Nieuwe ontwikkelingen radiotherapie Flashcards

1
Q

Radiosensitieve tumor (seminoom, M. Hodgkin)

A

heeft grote therapeutische ratio: weinig dosis nodig om tumorcontrole te verkrijgen, weinig kans op weefselschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

radioresistente tumor (glioblastoom, sarcoom)

A

heeft een kleine therapeutische ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbereidingen radiotherapie

A

Positionering, plannings CT-scan, definiëren doelvolumes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bepalen doelvolume

A

Het doel is om de bestraling zo precies mogelijk in te stellen zodat zoveel mogelijk tumorcellen geraakt worden en zoveel mogelijk gezonde cellen gespaard worden. Niet alleen de tumor wordt bestraald, er wordt ook een marge meegenomen om zeker te weten dat eventuele microscopische metastasen ook in het bestralingsveld zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Termen doelvolumes

A
  • GTV, gross tumor volume: palpabele of zichtbare tumor
  • CTV, clinical target volume: GTV + microscopische uitbreiding
  • PTV, planning target volume: CTV + marge voor adequeate bestraling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

PTV marge bepalen door

A
  • Beweging van organen
  • Reproduceerbaarheid van ligging
  • Hoe nauwkeurig wordt de patiënt ingesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ioniserende straling radiotherapie

A
  • Opgewerkt met lineaire versneller (fotonen of elektronen)
  • Vanuit een bron bij brachytherapie (fotonen)
  • Met een cyclotron (protonen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

technieken

A
  • External beam radiotherapy met fotonen
    o 2D/3D – enkele separate bundels
    o IMRT/VMAT
    o Stereotactische radiotherapie
  • Brachytherapie
  • Protonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

inverse planning

A

De radioloog geeft voorwaarden in de planningscomputer die daarmee het optimale behandelplan maakt. Computer zorgt dat gezond weefsel niet te veel straling krijgen en tumor genoeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet een multileaf collimator?

A

Zorgt voor een betere benadering van grilligheid tumor en beschermt meer gezond weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een conebeam CT scan?

A

Dit is een scan met beperkte kwaliteit om positie te verbeteren. Wordt voorafgaand aan iedere bestralingssessie gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Veranderend bestraald volume

A
  • Door biologische inzichten
  • Door verbeterde technieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stereotactische radiotherapie

A

klein doelgebied, precisie bestraling, hoge dosis per fractie, kan ook toegepast worden bij veranderingen (bijv ademhaling)

sessie duurt lang, 45 min maar hoeft minder vaak door hoge dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

brachytherapie

A

Gaat niet met lineaire versneller maar via radioactief verval
* Het geven van een hoge tumordosis in een beperkt volume met maximale sparing van het omringende gezonde weefsel
* Het dosistempo neemt met toenemende afstand tot de radioactieve bron snel af (heterogene dosisverdeling)
* Kwadratenwet: dosis omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand
* Radioactieve bron in flexitron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vormen brachytherapie

A
  • Intraluminaal: bronchus, oesophagus
  • Intracavitair: baarmoederhals, vagina, neusholte
  • Interstitieel: in zachte weefsels zoals tong, mondbodem, lip
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voordelen brachytherapie tov radiotherapie

A
  • betere sparing omliggend gezond weefsel
  • hogere dosis direct rondom catheters
  • dosis wordt in kortere tijd gegeven
17
Q

nadelen brachytherapie tov radiotherapie

A
  • tumorvolume mag niet te groot zijn
  • niet geschikt voor alle tumorlokalisaties
  • lokale of algehele verdoving nodig
  • opname verpleegafdeling nodig
18
Q

Voordeel protonen tov fotonen

A

Het voordeel van protonen tov fotonen is dat er minder straling vóór de tumor wordt afgegeven en protonen direct stoppen aan het eind van de tumor. Er wordt dus meer gezond weefsel gespaard. Wordt niet in alle gevallen vergoed

19
Q

Nadeel protonen

A

niet voor iedereen

standaard: intra-oculaire tumoren chordomen en pediatrische tumoren

overleg anders op basis van rekenkundige modellen met zorgverzekeraar

20
Q
A