4. Zorg aan de ademhaling Flashcards

(137 cards)

1
Q

Wat is de normale ademhalingsfrequentie van de pasgeborene?

A

40-60 ademhalingen per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan de ademhaling van een pasgeborene gevolgd worden?

A

Met behulp van een apnoeverklikker of door de ademhaling te tellen gedurende 1 minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is het tellen van de ademhaling bij pasgeborenen niet eenvoudig?

A

Door de vaak snelle en oppervlakkige ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom moet je 1 minuut lange de ademhaling tellen?

A

Omdat een zuigeling adempauzes kan hebben

<20 sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het type ademhalen bij pasgeborenen?

A

Een combinatie van buikademhaling en thoracale ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zijn de bewegingen van de thorax bij pasgeborenen?

A

Symmetrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als de ademhaling niet voldoende diep is?

A

De saturatie zal zakken en de hartslag zal dalen als dit lange tijd aanhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe klinkt de ademhaling bij pasgeborenen?

A

Stil, met bilateraal ademgeruis bij auscultatie, maar geen gekraak of gepiep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ademen zuigelingen de eerste drie levensmaanden?

A

Door de neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke houding bevordert de ademhaling bij pasgeborenen?

A

Een vrije ademhalingsweg voorzien, waarbij het kinnetje niet op het borstkastje ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke ligging is aangewezen bij prematuren?

A

Buikligging → omdat deze minder ademhalingsinspanning vraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van ademhalingsproblemen bij risicopasgeborenen?

A
  • T.h.v. de longen: Respiratory distress syndrome (RDS) door tekort aan surfactant, transiënte tachypnoe van de pasgeborene, meconiumaspiratie, pneumothorax, infecties, congenitale afwijkingen van de pasgeborene.
  • Cardiovasculair: congenitale hartafwijkingen, persisterende pulmonale hypertensie.
  • Metabool: metabole acidose, hypoglycemie, hypothermie.
  • Andere: hersenbloeding, oedeem, algemene infectie, medicatie…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een kenmerk van de longontwikkeling bij preterm geboren baby’s?

A
  • De ontwikkeling en rijping van de longen is nog onvolledig.
  • Ademhalingsspieren zijn onvoldoende ontwikkeld
  • Ademhalingscentrum in de hersenen is nog onrijp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is tachypnoe?

A

Een compensatiemechanisme waarbij sneller geademd wordt om alveolaire ventilatie en gasuitwisseling te handhaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de ademhalingsfrequentie bij tachypnoe?

A

60+ AH/minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een gevolg van de hogere ademarbeid bij tachypnoe?

A

Er ontstaat een hogere zuurstofbehoefte en grotere kooldioxideproductie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef enkele oorzaken van tachypnoe

A
  • inspanning en vermoeidheid (uitputting) aanvankelijk
  • moeizaam op gang komen van de ademhaling na de partus, bv. bij asfyxie
  • de mate van longrijpheid
  • aspiratie van bv. meconiaal vruchtwater
  • pneumothorax
  • pneumonie
  • electrolytenstoornis zoals bv. neonatale hypoglycemie
  • aangeboren hartafwijkingen
  • pijn
  • te hoge of lage omgevingstemperatuur
  • te hoge of lage lichaamstemperatuur van het kind
  • congenitale afwijkingen bv. Hernia diaphragmatica, oesophagusatresie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is bradypnoe?

A

Een ademhaling met een frequentie van minder dan 25 ademhalingen per minuut.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kan bradypnoe aangeven in termen van fysieke toestand?

A

Het kan een uiting zijn van vermoeidheid of uitputting na inspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In welke fysiologische toestand kan bradypnoe ook voorkomen?

A

Bij een diepe slaap van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat kan bradypnoe een overgangsfase naar zijn?

A

Apnoe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn apnoe-aanvallen bij de neonaat?

A

Periodes waarin de ademhaling stopt gedurende meer dan 20 seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zien we bij apnoe vaak gebeuren met de hartslag?

A

Bradycardie van minder dan 100 slagen per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is cyanose?

A

Saturatiedaling

Cyanose kan optreden tijdens apnoe-aanvallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bij welke groep komt apnoe vaak voor?
Vroeggeborenen ## Footnote De frequentie neemt toe naarmate de zwangerschapsduur korter is.
26
Wanneer verdwijnen de apnoe-aanvallen meestal?
Bij een zwangerschapsduur van 34 tot 36 weken ## Footnote Een uitloop tot 42-44 weken is mogelijk.
27
Geef enkele mogelijke oorzaken van apnoe
28
Wat is hyperventilatie?
Een **versnelde en/of verdiepte** ademhaling die veroorzaakt wordt door: * koolzuurverhoging in het bloed, * pijn * stress.
29
Wat is hypoventilatie?
Een oppervlakkige ademhaling die als gevolg te weinig zuurstoftoevoer en koolstofdioxideafvoer veroorzaakt.
30
Wat is periodieke ademhaling?
Kan gezien worden bij gezonde pasgeborenen en wordt gekenmerkt door **periodes van adempauze** gedurende 15 à 20 seconden zonder bradycardie of cyanose en met **spontaan herstel**.
31
Wat is het doel van neusvleugelen?
Neonaat probeert om de weerstand in de hogere luchtwegen te verkleinen
32
Wat is een zichtbaar kenmerk van een normale ademhaling bij een baby?
Buikademhaling en lichte uitzetting van de thorax
33
Hoe ziet de thorax eruit bij ernstige dyspneu?
De thorax is opgetrokken, ribben zetten zijwaarts uit en de buik wordt bol → Hierdoor ontstaat er een onderdruk waarbij de thoraxwand naar binnen wordt gezogen.
34
Wat zijn intrekkingen?
Intrekkingen zijn het gebruik van **hulpademhalingsspieren** die zichtbaar zijn bij dyspneu
35
Waarmee gaat dyspneu vaak gepaard?
Tachypnoe
36
Wat gebeurt er met het zuurstofverbruik van een pasgeborene bij ernstige dyspneu?
Het zuurstofverbruik stijgt ## Footnote Dit komt door de extra energie die nodig is voor ademhaling.
37
Wat is het doel van kreunen bij een neonaat?
De **duur** van de **uitademing** **verlengen** door uit te ademen tegen een gedeeltelijk gesloten glottis om de akveolen open te houden → volgende inademing wordt makkelijker
38
Wat kan kreunen bij een à terme pasgeborene nog aangeven?
Een uiting van pijn of onbehagen.
39
Wat is stridor?
Stridor ontstaat door een **vernauwing** van de luchtwegen, met een **piepend**/gierend geluid.
40
Wat zijn de twee soorten stridor die je kunt onderscheiden?
Inspiratoire en expiratoire stridor.
41
Wat is wheezing?
Wheezing is **hijgen**; zacht **fluitend** geluid bij een bemoeilijkte uitademing.
42
Welke symptomen gaan vaak gepaard met wheezing?
* Snelle, oppervlakkige ademhaling * Gebruik van ademhalingsspieren * Cyanose
43
Wat duidt een asymmetrische ademhaling op?
**pneumothorax** (lucht in pleuraholte) of **atelectase** (klaplong)
44
Vul in: Bij een normale ademhaling bewegen de thoraxhelften _______.
[symmetrisch]
45
Waarom is observatie bij respiratoire insufficiëntie belangrijk?
Het jonge kind kan niet gericht aangeven wat het voelt, dus afwijkend gedrag en huilen zijn vaak **aanwijzingen**.
46
Welke algemene verschijnselen kunnen optreden bij respiratoire insufficiëntie?
* Slecht eten * Lusteloosheid * Agitatie * Sufheid * Bleekheid of cyanose * Koorts
47
Wat is een typische voorkeurshouding bij een neonaat met hoge luchtwegobstructie?
**Achteroverbuigen** van het hoofd om de luchtweg open te houden.
48
Wat kan ernstige ademhalingsproblemen bij een kind veroorzaken?
**Uitputting**, wat kan resulteren in **adem- en hartstilstand**.
49
Wat is de kleur van een neonaat zonder ademhalingsproblemen?
Roze
50
Wat kan cyanose bij een neonaat aangeven?
Slechte gasuitwisseling
51
Wanneer kan cyanose snel opgelost worden?
Als het veroorzaakt wordt door respiratoire problemen die behandeld kunnen worden met zuurstof.
52
Wat duidt een bleek-grauwe kleur bij een baby met respiratoire problemen aan?
Een algemene verslechtering van de toestand.
53
Wat betekent een rode kleur met cyanotische waas bij een baby?
**Te hoog hemoglobine- en hematocrietgehalte**, wat leidt tot stroperig bloed en verminderde gasuitwisseling.
54
# Observatie bij respiratoire insufficiëntie Waar let je op bij de ademhaling?
- Frequentie - Diepte - Ritme
55
# Observatie bij respiratoire insufficiëntie Waarom let je op bij de houding?
- Positie hoofd - Onrust - Voorkeurshouding
56
# Observatie bij respiratoire insufficiëntie Waar let je op bij het geluid?
- Stridor - Kreunen - Wheezing
57
# Observatie bij respiratoire insufficiëntie Waar let je op bij de ademarbeid?
* Neusvleugelen * Tirage * Thoraxbewegingen * HulpAHspieren
58
# Observatie bij respiratoire insufficiëntie Waar let je op bij de kleur?
* Rood * Centrale cyanose * Bleekgrauw * Gemarmerd
59
# Observatie bij respiratoire insufficiëntie Waar let je op bij de circulatie?
* Hartfrequentie * Bloeddruk * Saturatie * Bloedgas * Hogere deltatemperatuur
60
# Observatie bij respiratoire insufficiëntie Waar let je op bij het bewustzijn?
* Verbale mogelijkheden * Onrust * Lijdzaam * Convulsies * bewustzijnsverlaging
61
Bij welke groep moeten ademhaling en hartslag per monitor bewaakt worden?
Bij alle **vroeggeborenen** die **voor 34w** geboren zijn
62
Wat is het belangrijkste compensatiemechanisme voor een kind met ademhalingsproblemen?
Tachypnoe
63
Hoe wordt transcutane gasanalyse uitgevoerd?
Door de huid heen met speciale elektroden, transducers en sensoren
64
Welke gaswaarden kunnen worden bepaald met transcutane gasanalyse?
Zuurstofspanning en koolzuurspanning
65
Wat meet de pulsoxymeter continu?
De arteriële verzadiging van hemoglobine met zuurstof
66
Hoe wordt de saturatiewaarde uitgedrukt?
In procenten
67
Waarom is de saturatie geen maat voor de hoeveelheid zuurstof?
Omdat deze afhankelijk is van de hoeveelheid hemoglobine
68
Waar wordt de oxysensor bij neonaten bevestigd?
Aan een voetje of handje
69
Wanneer kan een niet betrouwbaar resultaat van de saturatie worden verkregen?
* Bij fototherapie * Bij donkere huidskleur * Bij slechte perifere doorbloeding * Bij koude extremiteiten * Bij zeer bewegelijke neonaten
70
Wat is de betrouwbaarheidsdrempel voor saturatiemetingen?
70%
71
Wat is noodzakelijk bij saturatie onder de 70%?
Controle van de arteriële saturatie en zuurstofspanning
72
Waarom moet de probe van de pulsoxymeter regelmatig gewisseld worden?
Om druknecrose te voorkomen
73
Wat is een bloedgasanalyse?
Een analyse verkregen via een arterieel of capillair bloedmonster.
74
Hoe worden arteriële bloedgassen verkregen?
Via een arteriële katheter. ## Footnote Arteriële bloedgassen zijn zeer betrouwbaar.
75
Wat is de methode voor het verkrijgen van capillaire bloedgassen?
Via een hielprik of vingerprik. ## Footnote Capillaire bloedgassen worden vaak in noodsituaties gebruikt, maar verdienen niet de eerste voorkeur.
76
Wat is de functie van een apnoeverklikker?
Het bewaken van de ademhaling van de baby en geven van alarm bij ademstilstand. ## Footnote Dit apparaat is geschikt voor gebruik vanaf de eerste levensmaand tot 18 maanden.
77
Voor welke kinderen is een apnoeverklikker bedoeld?
Kinderen geboren aan 34 weken of minder en kinderen met een verhoogde kans op wiegendood.
78
Wat registreert de MR10 apnoeverklikker?
De ademhaling via een sensor op de buik van de baby. ## Footnote Het toestel geeft auditieve en visuele alarmen.
79
Wat monitort de MR20 apnoeverklikker?
Zowel de ademhaling als de hartslag van de baby. ## Footnote Hierbij worden elektroden op de borst van de baby gekleefd.
80
Welke houding kunnen neonaten aannemen bij respiratoire insufficiëntie?
Een voorkeurshouding ## Footnote Prematuren zijn niet altijd in staat om dit te doen.
81
Wat kan het verkeerd positioneren van een prematuur door de zorgverlener veroorzaken?
Ademhalingsinsufficiëntie ## Footnote Het is belangrijk om de juiste houding te waarborgen.
82
Waarom is rugligging minder gunstig voor zuigelingen met ademhalingsproblemen?
Het diafragma wordt door de buikorganen omhoog geduwd ## Footnote Dit vermindert de ontplooiing van de onderste longgebieden.
83
Welke houding blijkt soms gunstiger te zijn voor zuigelingen?
Buikligging ## Footnote Dit verhoogt de intra-abdominale druk en verbetert de diafragmafunctie.
84
Wat is het effect van anti-trendelburgligging op het diafragma?
De buik oefent minder druk uit op het diafragma ## Footnote Dit kan de ademhalingsfunctie verbeteren.
85
Wat is het doel van een behandeling met zuurstof?
Het bestrijden en/of voorkomen van hypoxie
86
Welke organen zijn slecht bestand tegen zuurstoftekort?
* Hersenen * Hart * Nieren * Lever * Bijnieren
87
Wat is een voorwaarde voor O2-toediening?
medisch **voorschrift** ## Footnote Zuurstof is een geneesmiddel en moet zorgvuldig worden beheerd.
88
Wat kunnen te hoge zuurstofconcentraties veroorzaken?
* Retinopathy of prematurity (ROP) * Bronchopulmonale dysplasie (BPD)
89
Wat is het risico bij wisselende zuurstofconcentraties?
Wisselende cerebrale flow → hersenschade
90
Wat is de streefwaarde voor zuurstofsaturatie?
Tussen 90-98% ## Footnote Voor heel kleine prematuren kan de bovengrens op 96% worden gezet.
91
Wat moet er goed worden bewaakt bij zuurstoftoediening?
De (arteriële) bloedgassen
92
Welke rol speelt de oogarts in zuurstoftoediening?
neonaten die zuurstof gekregen < 34w zwangerschapsduur controleren op ROP
93
Wanneer is zuurstoftoediening genoodzaakt? Waarden.
Bij hypoxie: - met arteriële zuurstofspanning van minder dan 50mmHg - saturatiegehalte < 90%
94
Hoe wordt zuurstof meestal toegediend?
**Bevochtigd** en meestal **verwarmd**
95
Wat zijn de bepalende factoren voor de wijze van zuurstoftoediening?
* Mate van respiratoire insufficiëntie * Moment waarop deze optreedt * Verwachte tijdsduur * Zwangerschapsduur * Ziektebeeld
96
Op welke manieren kan je zuurstof toedienen?
* Via incubator * Via neusbril * Via Gairdnerbox * Via masker * Via CPAP * Via intubatie * Via Optiflow
97
Voor welke neonaten is de incubator vooral geschikt?
Voor neonaten die goed doorademen maar extra zuurstof nodig hebben.
98
Wat moet er gebeuren als de zuurstofbehoefte meer wordt dan 40% in de incubator?
Er moet overleg plaatsvinden of deze concentratie voor het kind acceptabel is en of andere manieren van zuurstoftoediening meer voorkeur hebben.
99
Waarom is het noodzakelijk om continu de zuurstofconcentratie te meten bij pasgeborenen?
Ter preventie van de toxische werking van zuurstof.
100
Hoe moet de zuurstofconcentratie in de incubator gemeten worden?
Aan de hand van een ingebouwde zuurstofconcentratiemeter dicht bij het hoofd.
101
Wat moet er voorafgaand aan het meten van de zuurstofconcentratie plaatsvinden?
Er moet ijking plaatsvinden met de buitenlucht (21%).
102
Hoe wordt een zuurstofbrilletje gefixeerd?
Het brilletje wordt **op de wang** gefixeerd.
103
Voor wie is een zuurstofbrilletje geschikt?
Prematuren die na een periode van beademing nog extra zuurstof nodig hebben.
104
Hoe wordt de zuurstofsonde verbonden?
De sonde wordt verbonden met behulp van een zuurstofleiding en een debietregelaar met bevochtigingsreservoir.
105
Wat is het zuurstofdebiet dat kan worden toegediend met deze sonde?
Van 0,02l/min tot 2l/min. → normal/low flow
106
Wat is de maximale aanbevolen zuurstofflow voor een zuurstofbrilletje?
Niet hoger dan 1l/min.
107
Wat kunnen baby's met een zuurstofsonde doen?
In bad gaan, zelf drinken en naar huis gaan indien nodig.
108
Wat is noodzakelijk voor het onderhoud van de zuurstofsonde?
Regelmatig aspireren in het neusje en vervangen van de sonde.
109
Wat is Optiflow?
Het toedienen van zuurstof met een neusbril via een hoge flow systeem met verwarming en bevochtiging.
110
Wat is de PEEP waarde die kan resulteren bij hoge flow zuurstoftoediening?
1-4 cm H2O.
111
Wat is de minimale flow bij high flow zuurstoftoediening?
≥ 2 liter.
112
Wat is het voordeel van het Optiflow systeem ten opzichte van een gezichtsmasker?
De neuscanule is comfortabeler en zou de patiënt in staat stellen eerder te (leren) drinken.
113
Hoe zijn de Optiflow canules ontworpen?
Er zijn twee aparte niet-verbonden canules die parallel de neus inlopen.
114
Wat is een belangrijk aspect van de Optiflow canule?
De canule mag het neusgat niet volledig obstrueren.
115
Waarop is de maat van de gebruikte canule gerelateerd?
Aan de grootte van de neusgaten.
116
Wat is een gairdnerbox?
Een koepel van plexiglas die over het hoofd van het kind wordt gezet.
117
Waarom moet de zuurstof die in de gairdnerbox wordt gegeven bevochtigd en verwarmd zijn?
Om afkoeling bij het kind te voorkomen.
118
Wanneer wordt zuurstof vooral via een masker toegediend?
Bij **kortstondige** toediening van zuurstof.
119
Wat is belangrijk bij het toedienen van zuurstof via een masker?
De vroedvrouw moet het kind blijven observeren.
120
Wat is een veelgebruikte manier van zuurstoftoediening in de praktijk?
Via de ambuballon voor het kind neer te leggen.
121
Wat is een nadeel van zuurstoftoediening via een masker?
Het kind kan wegdraaien met zijn hoofd.
122
Waarvoor staat CPAP?
Continuous positive airway pressure ## Footnote CPAP is een methode die gebruikt wordt om de luchtwegen open te houden.
123
Hoe werkt CPAP?
Door het aanbrengen van een continue positieve druk tijdens de in- als uitademing → Dit helpt om het ineenvallen van de alveoli te voorkomen of te beperken.
124
Wat bevordert CPAP in het lichaam?
O2-opname en CO2-uitwas
125
Wat is de noodzaak voor intubatie?
Bij ernstige of toenemende respiratoire insufficiëntie of dreigende hypoxie en/of hypercapnie
126
Wat zijn de twee mogelijkheden voor het inbrengen van de tube?
* **Orothracheaal**: via de mond in de trachea * **Nasotracheaal**: via de neus in de trachea
127
Op welke manieren kan je medicatie toedienen via de luchtwegen?
* Vernevelen vanuit **centraal tappunt** * Vernevelen vanuit **inhalator** * Vernevelen vanuit **aerosoltoestel**
128
Welke informatie wordt gerapporteerd bij de aanwezigheid van apneus?
Volgende zaken worden gerapporteerd: * Wat ging vooraf aan de apnoe? * Frequentie * Tijdstippen * Duur * In combinatie met bradycardie * In combinatie met saturatiedaling * Kleurverandering * Hoe herstelde de apnoe?
129
Wat moet je doen bij een saturatiemeting alarm?
Eerst kijken naar de baby en hem de tijd geven om te hernemen ## Footnote Indien de baby niet herneemt, stimuleer dan zachtjes op thorax, voetzooltje of pampertje.
130
Wat moet je doen als een baby niet reageert na stimulatie?
Overgaan tot aspireren en eventueel ambubeademen
131
Wat moet je uitsluiten bij apnoe?
Onderliggende pathologie zoals: * Elektrolytstoornissen * Hypoglycemie * Infectie * Ademhalingsobstructie
132
Wat is pre-oxygenatie?
Tijdelijk toedienen van zuurstof voor het uitvoeren van een handeling
133
Wat moet er gecontroleerd worden voordat je pre-oxygenatie toepast?
Controleer of de zuurstofsaturatie bovengrens op 97% staat ## Footnote Te veel zuurstof kan leiden tot 'retinopathy of prematurity' (ROP).
134
Wat is een mogelijke houding voor de baby als deze aan de monitor ligt?
Buikligging overwegen ## Footnote Dit heeft vaak een positief effect op de ademhaling.
135
Wat moet er gedaan worden voor de baby in een gewoon bedje zonder monitoring wordt gelegd?
De buikligging afbouwen
136
Wat moet je doen als apnoe samenhangt met bepaalde handelingen?
Probeer deze handelingen te vermijden ## Footnote Indien dit niet kan, kan pre-oxygenatie worden toegepast.
137
Wat moet je controleren in de omgeving van de baby?
Controleer of de omgevingstemperatuur niet te hoog is