Nederlands - Les 18 en 20 Flashcards

1
Q

Wanneer ben je meertalig?

A

Als je afwisselend meerdere talen gebruikt in de communicatie met anderen.

Hierbij gaat het niet om de beheersing van de taal, maar om het gebruik ervan. Je bent dus ook meertalig als je 1 taal vloeiend spreekt en een andere taal alleen begrijpt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is luistertaal?

A

Een vorm van meertalige communicatie waarin personen met verschillende talige achtergronden hun eigen taal wordt overgeschakeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is code-mixing?

A

Vorm van taalmenging waarbij willekeurig van de ene naar de andere taal wordt overgeschakeld.

Er wordt in de zinnen zelf geschakeld. Anders dan code-switching waarbij er tussen zinnen geschakeld wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is code-switching?

A

Vorm van taalmenging waarbij willekeurig van de ene naar de andere taal wordt overgeschakeld.

Er wordt tussen zinnen geschakeld. Anders dan bij code-mixing waarbij er in de zinnen zelf geschakeld wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen code-mixing en code-switching?

A

Bij code-switching wordt er geschakeld tussen zinnen, bij code-mixing gebeurt dit in de zinnen zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is translanguaging?

A

Een proces waarbij meertaligheid beredeneerd wordt ingezet om tot goede communicatie te komen.

Een leerling mag bijvoorbeeld zijn thuistaal gebruiken in de klas om zich beter verstaanbaar te maken, om iets uit te drukken, om een concrete vraag te stellen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de meerheidstaal van een gebied?

A

De taal die door de meerderheid van de inwoners wordt gesproken.

Tengenovergestelde van minderheidstalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een lingua franca?

A

Een taal die als gemeenschappelijk communicatiemiddel wordt gebruikt tussen mensen met verschillende moedertalen.

Bv. het Engels dat als eerste wordt gekozen wanneer je elkaar niet kan verstaan in eigen taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is framing?

A

Het bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen.
Op die manier wordt iemands standpunt beïnvloed of zelfs gemanipuleerd.
De gekozen woorden met positieve of negatieve connotatie sturen iemands oordeel een bepaalde richting uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly