. Bij type II spiervezels wordt vaak nog een onderverdeling in subtypen IIa en IIb gemaakt. Elk type spiervezel wordt in principe geactiveerd wanneer een persoon zich op bijna maximaal aëroob of anaëroob niveau inspant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welk type spiervezel berust met name progressie bij krachttraining?

A

Progressie bij krachttraining berust met name op een vergroting van de massa van type II spiervezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop berust progressie bij duurtraining?

A

Progressie bij duurtraining berust niet alleen op vergroting van de massa van het type I vezels, maar ook op een betere doorbloeding van de spier waardoor uit de aanwezige energiebronnen meer energie kan worden vrijgemaakt. Er zijn aanwijzingen dat bij training ook in geringe mate conversie van het ene naar het andere spiertype optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly