2.2 leeftijd gerelateerde cognitieve verandering Flashcards

(10 cards)

1
Q

wat is selectieve aandacht?

A

het vermogen om de aandacht op een taak te richten, zonder afgeleid te raken door andere informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is verdeelde aandacht?

A

Het vermogen om de aandacht te richten op meerdere mentale processen tegelijkertijd. En is gerelateerd aan taakwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen geheugen en cognitieve achteruitgang?

A

Ouderen die presteren minder goed op geheugen, met name complexe taken en visuele benoemingstaken. Mogelijk door vermindering van informatie verwerking of verminderd vermogen om niet relevante informatie te weren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de relatie tussen het kortetermijn geheugen en het werkgeheugen met cognitieve achteruitgang?

A

Het kortetermijn geheugen blijft in tact, het werkgeheugen om informatie te bewerken wordt minder als je ouder wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de relatie tussen het episodische geheugen en cognitieve achteruitgang?

A

Ouderen zijn minder goed in het encoderen (inprenten) van informatie naar het lange termijn geheugen. Daarnaast zijn ze minder goed in het ophalen (opdiepen) uit het lange termijn geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het bron geheugen en de relatie met cognitieve achteruitgang?

A

Geheugen voor ruimtelijke en temporele informatie (context) en is minder bij oudere mensen. Ze kunnen context niet meer koppelen aan de herinnering. (waar ken ik iemand van)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is temporal order geheugen en de relatie tot cognitieve achteruitgang?

A

De volgorde van gebeurtenissen waarin ze zijn geweest, en is duidelijk minder als je ouder bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het semantische geheugen en de relatie met cognitieve achteruitgang?

A

De opgeslagen feitelijke kennis, zoals woordenschat. En neemt tot laat in de ouderdom toe. Het niet kunnen herinneren is een andere defect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de relatie tussen het impliciete geheugen en procedureel geheugen en cognitieve achteruitgang?

A

Impliciet, priming blijft intact bij oudere mensen.
Procedureel, motorische acties die goed geleerd zijn, zoals veters strikken. Blijft in tact tot de ouderdom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het prospectieve geheugen en de relatie tot cognitieve achteruitgang?

A

Geheugen voor intenties (handelingen in de toekomst), zoals een verjaardagskaart sturen of denken aan medicijnen te nemen. Dit zijn de meest gerapporteerde klachten onder ouderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly