Nederlands - Les 24 en 25 Flashcards

1
Q

Wat is een enkelvoudige zin?

A

Een zin met slechts 1 persoonsvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een samengestelde zin?

A

Een samengestelde zin heeft 2 of meer persoonsvormen.
Een samengestelde zin bestaat uit meerdere (deel)zinnen.
De (deel)zinnen worden verbonden door middel van verbindingswoorden of leestekens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een voorbeeld van een nevenschikkend voegwoord.

A

en, of, maar, want, dus, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef een voorbeeld van een onderschikkend voegwoord.

A

als, dat, omdat, terwijl, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe herken je een samengestelde zin met nevenschikking?

A

Daarin worden 2 of meer gelijkwaardige zinnen verbonden door middel van een nevenschikkend voegwoord of een komma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe herken je een samengestelde zin met onderschikking?

A

Daarin worden niet-gelijkwaardige zinnen met elkaar verbonden.

Ondergeschikte zinnen zijn bijzinnen die deel uitmaken van de hoofdzin. De bijzin is dus een zinsdeel(stuk) van de hoofdzin en je kunt die vaak door 1 woord vervangen.

De bijzin wordt ingeleid door een onderschikkend voegwoord (als, dat, omdat, terwijl, …) of een betrekkelijk voornaamwoord (die, dat, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe herken je de hoofd- en bijzin?

A

Aan de woordvolgorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe herken je een hoofdzin?

A

In de hoofdzin staat het onderwerp steeds bij de persoonsvorm. De persoonsvorm staat meestal op de tweede plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe herken je een bijzin?

A

In de bijzin staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren en dus verder weg van het onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen een vlog en een blog?

A

Een vlog is een persoonlijk videodagboek dat online gepubliceerd wordt. Meestal gebeurt dit op regelmatige tijdstippen.

Een blog is de geschreven versie van een vlog.

In heel wat vlogs en blogs wordt het dagelijkse leven van iemand getoond. Vaak wordt er gevlogd of geblogd over een hobby of een passie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een vlog?

A

Een persoonlijk videodagboek dat online gepubliceerd wordt. Meestal gebeurt dat op regelmatige tijdstippen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een blog?

A

De geschreven versie van een vlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is modaliteit?

A

Je kunt als spreker of schrijver veel houdingen aannemen tov wat je zegt. Die houding heet modaliteit.

Er zijn 3 soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 3 soorten modaliteit heb je?

A
  • werkelijkheidsmodaliteit
  • wensmodaliteit
  • gevoelsmodaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In wat kan je de werkelijkheidsmodaliteit nog indelen?

A
  • zekerheid: We zullen sowieso te laat zijn.
  • onzekerheid: We zullen waarschijnlijk te laat zijn.
  • niet-werkelijkheid: We waren beter op tijd vertrokken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de werkelijkheidsmodaliteit?

A

Je drukt als spreker/schrijver een van de volgende houdingen tegenover de inhoud uit:
- zekerheid
- onzekerheid
- niet-werkelijkheid

17
Q

Wat is de wensmodaliteit?

A

Je drukt als spreken/schrijver de hoop, de wens, het verlangen uit dat wat je zegt/schrijft, zal gebeuren. Een bevel, een toestemming, een gebod en een verbod zijn er voorbeelden van.

18
Q

Wat is de gevoelsmodaliteit?

A

Je drukt als spreker/schrijver een gevoel (spijt, tevredenheid, medelijden, …) tegenover de inhoud uit.

19
Q

Welke 7 middelen worden er gebruikt om de soorten modaliteit uit te drukken?

A

!geen idee of we dit echt vanbuiten moeten kennen, dus best nog is herbekijken p 355!

  • lichaamstaal, intonatie, toonhoogte, volume, …
  • modale bijwoorden (misschien, waarschijnlijk, absoluut, gelukkig, …)
  • modale hulpwerkwoorden (kunnen, schijnen, willen, …)
  • tussenwerpsels (och ja, helaas, pff, …)
  • leestekens, nadruktekens en lay-out in geschreven taal
  • tijd van het werkwoord
  • werkwoorden die hoop, verlangen, vermoeden en twijfel uitdrukken