3B1 week 5 HC 4 Neurologische vertigo Flashcards

1
Q

Wat zijn verschillende soorten duizeligheid?

A
  • Vertigo
  • Instabiliteit/disbalans zonder draaisensatie (sensomotore afwijkingen)
  • Gevoel van flauwvallen (cardiaal, hypoglycemie, hypoxie)
  • Licht gevoel in hoofd (hyperventilatie, angst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is vertigo?

A

Draaiduizeligheid / gevoel dat de wereld beweegt bij stilstaan
- Draaien of wiebelen
- Perifeer (75%) of centraal (25%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat vraag je uit bij vertigo?

A
  • Timing: acuut/chronisch, duur, continu/episodisch
  • Triggers: houdingsverandering, medicatie
  • Geslacht en leeftijd
  • VG, comorbiditeiten, intoxicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke medicatie heeft duizeligheid als bijwerking?

A

Anti-epileptica, NSAID’s, salicylaten, (lis)diuretica, sedativa, anti-depressiva, aminoglycosiden
- 40% van alle medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn mogelijke perifere neurologische oorzaken van (sub)acute duizeligheid?

A
  • Neuritis vestibularis
  • Labyrinthitis (hoge tonen verlies)
  • Fractuur os petrosum
  • Ruimte innemend proces
    + BPPD, Meniere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn mogelijke centrale neurologische oorzaken van (sub)acute duizeligheid?

A
  • Herseninfarct/ hersenbloeding (80%)
  • Multiple sclerose
  • Arnold Chiari malformatie
  • Ruimte innemend proces
  • Vestibulaire migraine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van centrale duizeligheid?

A
  • Diplopie (dubbelzien)
  • Dysarthrie (articulatie stoornis)
  • Dysfagie (slikstoornis)
  • Dysfonie (stemstoornis)
  • Dysmetrie (afstand inschatten)
  • Dysesthesie (prikkelstoornis)
  • Drop attacks (plotseling vallen
    zonder syncope)
  • Down-up distorsies (tilt illusies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van perifere nystagmus?

A
  • Altijd aanwezig
  • Neemt toe bij wegnemen fixatie (bv met frentzelbril of headshaking)
  • Gemengd horizontaal rotatoir (unilateraal)
  • Positieve kiepproef (Dix Hallpike manoeuvre)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van centrale nystagmus

A
  • Niet altijd aanwezig
  • Geen effect fixatie
  • Puur horizontaal, verticaal of rotatoir
  • Blikrichting nystagmus (omkerend)
  • Niet uitputbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstaat perifere nystagmus?

A

Drift naar aangedane evenwichtsorgaan en snelle correctie niet aangedane zijde
- Benoemen in richting van snelle component

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk neurologisch onderzoek doe je bij duizeligheid?

A
  • HINTS: head impuls test (perifeer), nystagmus en test of skew (centraal)
  • Ataxie, langebaanverschijnselen, hersenzenuwuitval, meningeale prikkeling, loopfunctie (centraal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van een herseninfarct of bloeding?

A

Duizeligheid, misselijkheid en braken, ganginstabiliteit, hoofdpijn, ataxie, dysartrie
- Embolisch, microvasculair of dissectie
- Cave secundaire zwelling / hydrocephalus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van multiple sclerose?

A
  • 5% presenteert met vertigo, 15% heeft vertigo
  • Laesies nabij vestibulaire kernen
  • Centrale positionele vertigo (liggende draaiduizeligheid met puur rotatoire nystagmus gedurende 1 minuut)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van de kiepproef volgens Dix Hallpike?

A

Afwijkend bij BPPD
- Latentie nystagmus
- Upbeat torsioneel
- Neemt af na 10-20 sec, duurt max 60 sec
- Uitputbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn zeldzame oorzaken van vertigo?

A
  • Arnold Chiari malformatie: tonsillen cerebellum (houdingsafhankelijk)
  • Morbus Ménière
  • Schwannoom
  • Mono radiculitis CN9
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er sprake van orthostatische hypotensie?

A

Duizeligheid bij rechtop zitten door 10 mmHg daling bloeddruk en toename hartslag 10 slagen per min
- Relatieve hypovolemie (diuretica, medicatie, perifeer vaatlijden)

17
Q

Hoe kun je de vestibulospinale reflexen testen?

A
  • Wijsproef
  • Proef van Romberg
  • Koorddansersgang
18
Q

Hoe kun je de vestibulo-oculaire reflexen testen?

A
  • Meten oogbewegingen (nystagmus)
  • Draaistoelonderzoek
  • Calorische nystagmus (koud van ampul af, warm naar ampul toe)