1.B.15 - HC.5 diagnostiek van hartfalen Flashcards

1
Q

Welke 5 vragen wil je beantwoorden in de diagnostiek van hartfalen?

A
  • is er sprake van hartfalen?
  • wat is de aard van disfunctie (systolisch/ diastolisch)?
  • wat is de oorzaak van het hartfalen?
  • zijn er bijdragende of uitlokkende factoren?
  • wat is de ernst van het hartfalen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is meest belangrijk om na te vragen bij de medische anamnese bij verdenking op hartfalen?

A

voorgeschiedenis; zeldzaam blanco voorgeschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 5 typische klachten (acuut) van hartfalen?

A
  • dyspnoe
  • orthopnoe
  • enkeloedeem (aankomen in gewicht)
  • verminderde inspanningstolerantie
  • vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn minder typische klachten (subacuut) van hartfalen?

A
  • nachtelijk hoesten (teken van overvulling)
  • wheezing
  • gewichtstoename (>2 kg/week)
  • gewichtsafname
  • opgeblazen gevoel
  • verwardheid (vooral ouderen)
  • verlies eetlust
  • depressie
  • palpitaties
  • syncope
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 5 meest voorkomende lichamelijke bevindingen bij hartfalen?

A
  • gestegen centraal veneuze druk
  • positieve hepatojugulaire reflux (stijging van de druk in de v.jugularis door palpitatie van de lever, duwt vocht van lever –> hlasvenen)
  • derde harttoon (galopritme, hart is stijf, bloed slaat tegen wand aan in diastole)
  • apex naar lateraal
  • hartgeruis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn minder voorkomende lichamelijke bevindingen bij hartfalen?

A
  • perifeer pitting oedeem
  • longcrepitaties
  • pleuravocht
  • sinustachycardie
  • onregelmatig pols (atriumfibrilleren)
  • hepatomegalie
  • ascites
  • cochexie –> afname spiermassa
  • tachypnoe (16>min)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aanvullend onderzoek kan worden gedaan?

A
  • ECG
  • echocardiogram
  • laboratoriumonderzoek
  • X-thorax
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarop moet gelet worden bij een ECG?

A
  • ritme(stoornis)
  • elektrische geleiding(stoornis)
  • linker ventrikelhypertrofie
  • Q-golven (oud infarct)
  • ST-verandering (ischemie)
  • hartfalen: vrijwel nooit normaal
  • atriumfibrilleren: QRS-complex onregelmatig en geen P-toppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar wordt naar gekeken op een echocardiogram?

A
  • volumes
  • systolische en diastolische functie
  • wanddikte
  • kleppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar wordt naar gekeken bij laboratoriumonderzoek?

A

bloedonderzoek
- bloedbeeld (hemoglbine = bloedarmoede, leukocyten = infectie)
- elektrolyten (laag natrium = hartfalen, hoog/laag kalium –> ritmestoornis)
- nierfunctie
- leverfunctie (gestuwde lever, leverfalen past bij hartfalen)
- glucose (diabetes mellitus)
- TSH –> schildklier zeldzaam voor hartritmestoornissen
- vitamine B1
- natriuretische peptiden (!bij hoge wandspanning linker kamer! vrijwel altijd verhoogd bij acute klachten van hartfalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar wordt naar gekeken bij een X-thorax?

A
  • grootte van het hart
  • kalkschillen (kleppen/pericard)
  • longvaten
  • eventueel stuwing en longoedeem
  • infiltraat of massa in de long
  • pleuravocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke diagnosticerende middelen gebruik je zowiezo bij verdenking op hartfalen?

A
  • ECG
  • X-thorax
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van systolisch hartfalen?

A
  • afgenomen contractie
  • ejectiefractie verlaagd
  • symptomen en tekenen hartfalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van diastolisch hartfalen?

A
  • vullingsprobleem (hart is dik/stijf)
  • ejectiefractie bewaard
  • symptomen en tekenen hartfalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van hartfalen?

A
  • coronairlijden
  • gedilateerde cardiomyopathie
  • hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn andere oorzaken van hartfalen?

A
  • andere soorten cardiomyopathie
  • primaire klepafwijking
  • congenitale afwijking
  • alcohol/ medicatie
  • infecties
  • hyperdynamische circulatie (high-output hartfalen)
  • primair rechtszijdig hartfalen
  • ritmestoornissen
  • pericardafwijkingen
17
Q

Welke andere onderzoekstechnieken kunnen worden gebruikt voor het vaststellen van (de oorzaak van) hartfalen?

A
  • cardiale MRI (littekenweefsel kleurt wit –> aantonen plek infarct)
  • coronair angiogram
  • multi slice CT-scan (alleen voor bekijken)
  • endomyocardio biopsie: bij verdenking op myocarditis
18
Q

Wat zijn uitlokkende factoren van hartfalen?

A
  • ritmestoornis
  • koorts/infectie
  • overmatige zout- of vochtinname
  • anemie
  • zwangerschap (groot bloedvolume)
  • overmatige alcoholinname
  • hyperthyreoidie
  • perifere arterioveneuze shunts
19
Q

Hoe kan de ernst van hartfalen worden bepaald?

A

NYHA-klasse
I: geen klachten
II: milde klachten bij normale inspanning
III: klachten bij geringe inspanning
IV: klachten in rust

verschil tussen 2/3 –> vraag naar traplopen –> moeten ze stoppen –> 3

20
Q

Hoe en wanneer worden druk metingen gedaan?

A
  • op de IC verdenking van shock maar onbekend extreme vasodilatatie of weinig volume
  • bij eindstadium hartfalen bepalen noodzaak steunhart
  • Swan-Ganz-meting: katheter door c.jugolaris, cava superio, rechter atrium en rechter ventrikel in de a.pulmonalis
  • gehele lengte gaatjes –> druk meten op verschillende niveaus
  • einde katheter opgeblazen ballon –> Wiggedruk = indicatie druk linker atrium