2.4 visie op gedrag Flashcards

(10 cards)

1
Q

Wat wordt gezien als gedrag en wat maakt het anders dan bijvoorbeeld persoonlijkheid en emotie?

A

Gedrag is direct waarneembaar en observeerbaar en is een interactie tussen individu en zijn omgeving.
Persoonlijkheid en emotie wordt afgeleid uit gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat maakt gedrag relevant voor ouderen?

A

Ouderen kunnen zichzelf niet altijd meer uiten in communicatie. Gedrag is dan het laatste communicatie bron waaruit informatie kan worden afgeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt gezien als grens tussen abnormaal en afwijkend gedrag?

A

Dit is heel er afhankelijk van welke visie er gebruikt wordt om naar het gedrag te kijken. Zo zijn er hele diverse benamingen om naar gedrag te kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de categorale benadering van gedrag in?

A

De categorale benadering gaat uit van het onderscheid tussen normaal en afwijkend gedrag, waarbij stoornissen worden geclassificeerd als afgebakende categorieën. Zoals de DSM. Bij voldoende afwijkend gedrag wordt gesproken van eens stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de dimensionele benadering van gedrag in en hoe verschilt deze van de categorale benadering?

A

De dimensionele benadering ziet gedrag als een continuüm van normaal naar afwijkend, zonder strikte grenzen. Psychologen richten zich niet alleen op afwijkingen, maar ook op normaal gedrag. Bij klachten wordt gezocht naar verklarende factoren zonder een harde scheiding tussen normaal en abnormaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de interactionele visie op gedrag in volgens Gurland e.a. (1987)?

A

De interactionele visie stelt dat storend of verstorend gedrag ontstaat in interactie tussen de oudere en de omgeving; er zijn minstens twee partijen nodig om gedrag als storend te ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 factoren verhogen de kans op storend gedag volgens gurland e.a. ?

A

factoren die storend of verstorend gedrag kunnen veroorzaken;
factoren die de alertheid op het storende of verstorende gedrag kunnen vergroten;
factoren die de tolerantie tegenover het storende of verstorende gedrag kunnen verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het uitgangspunt van het biopsychosociale model bij het verklaren van gedrag?

A

Het biopsychosociale model gaat uit van een samenhang tussen biologische, psychologische en sociale factoren als verklaring voor gedrag. Bij ouderen zijn deze factoren sterk verweven. En benadrukt de rol van somatische en psychologische invloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke kernelementen worden in richtlijnen van beroepsgroepen benadrukt op basis van het biopsychosociale model?

A

Tijdige signalering,
Goede biopsychosociale analyse
Multidiciplinair werken
Gedrag behandelen vanuit de oorzaak
Eerst psychosociale interventies
Gebruik van psychocofarma.
Betrekken van familie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat beschrijft het leertheoretisch model van gedrag aan de hand van het SORCK-schema?

A

Het leertheoretisch model analyseert gedrag via het SORCK-schema:
Stimulus (S) → Organisme (O) → Respons (R) → Consequentie (C) → Contingentie (K), waarmee uitlokkende en in stand houdende factoren van gedrag inzichtelijk worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly