HC 3 - Klinische criteria voor diagnose en stadiumbepaling

Question 1

Wat zegt T van TNM iets over?

Answer 1

Over lokale stadium v primaire tumor, waarbij vooral de diepte. Dus T1 is oppervlakkig en T4 is ingroei omliggende organen

Question 2

Welke soorten stadiering heb je?

Answer 2

• cTNM, klinische stagiering (dmv onderzoek voor start behandeling)
• pTNM, pathologisch stagiering (als verwijderde orgaan met meegenomen lymfeklieren onder microscoop liggen)

Question 3

Waarom is tumor stadiering belangrijk?

Answer 3

• Voor behandeling
• Prognose
• je kan vergelijken met tumoren in zelfde stadium, dus dan vergelijkbare prognose en behandeling hebben
• tumurstadia zorgt voor 1 taal bij overleg en wetenschap

Question 4

Hoe heten metastases die ontstaan gedurende therapie?

Answer 4

Intervalmetastases

Question 5

Wat is klier van Virchow?

Answer 5

Klier dat duidt op maagkanker, M1. Uitzaaiing op afstand in de hals

Question 6

Wat is negatief aan PET-CT?

Answer 6

Veel fout-positieven door een lage specificiteit. Vaak overstagering en overbehandeling. Door glucose opname

Question 7

Hoe werkt de N (lymfeklieren) stagiering bij pTNM

Answer 7

pN0: geen metastase
pN1: 1 - 3 nodes
pN2: 4 -9 nodus
pN3: 10 of meer nodus

Question 8

Wie stageert de patient?

Answer 8

MDO