Metastasering Flashcards

1
Q

Welke 3 stappen zijn achtereenvolgens nodig voor invasie?

A

Celadhesie losser maken > basaalmembraan/ECM afbreken > motiliteit ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Invasie van matrix

A
  1. Begint met het los maken van de intercellulaire junctions o.a. door verlies van E-cadherine.
  2. migratie door de basaal membraan (detachment) met proteolyse.
  3. Begin met matrix afbraak waarin metalloprotease (MMP-9) hoofdrol heeft. Protease heeft hoge expressie in maligne tumoren, het zorgt voor afbraak van collageen IV.
  4. De ECM wordt afgebroken met behulp van proteases. Hierbij komen angiogene, chemotactische en groeibevorderende factoren bij
  5. De tumorcellen verplaatsen zich door de ECM (locomotion) en manipuleren het ECM > tumor stroma vorming (ECM-exploitatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is er sprake van invasie?

A

pas wanneer de basaalmembraan doorbroken is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is er vereist voor invasie door epithelia?

A

reorganisatie van cytoskelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is invasie gekoppeld aan metastasering?

A

in veel gevallen wel, maar niet altijd. Invasief vermogen betekent niet metastaserend vermogen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Metastase cascade

A
  1. Invasie
  2. Locomotion in de ECM zorgt ervoor dat de tumorcellen een bloedvat bereiken.
  3. Intravasatie: het bloedvat wordt binnen gedrongen
  4. De tumorcellen hebben veranderingen ondergaan om met het bloed mee te stromen (en vervolgens uit het bloedvat te treden (extravasatie)
  5. De tumor is in staat om op een andere plek opnieuw te gaan groeien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Valt op basis van de primaire tumor eigenschappen te voorspellen of ze gaan metastaseren?

A

Hangt af van tumortype, grootte, respons immuunsysteem (host-response), intrinsieke eigenschappen. Morfologie: hoe minder de tumor lijkt op de cel van herkomst, hoe groter de kans? DNA?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Invloeden metastasering

A
  • Tumortype: metastasering is grotendeels een intrinsieke eigenschap van het specifieke tumorsoort. Sommige mammacarcinomen metastaseren vlot, andere niet of traag.
  • ‘’host’’ response: bijv. immuniteit faciliteert of belemmert kolonisatie. Langdurige suppressie geeft tumoren.
  • Andere factoren ‘’nesting site’’
    o Spier en milt zijn ongevoelig voor metastasen (non-permissive kolonisatie sites).
    o Bot juist gevoelig voor metastasen, maar niet alle tumoren kunnen naar bot
    metastaseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vormen metastasering

A

lymfogeen, hematogeen, entmetastasering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

entmetastasering

A

transcoelomisch/seeding: metastase in lichaamsholte, zoals borst of buik. Er is uitzaaiing in een lichaamsholte of doorgroei daarin. Kan ontstaan na een biopt van een tumor (in het biopt spoor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe gaat lymfatische verspreiding?

A

Volgen meestal de natuurlijke route van lymfedrainage > d. thoracicus > circulatie. Eerste metastase komt in randsinus en groeit daarna uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

schildwachterklier

A

1e klier, meest proximale lymfeklier in drainage gebied tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

in transit metastase

A

komt voornamelijk voor bij melanomen. Er wordt uitgroei van tumorcellen gezien in een lymfebaan, voordat een lymfeklier/node bereikt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

skip metastase

A

de metastase omzeilt de gangbare route en loopt van vast in volgende lymfeklier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

lymfangitis carcinomatosa

A

totale blokkade van alle lymfebanen zorgt voor verwijding van lymfevaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tumor deposit

A

geen lymfeklier context te zien

17
Q

Wat doen tumoren met lymfevaten?

A

induceren ze, kunnen ze remodelleren

Tumor producten kunnen hyperplasie van follikels (lymfadenitis) of dilatatie van sinus histiocyten geven (sinus histiocytosis).

18
Q

entmetastasering voorbeelden

A
  • Pleuraholte
  • Peritoneumholte
  • Pericardholte
  • Steekkanaal buikwand metastase na naaldbiopsie levertumor
19
Q

hematogene metastasering

A

Ook hier komen preferential pathways voor.
1. V. cava type
2. V. porta type
3. Mediaanlijn-type, bijv bij schildklier en prostaat carcinoom, die vooral naar/langs wervelkolom metastaseren.

20
Q

vascular dissemination en homing

A

In circulatie worden tumorcellen opgeruimd door macrofagen etc. Als klompjes (tumor embolus) hebben cellen wrs meer overlevingskansen. De volgende stap: afremmen en plakken aan endotheel & immigratie.

21
Q

EMT

A

Waarschijnlijk geen dichotomie (on/off situatie); mogelijk heterogeen.
* Staat onder controle van zgn EMT-inducing transcription factoren
* O.a. TWIST, SNAIL, SLUG of ZEB1. Deze activeren meerdere genen voor een EMT programma. SNAIL en TWIST bevorderen oa E-cadherine in epitheliale tumoren.
* Verhoogde expressie van proteases en mesenchymale genen is in veel invasieve tumoren aanwezig.

22
Q

dormancy fase

A

groei staat stil; tumorcellen kunnen in niches zich schuilhouden en na 10-20 jaar ontwikkelen

23
Q

Kan het patroon van metastasering voorspeld of verklaard worden?

A

Globaal geldt: het vasculaire bed/drainage speelt een grote rol, maar dit verklaart niet dat longtumoren vaak naar de bijnier uitzaaien. Diafragma geldt als barriere. We zien zelden metastasen in bijv milt of dwarsgestreepte spiervezels: ‘’unfavorable soil’’. Soil is niet onveranderlijk: in een regenerende lever groeien meta’s sneller. Tumorstroma cellen speelt wss een rol.

24
Q
A