DD Flashcards

1
Q

thoracale pijn

A

(pijn op de borst)

CARDIAAL
- Myocardiale ischemie (angina pectoris, myocardinfarct)
- takotsubo cardiomyopathie
- Pericarditis
- Aortadissectie

PULMONAAL (long en pleura)
- Longembolie
- pneumonie met pleurale prikkeling
- pneumothorax

GASTRO-INTESTINAAL
- slokdarm spasmen
- oesofagitis
vb. gastro-oesofageale refluxziekte (GERD)
- gastritis
- peptisch ulcus
- hernia diafragmatica
- galkoliek
- pancreatitis
- trauma (subscapulaire leverbloeding)

MUSCULOSKELETAAL: rib-, spier-, sternum-, wervelzuilpathologie
- contusie (na trauma)
- myalgie
- neuralgie (kortdurende steken in de borst -> wss zenuwprikkeling vd zenuwen vd thoraxwand => intercostale neuralgie)
- artritis (cervicaal, thoracaal, schouder)
- costochondritis (syndroom van Tietze

OVERIG
- psychogeen: angst of paniekaanval
- mediastinale pathologie
- diafragmapathologie
- atypische thoracale syndromen (vb hypertensie)
- herpes zoster
- borstaandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dyspnee

A
  • verminderde VENTILATIE vd longen
  • verminderde PERFUSIE vd longen
  • verminderde hartfunctie (kleppen, hartspier, …)
    (-> verminderde perfusie longen, longoedeem, …)
  • slechte perifere circulatie
  • bloedarmoede
  • overgewicht
  • fysieke deconditionering
  • psychisch
  • borstwandproblemen, musculoskeletaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

acuut respiratoir distress

A
  • COPD exacerbatie
  • astma aanval
  • pneumothorax
  • pulmonale trombo-embolie
  • luchtwegobstructie
  • longoedeem
  • acuut coronair syndroom
  • cordecompensatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten syncope

A
  • reflexgemedieerd (vasovagaal - situationeel - sinuscaroticus) < autonoom ZS
  • cardiaal (ritmeST, structurele hartziekte)
  • orthostatisch (orthostatische hypotensie)
  • cerebrovasculair (subclavian steal syndrome)
  • metabool: hypoglycemie, intoxicatie, hypoxie
  • hyperventilatie
  • neuronaal (naast reflexsyncope): CVA/TIA, epileptisch insult, migraine
  • psychogene pseudosyncope
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

syncope

A

duizeligheid, vertigo
epilepsie
coma
drop attacks (verlies posturale tonus)
narcolepsie (plots in slaap vallen)
plotse dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

coma

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hematemesis

A

ulcera
varices (maag, slokdarm)
Mallory-Weiss
hemorrhagische gastritis
agiodysplasie
reflux oesofagitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hemoptoë

A

= ophoesten van bloed afkomstig uit luchtwegen

  • maligniteit
    (bronchiaal Ca, longmeta’s)
  • bronchiëctasieën
  • infectie
    (TBC, schimmel, abces, necrotiserende pneumonie)
  • vasculair
    (longinfarct, longembool, mitraalklepstenose, iatrogene ruptuur a pulmonalis bij plaatsen Swan-Ganz katheter, broncho-arteriële fistel, AV malformatie)
  • vasculitis
    (ziekte van Behcet, Wegener granulomatosis)
  • stollingsprobleem
    (DIC, hemofilie, trombocytopenie, ziekte van von Willebrand)
  • andere: antico, cocaïne, trauma, endometriose, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

massieve hemoptoë =

A

> 100ml ineens OF > 600 ml/24u bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stridor

A

= gierende AH < hoge LW obstructie

vreemd lichaam (aspiratie, mucus, stent)
tumoraal
infectie (epiglottis, kroep, tbc)
congenitale afwijking
extrinsieke compressie (goiter, abces, klier)
post-intubatie stenose
tracheo-bronchomalacie
vocal cord syndrome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

meningeale prikkeling

A

?

Kan ontbreken bij: neonaten, ouderen, immuungecomprommiteerden

Testen van Kernig en Brudzinski: specifiek, weinig sensitief
(baby: fontanel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly