2.3 persoonlijkheidsontwikkeling Flashcards
(11 cards)
Wat hebben verschillende definities van persoonlijkheid gemeen?
Dat het gaat om unieke stabiele eigenschappen over verschillende situaties.
Hoe keek freud naar de persoonlijkheidsontwikkeling?
Dit verloopt in meerdere stages. Hoe iemand door de eerste stage heen komt is bepalend voor hoe iemand verder ontwikkeld.
Hoe paste erikson de theorie van freud over persoonlijkheid aan?
Erikson stelde dat er 8 fasen zijn die verder gaan dan alleen de kinderjaren. Iedere fase heeft een ontwikkelingstaak. Iedere taak moet volbracht worden om naar de volgende taak te kunnen gaan.
Wat zijn de laatste 3 fasen van de theorie van erikson over persoonlijkheid?
Intimiteit vs isolement, openstaan voor verandering vs stagantie, ego-integriteit versus wanhoop. De laatste begint pas midden 50.
Hoe wordt een persoonlijkheidsstoornis gekenmerkt?
Vastgeroeste gedragingen die zo ernstig zijn dat ze het eigen functioneren beperken of conflicten geven in de omgeving.
Wat is het begrip heterotypische continuiteit van Mroczek e.a. (1999)?
Persoonlijkheidstrekken zijn stabiel in het leven, maar komen in verschillende levensfase in een eigen vorm tot uiting. Vaak door veroudering of maatschappelijke verandering.
Wat zijn de 5 factoren van het model van costa en mccrea, de big 5?
Neuroticisme, extraversie, openheid, vriendelijkheid, concentieusheid
Welke instabiliteit is gevonden van het 5 factorenmodel van de persoonlijkeheid?
Consentieusheid en vriendeijkheid nemen toe met het ouder worden, terwijl extraversie, neuroticisme en openheid afnemen onafhankelijk van cultuur of geslacht.
Hoe kan de big 5 worden gebruikt voor persoonlijkheidsstoornissen?
Dit kan niet worden vastgesteld. Er kan wel een sterkte-zwakte analyse gemaakt worden die ondersteunend kan zijn in persoonlijkheidsonderzoek.
Wat is het pathologische trekkenmodel?
Dit onderscheid 5 domeinen voor abnormale persoonlijkheidstrekken, en is een alternatief voor persoonlijkheidstoornissen:
Negatieve affectiviteit, angst of depressie
Afstandelijkheid, vermijden van sociale gebeurtenissen
Antagnosime, onenigheid met anderen
Ongeremdheid, directe bevrediging
Psychotisicme, vreemde gedragingen
Hoe zijn de big 5 en het pathologische trekkenmodel aan elkaar gerelateerd?
Het zijn elkaars uiterste die op een schaal liggen, extravesie vs afstandelijkheid. Etc.