Diagnostiek van kanker - pathologische begrippen Flashcards

1
Q

Workflow pathologie

A
  • Biopt nemen van de tumor
  • Fixeren met formaline, dit zorgt voor crosslinking van aminogroepen, waardoor lysis wordt voorkomen. Weefsel zonder fixatie is te zacht om het dun te snijden.
  • Solvent wisselen: overgang hydrofiel naar hydrofoob. Dit gebeurt met mengmachines en duurt enkele uren.
  • Inbedden van geselecterde stukjes paraffine. Dit stolt op de onderkant van de cassette. Door het biopt hierin toe te voegen ontstaat ffpe (formaline fixed paraffine embedded).
  • Snijden van coupes op de microtoom
  • Plakken van coupe op objectglas
  • Kleuren van weefsel
  • Afdekken van preparaat met dekglas
  • Beoordelen via microscoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Technieken terminologie

A

 Aspiratie/smears (FNA): geen formaline etc. nodig, maar wel minder nauwkeurig. Is cytologie dus is snel.
 Vriescoupe
 Biopt
 Incisie/excisie
 Resectie: operatieve verwijdering door snijdend specialist > vaak grotere preparaten die bewerking vereisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vriescoupe

A

tijdrovend, meer een noodoptie. Omzeilen de hele pathologie workflow met fixeren en inbedden. Gebeurt meestal peroperatief om direct een snijdende specialist te kunnen informeren over de aard van iets wat aangetroffen wordt of over de eventuele radicaliteit van de ingreep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kankerdiagnose anders dan weefselpijpje of biopt

A
  • Op geleide palpatie
  • Op geleide ultrasound
  • Op geleide MRI
  • Soms ‘blind’ (verhoogd serum PSA, maar geen evidente palpabele of echografische afwijkingen)
  • i.h.a. altijd multipele biopten, bilateraal tot 12!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verloopt verwerking prostaatbiopten

A

als excisie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is een botbiopt bewerkelijker dan huid of maagbiopt?

A

Het bevat hydroxy-apatiet (gemineraliseerd) en is te hard om met formaling te fixeren. Moet eerst ontkalken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe gaat een mamma biopt?

A

Wordt gedaan met een biopt gun. Een afwijking kan nog steeds gemist worden omdat een biopt niet altijd representatief is. Laesies die men niet kan voelen moeten gebiopteerd worden onder begeleiding van beeldvorming. Bij tumoren van de mamma ziet men wel eens verkalkingen. Het biopt kan onder een röntgenapparaat worden gelegd om te kijken waar de verkalkingen liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt naalddikte uitgedrukt?

A

Gauge. Cytologie als morfologische ondersteuning: gaat sneller. Geen inbedding nodig. Naald bij histologisch onderzoek is 14-18 G. De naald bij punctie cytologie is 22-25G.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chirurgische resecties

A

groter dan biopte, diagnose is vaak al bekend. Er moet worden bemonsterd want niet alles kan worden ingesloten.

Na ontvangst: fixeren, dan lamelleren, kijken en bemonsteren. Ieder preparaat heeft een eigen protocol van bemonsteren > microscopische beoordeling volgt > diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dunne naald biopsie

A

22-25 G, FNA = cytologie

cellen hiervan moeten gekleurd worden want zijn kleurloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dikke naald biopsie

A

core biopsie, histologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cytologie via scopie + echo

A

maakt lymfeklieren uit mediastinum bereikbaar.

Bronchoscopie met echo: Er wordt door de bronchuswand heen geprikt in een lymfeklier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nieuwste ontwikkelingen

A
  • Immunohistochemie: monoklonale antistoffen kunnen eiwitten specifiek visualiseren. Deze specifieke worden toegevoegd aan de coupe.
  • Moleculaire diagnostiek: PCR, Sanger, NGS
  • Image digitalisation, image recognition, AI en deep learning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pathologische labtechnieken

A
  1. Diagnostisch: histologie, cytologie, immunohistochemie
  2. Verkrijgingswijzen zoals biopt, punctie, excisie
  3. Pathologie technieken voor chirurgische preparaten = therapiecontrole. Kijkt naar snijranden, biobanken, prognose (TNM).
  4. Pathologie voor therapiekeuze: ER receptor bepaling, Her2 amplificatie, KRAS mutatie, EWS translocaties. NB vaak dure geneesmiddelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly