5. Zorg voor gastro-intestinaal stelsel Flashcards

(167 cards)

1
Q

Wat is de voedingbehoefte
van een pasgeborene?

A

Een pasgeborene heeft behoefte aan
* vocht
* calorieën (koolhydraten, vette, eiwitten)
* mineralen
* oligo-elementen
* vitamines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het percentage vocht in een a terme pasgeborene?

A

Ongeveer 75%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de verhouding van intracellulair en extracellulair vocht in een a terme pasgeborene?

A

35% intracellulair en 40% extracellulair.

—> prematuren hebben nog meer extracellulair vocht

Verhouding in 5de zs mnd: 60% extracellulair en 25 % intracellulair
—> prematuren zien er dus oedemateus uit eerste dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel vochtverlies ervaren pasgeborenen op de eerste dag na de geboorte?

A

10 tot 15% van hun totale lichaamsgewicht.

—> door verhoogde nierfunctie en verminderen extracellulair vocht
—> belangrijk nauwkeurig vochtbilan bij te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de twee soorten vochtverlies die onderscheiden worden?

A

Fysiologisch vochtverlies en pathologisch vochtverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fysiologisch vochtverlies

Wat is insensibel vochtverlies?

A

Vochtverlies ter hoogte van de huid (70%) en via de ademhaling (30%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is insensibel vochtverlies groter bij prematuren? Bij welke baby’s ook?

A

Omdat zij een groter relatief lichaamsoppervlak en een dunnere huid hebben.

—> ook bij baby’s met :
* ademhalingsproblemen
* verhoogde activiteit (tot 70%>slaap)
* tijdens fototherapie (tot 50% meer)
—> ook verschil bij:
* al dan niet dragen kleertjes
* op open tafel (open incubator weinig bevochtiging)
* beademing (afhankelijk soort)

Bij prematuren is dit 20-40ml/kg/dag. Arts rekent dit mee met vocht dat baby mag krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fysiologisch vochtverlies

Wat is de normale renale vochtverlies bij pasgeborenen?

A

2-3 ml/kg/uur.
—> afhankelijk algemene toestand van baby

—> ernstige zieke en beademde pasgeborenen kunnen ernstige stoornissen in vochtbalans en nierfunctie hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het normale vochtverlies via de stoelgang?

A

5-10 ml/kg/24 uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan het vochtverlies via de stoelgang verhogen?

A

Diarree en behandeling van icterus met fototherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem een voorbeeld van pathologisch vochtverlies.

A

Braken, bloeding, diarree, drainage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fill in the blank: Prematuren hebben nog meer _______ vocht.

A

extracellulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het vochtverlies bij prematuren?

A

Ongeveer 20-40 ml/kg/dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan invloed hebben op het insensibele vochtverlies?

A

Kleding, omgeving (open incubator), en beademing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een gevolg van ernstige ziekten bij pasgeborenen?

A

Ernstige stoornissen in de vochtbalans en de nierfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de energiebehoefte in de eerste levensdagen?

A

De energiebehoefte is het laagst in de eerste levensdagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voor welke processen wordt energie verbruikt?

A

Energie wordt verbruikt voor:
* Basaal metabolisme
* Activiteit
* Thermoregulatie
* Opbouw van nieuwe weefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de verhouding van energiebronnen in de voeding?

A

De energie wordt geleverd door:
* Koolhydraten: 50%
* Vetten: 30%
* Eiwitten: 12%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de totale calorie-inname bij pretermen?

A

115-130 kcal/kg/dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de totale calorie-inname bij IUGR-baby’s?

A

Tot 150 kcal/kg/dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de totale calorie-inname bij zieke baby’s?

A

Hoger dan bij pretermen en IUGR-baby’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Noem belangrijke mineralen voor de voeding.

A

Belangrijke mineralen zijn:
* Natrium (oedemen, dehydratatie)
* Kalium (hartwerking)
* Chloor ( PH omhoog bloed)
* Calcium
* Fosfor (beendervorming)
* Ijzer (anemie)
* Magnesium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn oligo-elementen en noem enkele voorbeelden.

A

Oligo-elementen zijn sporenelementen zoals:
* Selenium
* Kobalt
* Chroom
* Zink
* Koper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de gevolgen van een tekort aan zink?

A

Gevolgen zijn:
* Groeistoornissen
* Diarree
* Haarverlies
* Eczeem t.h.v. mond en extremiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de gevolgen van tekort aan koper?
* verlaagd neutropenie * groeistoornissen * beenderafwijkingen
26
Waarom is vitamine K belangrijk?
Vitamine K is belangrijk voor het voorkomen van bloedingen.
27
Wat is de rol van vitamine D in de voeding?
Vitamine D is belangrijk voor botgroei.
28
Wat is de rol van vitamine A?
Vitamine A is belangrijk voor groei en het voorkomen van infectieziekten.
29
Hoeveel voedingen worden er gestart per dag bij aterme neonaten met normaal geboortegewicht?
6 à 7 voedingen per dag ## Footnote Dit kan meer zijn bij neonaten van moeders met diabetes.
30
Wat moet er gedaan worden als borstvoeding niet mogelijk is?
Dan kan speciale voeding voor pretermen of normale zuigelingenvoeding voor aterme neonaten worden toegediend.
31
Wat is de optimale voeding voor pasgeborenen?
**Borstvoeding** is de optimale voeding voor de pasgeborene.
32
Is enterale voeding toegestaan tijdens beademing en CPAP?
Ja ## Footnote Dit kan zelfs noodzakelijk zijn voor de voeding van de neonaat.
33
Wanneer wordt **enterale voeding** gestart bij prematuren?
Zo snel mogelijk, om de darmwerking te stimuleren ## Footnote Dit gebeurt geleidelijk aan vanwege een groter risico op darmproblemen. (Ileus, pre-NEC, NEC)
34
Hoe wordt de voedingsbehoefte aangevuld als een baby nog niet volledig op enterale voeding staat?
Via parenterale weg
35
Noem drie tegenindicaties voor het starten van enterale voeding.
* **Mogelijke intubatie** * **Kritische initiële adaptatie** —> verhoging cardiorespiratoire instabiliteit indien voeding * **Sepsis** * **Pre-NEC en NEC** * **Afwijkingen van het maagdarmstelsel** Vb. Slokdarmatresie * **Eerste 24 uur na extubatie**
36
Wat betekent 'on demand' voeden?
Frequenter voeden op verzoek van de neonaat ## Footnote Dit kan helpen bij de natuurlijke voedingsbehoefte van de baby.
37
Met hoeveel ml/kg wordt er gestart bij enterale voeding?
20 (tot 40) ml/kg
38
Wat is de maximale hoeveelheid enterale voeding per dag voor een neonaat?
150-200 ml/kg/dag
39
Waarvan hangt de frequentie van de voedingen bij premature neonaten af?
* Gewicht van de neonaat * Leeftijd van de neonaat * Hoeveelheid voeding ## Footnote Deze factoren zijn belangrijk voor de voedingsstrategie.
40
Wat is een maatstaf voor de hoeveelheid en frequentie van de voedingen?
Een tabel kan als maatstaf dienen
41
Wat is minimale enterale voeding (MEF)?
Voeding tussen de 12 en 24 ml/kg/dag voor zieke neonaten en prematuren —> prematuren vooral tss 26-32 wkn ## Footnote MEF heeft een positief effect op: *de groei van het intestinale mucosa * de rijping van de darmmotoriek. * de vaatweerstand in het gebied van de ingewanden * bij gebruik van moedermelk op darmflora
42
Wanneer kan MEF worden gestart?
Enkele uren na de bevalling, afhankelijk van de tolerantie van de neonaat ## Footnote MEF kan stapsgewijs worden verhoogd indien goed verdragen.
43
Wat zijn de indicatoren voor het verhogen van MEF?
Controle van maagretenties, observatie van bolle buik, en meconiumlozing
44
Wat is een absolute contra-indicatie voor het starten van MEF?
Vermoeden van gastro-intestinale obstructie ## Footnote Dit is een kritieke situatie die onmiddellijke aandacht vereist.
45
Wat zijn relatieve contra-indicaties voor MEF?
Ernstige perinatale asfyxie en oorzaken waarbij de darmdoorbloeding in gedrang is geweest ## Footnote Voorbeelden zijn hypovolemie.
46
Wat is belangrijk om te controleren voordat met orale voeding wordt gestart?
Of de pasgeborene in staat is om zelf te drinken ## Footnote Dit omvat de coördinatie tussen zuigen, slikken en ademen.
47
Vanaf welke zwangerschapsduur beginnen neonaten de benodigde coördinatie voor orale voeding te ontwikkelen?
Ongeveer 32 weken zwangerschapsduur ## Footnote De ontwikkeling van deze coördinatie verschilt per individu. —> eerder afhankelijk van rijping preterme pasgeborene dan van zwangerschapsduur
48
Wat zijn de voorwaarden om te kunnen starten met orale voeding?
* Zwangerschapsleeftijd van de neonaat (32-34 weken) * Rustige omgeving * Voldoende tijd vrijmaken als vv * Cardiorespiratoire bewaking —> prematuur:basislijn meer dan 85% —> à terme neonaat: basislijn meer dan 93% * kan zuigen op een fopspeen * Rooting reactie * Alertheid van de neonaat * Goede vertering van sondevoeding * Consistente gewichtstoename * Ademhalingsfrequentie tussen 20 en 50 per minuut, zeker niet meer dan 70/min
49
Wat is de rooting reactie?
Baby opent mond bij aanbieden speen/borst én tong gaat naar beneden.
50
Hoe kan een neonaat aangeven dat het met voeden moet stoppen?
* Door het hoofd weg te draaien, * hand op te heffen met gespreide vingers, * in slaap te vallen * na pauze en/of boeren niet meer te willen herstarten met zuigen ## Footnote Dit gedrag wordt ook wel een stopsignaal genoemd.
51
Wat betekent het optreden van apneu, bradycardie of saturatiedalingen tijdens het drinken?
Dat de neonaat zijn grenzen aan het overschrijden is en het drinken dient direct gestopt te worden
52
Wat is een veelvoorkomend probleem bij het opstarten van vaste voeding?
Kokhalzen en kieskeurig zijn
53
Is er een verschil in de energie die een pasgeborene beschikbaar heeft na het drinken uit de borst of uit de fles?
Nee, er is geen verschil in de energie ## Footnote Borstvoeding kost wel meer tijd, maar niet meer energie.
54
Waarom is het belangrijk dat prematuren voldoende rust krijgen tussen de voedingen? Tips voor drinken?
Zodat ze goed wakker zijn tijdens de voedingen —> ook melk goed warm maken, speen niet te hard, tijdens drinken speen boven tong —> slechts 20 minuten aanbieden om uitputting te voorkomen, erna via sonde .
55
Wat zijn enkele tips voor het geven van voeding aan prematuren?
* Zorg voor een rustige omgeving, * voorkom fel licht, * ondersteun de benen, * leg een doek op de benen, baker neonaat losjes in, handen op borsthoogte * leg neonaat op de zij, billen tegen buik vv/ouder Knieën lichtjes gebogen en handen blijven op borsthoogte bij elkaar. * hoofd en schouders hoger dan stuit ## Footnote Deze positie kan ook in incubator.
56
Wat moet er gedaan worden om regurgitatie (reflux) van melk te voorkomen?
De baby goed laten boeren eventueel tijdens en na de voeding en de juiste houding aanhouden ## Footnote * Rechter zijligging en buikligging (bij monitoring) en bedje hoger kunnen ook helpen. * controle opgezet buikje—> problemen darmpassage?
57
Wat is de voorkeurshouding voor het toedienen van voeding aan een neonaat?
De neonaat moet op de zij liggen voordelen : * voeding komt niet meteen terecht achterin keel * houding komt overeen met geven bv * betere controle over de bolus en flow. * bij te grote hoeveelheid of flow kan melk makkelijker uit mond vloeien waardoor minder kans op verslikken
58
Wat is een belangrijke controle bij een opgezet buikje van een neonaat?
Controle van de darmpassage ## Footnote Dit kan wijzen op problemen naast de maagingang.
59
Hoe moeten kleine hoeveelheden voeding toegediend worden?
Met een spuit afgemeten als hoeveelheden kleiner zijn dan 20 ml
60
Wat is de Early Feeding Skills Assessment (EFS)? P76
Ontwikkelt voor het toedienen van flesvoeding bij prematuren Een checklist om na te gaan of - prematuur klaar is voor orale voeding, - hoe coördinatie v slikken en ademen verloopt, - of prematuur fysiologische parameters stabiel kan houden - of prematuur snel kan herstellen van impact v orale voeding —> bij 1/4 prematuren verloopt overgang met problemen
61
Wat zijn veelvoorkomende problemen tijdens het drinken bij prematuren?
* Zich verslikken * Benauwdheid * Morsen van melk
62
Wat kan voedingsproblemen bij prematuren verklaren?
Negatieve ervaringen tijdens het drinken van flesvoeding.
63
Wat veroorzaakt negatieve prikkels bij prematuren tijdens het voeden?
Saturatiedalingen en bradycardies. —> op dienst regelmatig erg negatief geprikkeld in neus en mond gebied (medicatie, sonde, intubatie…)
64
Hoeveel items bevat de EFS?
36 items.
65
Welke drie belangrijke items worden gescoord in de EFS?
* Bereidheid om voeding oraal op te nemen * Vaardigheden om de orale voeding te drinken * Observatie/recuperatie na de voeding
66
Wat houdt de bereidheid om voeding oraal op te nemen in?
De spiertonus en de flexihouding van de neonaat voor de aanvang van de voeding.
67
Wat wordt er beoordeeld bij de vaardigheden om orale voeding op te nemen?
* blijvend goede spiertonus tijdens voeding * Motorisch functioneren * Coördinatie van slikken en ademen * Lichamelijke stabiliteit
68
Wat wordt er geobserveerd 5 minuten na de voeding?
Status na de voeding w geobserveerd: vb.: * slapen * Alertheid
69
Wat is belangrijk naast het noteren van de toe te dienen voeding?
De wijze waarop de voeding werd opgedronken.
70
Wat kan er op basis van observaties tijdens de voeding worden gegeven?
Duidelijke voedingsadviezen voor volgende voedingsmomenten.
71
Wat is de voorwaarde voor het geven van borstvoeding aan prematuren?
Prematuren moeten sterk genoeg zijn om te drinken
72
Wanneer kan moedermelk al gegeven worden aan prematuren?
Reeds van bij het begin van de enterale voeding
73
Wat is nodig om moedermelk aan prematuren te geven?
Afkolven van moedermelk
74
Waarom is goede uitleg over afkolven belangrijk?
De controle op kwaliteit en hygiëne blijft noodzakelijk! Goede uitleg over: * hygiënisch me manier van kolven * bewaren van melk en transport * gevaar van besmetting melk —> afkolven is moeilijk en vraagt doorzettingsvermogen
75
Wat zijn veelvoorkomende problemen bij afkolven na de bevalling?
Stress, angst en vermoeidheid —> meestal rond 4-6 weken
76
Hoeveel keer per dag wordt aangeraden om af te kolven?
8 tot 12 keer —> binnen 24 uur na bevalling reeds starten met afkolven
77
Wat kan helpen om de melkejectiereflex te vergroten?
* Aan de baby denken (bijv. met foto) * Afkolven na bezoek aan de baby —> voor start afkolven kunnen areola en tepel eerst w gestimuleerd en eventueel warme douche
78
Wat is de voorkeur bij afkolven, enkelzijdig of dubbelzijdig?
Dubbelzijdig afkolven —> enkelzijdig, dan afwisselend links en rechts om de 5 minuten
79
Wat is noodzakelijk voor effectief afkolven?
Gebruik van een goed afkolfapparaat —> op dienst, mutualiteit of adressen aanwezig op materniteit en neonatologie. (Eventueel sociale dienst)
80
Waarom is een rustige omgeving belangrijk tijdens het afkolven?
Het gaat beter als de moeder zelfvertrouwen heeft
81
Wat kan vroedvrouwen doen om het zelfvertrouwen van de moeder te helpen?
* Rustig zijn * Aanmoedigen * Geruststellen * Tips geven —> mama aanraden te rusten (moeilijk indien baby op neonatologie en voldoende te drinken)
82
Wat is kangoeroezorg?
De neonaat wordt naakt op het ontbloot bovenlijf van de ouder gelegd —> ligstoel naast incubator, meestal langer dan 1 uur! —> neonaat wordt toegedekt en geobserveerd..duurt even voor baby en ouder zich kunnen ontspannen. —> geen oogcontact, spiegeltje!
83
Wat moet er gebeuren na de kangoeroezorg?
De baby wordt zachtjes teruggelegd en niet direct aangekleed om te laten nagenieten, wel ondergestopt. —> als baby begint te drinken dan ouder-kind relatie via verzorging, oogcontact met baby
84
Wat zijn de hygiënemaatregelen tijdens het afkolven?
* **Handen wassen** * **Eerste druppels weg** * **maximum 100 ml per flesje** * **Steriele flesjes** * **Onmiddellijk invriezen na afkolven** —> bijft 6 maanden, ideaal - 1 jaar * **maximum 72 uur houdbaar in koelkast** —> bij 4 C of lager * **transport in hygiënische frigobox met voldoende lang ingevroren koelelementen**
85
Hoe lang blijft moedermelk goed in de vriezer?
6 maanden (ideaal 1 jaar goed)
86
Wat is het risico van manueel afkolven?
Groter aantal manipulaties
87
Waarom is het gebruik van stevige plastic zakjes voor moedermelk belangrijk?
Om lekken te voorkomen en soorten plastiek kunnen reageren met bestanddelen van de melk —> gebruik stevige zakjes speciaal gemaakt voor moedermelk —> gebruik 2 zakjes over elkaar, voorkomt lekken —> druk lucht uit zakje en laat ruimte voor uitzetten tijdens invriezen —> plaats zakjes in bakje achterin koelkast of vriezer (daar temperatuur laagst en meest constant
88
Wat is een belangrijk aspect bij het bewaren van moedermelk in de koelkast?
Temperatuur moet 4 ºC of lager zijn —> indien hoger, minder lang bewaren
89
Wat is het risico van het gebruik van een magnetron voor het verwarmen van moedermelk?
Verlies van goede eigenschappen en ontstaan van hotspots —-> gevaar voor kind en afbraak melkcomponenten
90
Wat moet er op de flesjes moedermelk worden genoteerd?
* Datum * Uur * Naam van de baby Nieuws flesje achteraan plaatsen, oudste eerst gebruiken (samenstelling verandering)
91
Wat moet er gebeuren met de moedermelk als slechts een gedeelte van het flesje nodig is?
De melk moet eerst goed gemengd worden
92
Waarom is goede begeleiding van vroedvrouw nodig bij borstvoeding prematuren?
Prematuren kunnen meestal niet goed aan borst drinken.
93
Wat merken we bij prematuren met borstvoeding? Wat is het borstvoedingsstappenplan?
- Aanleggen gebeurt hetzelfde - Prematuren hebben onvoldoende kracht om borst te pakken en melk eruit te krijgen → proces in verschillende stappen: borstvoedingsstappenplan
94
Wat is de Fase 1 van het borstvoedingsstappenplan voor prematuren?
Fase 1: kennismaking Tot 30 weken Stap 1: huidcontact ## Footnote Huidcontact door dagelijks skin to skin (kangoeroeën) —> neonaat herkent stem en geur moeder, voelt zich veilig
95
Wat gebeurt er in Fase 2 van het borstvoedingsstappenplan?
Fase 2: Proeven & sabbelen Van 30 weken tot 32 weken
96
Wat houdt Stap 2 in Fase 2 in?
Stap 2: Mond en neus tegen tepel ## Footnote De neonaat ruikt moedermelk en wordt nieuwsgierig.
97
Wat is Stap 3 in Fase 2?
Stap 3: Beetje melk laten proeven ## Footnote De neonaat ruikt melkje en kan wat melk uit de borst proeven.
98
Wat houdt Stap 4 in Fase 2 in?
Stap 4: Ruiken en sabbelen ## Footnote De neonaat laat zien dat hij/zij wil drinken. Eerst likken, dan mond openen en happoging
99
Wat is de derde fase van het borstvoedingsstappenplan?
Fase 3: Stimuleren Van 32 tot 34 weken
100
Wat is Stap 5 in Fase 3?
Stap 5: Zoekreflexen stimuleren ## Footnote De neonaat gaat ‘aanhappen’.
101
Wat gebeurt er in Stap 6 van Fase 3?
Stap 6: Wakker en alert; voor het eerst drinken ## Footnote De neonaat gaat voor het eerst daadwerkelijk zuigen. —-> tepel tegen gehemelte dan prikkel om te zuigen, eventueel tijdelijk tepelhoedje gebruiken
102
Wat is de vierde fase van het borstvoedingsstappenplan?
Fase 4: Leren drinken Vanaf 34 weken tot 40 weken
103
Wat houdt Stap 7 in Fase 4 in?
Stap 7: Vasthouden van de tepel en tepelhof; zuigen en slikken ## Footnote De neonaat drinkt goed aan de borst.
104
Wat is het doel van Stap 8 in Fase 4?
Stap 8: Borstvoeding wegen; minder sondevoeding ## Footnote Het verschil op de weegschaal geeft het aantal milliliters dat de neonaat heeft gedronken.
105
Wat is Stap 9 in Fase 4?
Stap 9: Borstvoeding deels op aanvraag ## Footnote Bijvoeden met een cup of fles is nog genoodzaakt. Kolven blijft nog belangrijk!
106
Wat is de laatste stap in het borstvoedingsstappenplan voor prematuren?
Stap 10: Dag en nacht samen; frequent borstvoeding ## Footnote Neonaat drinkt volledig uit de borst.
107
Wat zijn alternatieven voor het voeden naast het drinken aan de borst?
Alternatieven zijn onder andere druppelaar/injectiespuit, cupvoeding en borstvoedingshulpset. ## Footnote Deze alternatieven zijn bedoeld om zuigverwarring te voorkomen.
108
Wat wordt bedoeld met zuigverwarring?
Zuigverwarring verwijst naar de moeilijkheden om de juiste techniek te beheersen voor het uit de borst halen van melk na kennismaking met speenvoeding. ## Footnote Dit kan de slaagkansen van borstvoeding beïnvloeden.
109
Wanneer zijn alternatieve voedingswijzen nuttig?
Bij het voorkomen van zuigverwarring en het verhogen van de slaagkansen van borstvoeding, ook bij prematuren zonder moeder. ## Footnote Alternatieven zijn ook nuttig als er onvoldoende melkproductie is.
110
Wat is de functie van een druppelaar of injectiespuit?
Deze worden gebruikt om het restant van de voeding toe te dienen wanneer de prematuur onvoldoende energie of kracht heeft. ## Footnote Ze zijn alleen voor kleine hoeveelheden voeding.
111
Wat is cupvoeding? Voor wie?
Cupvoeding is een methode waarbij een neonaat rechtop zittend uit een kopje drinkt, wat weinig energie vraagt. ## Footnote Dit is geschikt voor neonaten *vanaf 30 weken zwangerschapsduur * met goede coördinatie zuigen, slikken en ademen.
112
Voor welke neonaten is cupvoeding niet geschikt?
Cupvoeding is niet geschikt voor neonaten met shisis. ## Footnote Deze neonaten hebben andere voedingsbehoeften.
113
Hoe wordt cupvoeding uitgevoerd?
* De cup wordt zo geplaatst dat de melk de onderlip raakt (niet w gegoten) en de neonaat zelf bepaalt hoe snel hij/zij drinkt. * Rechtop zittend, achterhoofd gesteund door hand. * Kopje, een 60 ml maatbekertje of softcup. ## Footnote Dit bevordert het verteringsproces in de mond, door de rol van tonglipasen.
114
Wat is de functie van een borstvoedingshulpset?
Een borstvoedingshulpset helpt neonaten bij een lage melkproductie mama : * meer melk te krijgen en * bevordert de juiste zuigtechniek. ## Footnote Dit is nuttig voor neonaten die de zuigtechniek al beheersen.
115
Hoe werkt een borstvoedingshulpset?
Een gevulde spuit of fles is aangesloten op een sonde, die aan de borst wordt bevestigd, zodat de neonaat zelf kan drinken. ## Footnote De spuit kan ook voorzichtig leeggespoten worden als de neonaat niet goed zuigt.
116
Wat is een Breast Milk Fortifier (BMF)?
Een tijdelijke aanvulling van eiwitten, vitaminen en mineralen die aan afgekolfde moedermelk kan worden toegevoegd. Omdat: —> ondanks het krijgen van moedermelk toch te weinig eiwitten, dus langzamer groei —> preterme moedermelk bevat soms te weinig calcium en fosfor voor optimale botontwikkeling ## Footnote BMF bestaat uit een poedervorm extract dat kan worden opgelost in moedermelk.
117
Waarom is het soms nodig om een BMF toe te voegen aan moedermelk voor neonaten?
Omdat sommige neonaten ondanks moedermelk te weinig eiwitten, calcium en fosfor krijgen voor optimale groei en botontwikkeling. ## Footnote Gewoon meer moedermelk geven is niet mogelijk vanwege te veel vochttoediening.
118
Wat is sondevoeding?
Enterale voeding die via een sonde aan de baby wordt toegediend. ## Footnote Dit moet zo snel mogelijk gestart worden, maar kan in kritische situaties moeilijk zijn.
119
Welke risico's zijn er verbonden aan het starten van sondevoeding?
* kan cardiorespiratoire instabiliteit nog doen toenemen —-> daarom in kritische adaptatiefase niet mogelijk * De kans op regurgitatie en aspiratie van voeding in de longen. ## Footnote Enterale voeding is ook tegenaangewezen bij kinderen die dreigen geïntubeerd te worden.
120
Wat is de aanbevolen wachttijd voor orale toediening van voeding na extubatie?
24 uur. ## Footnote Dit is vanwege de nog openstaande stembanden met grote kans op verslikken. —> tijdens beademing, zeker bij langdurig, en bij CRAP kan gerust sondevoeding worden gegeven
121
Waarom krijgen prematuren vaak sondevoeding?
Omdat de combinatie van zuigen, slikken en ademen meestal niet mogelijk is voor 30-34 weken. ## Footnote Tot ongeveer 33 weken wordt gekozen voor sondevoeding omdat drinken te veel inspanning vraagt.
122
Wat zijn de nadelen van sondevoeding?
* Ontbreken van zuigen * Geen inductie van gastrointestinaal hormoonsecretie * Geen vermenging met speeksellipasen
123
Wat is een nasogastrische sonde?
De meest toegepaste vorm van sondevoeding waarbij een sonde via de neus of mond tot in de maag wordt gebracht. ## Footnote Het is belangrijk dat er een goede maaglediging is en geen groot risico op reflux aanwezig is.
124
Wat is een duodenumsonde?
Een sonde die via de neus of mond in het duodenum wordt geschoven, doorheen de pylorus. ## Footnote Deze techniek wordt gebruikt bij ernstige reflux of slechte maaglediging, maagpassage immers uitgeschakeld * technisch moeilijk * erg belastend voor baby * risisco voor perforatie duodenum * weinig fysiologisch, meer diarree en necrotiserende enterocolitis * kan langere tijd ter plaatse blijven
125
Wat zijn mogelijke complicaties van een **gastro-stomiesonde**?
* Diarree * Obstipatie * Gewichtsverlies * Overdreven gewichtstoename * Verstopte sonde * Roodheid rond de katheter * Verdikking bij de katheter * Pijnlijke insteekplaats * Verplaatsing katheter * Lekkage ## Footnote Dit type sonde wordt vaak **gebruikt bij langdurige sondevoeding of bij congenitale afwijkingen**
126
Wat is de definitie van intermittente toediening?
Aantal bolussen over 30 minuten.
127
Wanneer wordt de intermittente toediening gestopt?
Bij maagdilatatie, retentie van meer dan 5 ml bij de volgende voeding, afhankelijk van de hoeveelheid die reeds gegeven is en bij cardiorespiratoire instabiliteit.
128
Wat houdt continue toediening in?
Bepaalde hoeveelheid per uur over twee periodes van 10 uur met daartussen telkens een periode van 2 uur.
129
Wanneer wordt de continue toediening tijdelijk gestopt?
Bij een retentie van meer dan 2 ml na de rustperiode en andere bovenvermelde redenen.
130
Wat zijn de nadelen van intermittente en continue toediening?
* Minder fysiologisch * Risico voor vergissingen met infuus
131
Wat zijn mogelijke gevolgen van intolerantie bij sondevoeding?
Regurgitatie en braken ## Footnote Deze symptomen kunnen ook optreden bij overvoeding en te vlugge toediening. —> kunnen ook samen met nog andere tekenen voorkomen bij necrotiserende enterocolitis
132
Wat is een belangrijke maatregel bij het omgaan met sondevoeding?
Het bepalen van het maagresidu ## Footnote Dit moet minder zijn dan 10% van de toe te dienen hoeveelheid.
133
Bij continue dripvoeding, wat moet het maagresidu zijn?
Minder dan de uurhoeveelheid ## Footnote Dit is cruciaal om complicaties te voorkomen.
134
Wat moet er gebeuren met het opgetrokken residu?
Het mag terug ingebracht worden ## Footnote Dit omdat het reeds half verteerd voedsel is.
135
Wat moet er gedaan worden bij een te groot volume maagresidu?
Het moet afgetrokken worden van de volgende voeding ## Footnote Dit voorkomt overvoeding.
136
Hoe moet voeding toegediend worden bij sondevoeding?
Ingeheveld of heel traag met een pomp ## Footnote Dit helpt bij het voorkomen van complicaties.
137
Wat is een kenmerk van necrotiserende enterocolitis (NEC)?
Bloederige diarree ## Footnote Dit kan voorkomen bij infectie of als de sonde te diep geplaatst is.
138
Wat zijn voorzorgen bij infectie tijdens sondevoeding?
* bij dripvoeding —> maximum 4 uur voorzien * stase van voeding vermijden—> doorspoelen met water/lucht * in theorie kan sonde 6-8 weken blijven zitten * dripvoeding, dagelijks verversen * let ook op voor druknecrose
139
Wat moet er gedaan worden om stase van voeding in de sonde te vermijden?
Doorspoelen met water of lucht ## Footnote Dit voorkomt ophoping en infectie.
140
Hoe lang kan de sonde theoretisch blijven zitten?
6 tot 8 weken ## Footnote Dit is afhankelijk van de situatie en observatie.
141
Wat moet er opgelet worden bij een actievere baby met een maagsonde?
Zeer goede fixatie en observatie ## Footnote Dit voorkomt dat de maagsonde eruit glijdt.
142
Wat moet zeker geoefend worden bij het kind tijdens sondevoeding?
Het zuigen ## Footnote Dit bevordert de mondzorg en de ontwikkeling.
143
Wat verdient de nodige aandacht naast sondevoeding?
Een goede mondzorg ## Footnote Dit is belangrijk voor de algehele gezondheid van het kind.
144
Wat is totale parenterale voeding (TPN)?
Een voedingsmethode waarbij voedingsstoffen intraveneus worden toegediend. ## Footnote TPN is afhankelijk van leeftijd, gewicht, behoeften en bloedwaarden.
145
Welke componenten bevat totale parenterale voeding?
Bevat: * Glucose * Eiwitten * Vetten * Mineralen * Sporen * Vitamines Er bestaan gestandaardiseerde oplossingen.
146
Wat is de definitie van neonatale hypoglycemie?
Er is geen eenduidige definitie, maar hypoglycemische waarden liggen meestal tussen 30 en 50 mg/dl.
147
Wat is het risico wanneer de glycemiewaarde onder het afkappunt zakt?
Er is een reële kans op hersenschade. ## Footnote Dit benadrukt het belang van monitoring bij neonaten.
148
Wat zijn de symptomen van neonatale hypoglycemie?
Symptomen kunnen zijn: * Moeilijk te voeden * Voedselweigering * Zwak zuiggedrag * Lethargie, suf, apathisch, lusteloos * Prikkelbaarheid * Tremor * Fladderig gedrag * Hevigere Moro-reflex * Hoge schrei of zwak gehuil * Bleke huidskleur (vasomotorische instabiliteit) * Zweten * Neurologische symptomen: convulsies, coma * respiratoir: Onregelmatige ademhaling, tachypnoe, intermitterende periodes van apnoe * Cardiovasculair: cyanose, hartstilstand * thermorehulatie: Instabiele temperatuur, hypothermie ## Footnote Symptomen kunnen variëren tussen neonaten en zijn niet specifiek.
149
Waar kan neurologische symptomen zoals convulsies op wijzen bij neonaten?
Ze kunnen wijzen op een reëel risico op hersenschade. —> convulsies, coma ## Footnote Dit is belangrijk om in overweging te nemen bij de diagnose.
150
Wat zijn cardiovasculaire symptomen van neonatale hypoglycemie?
Symptomen kunnen zijn: * Cyanose * Hartstilstand ## Footnote Deze symptomen zijn ernstig en vereisen onmiddellijke aandacht.
151
Vul in: De hypoglycemische waarde bij neonaten ligt meestal tussen _______ mg/dl.
30 en 50 ## Footnote Dit is een belangrijk bereik om te onthouden in de context van neonatale zorg.
152
Wat is een veelvoorkomend respiratoir symptoom van neonatale hypoglycemie?
Onregelmatige ademhaling. ## Footnote Dit kan ook tachypnoe en intermitterende apnoe periodes omvatten.
153
Wat zijn thermoregulatie symptomen bij neonatale hypoglycemie?
Instabiele temperatuur en hypothermie. ## Footnote Dit kan wijzen op ernstige metabole problemen.
154
Wat veroorzaakt neonatale hypoglycemie?
Een toegenomen verbruik of een onvoldoende aanmaak
155
Noem twee situaties die leiden tot een toegenomen verbruik van glucose.
* Verhoogd energieverbruik (bv. bij hypothermie, hypoxie) * Hyperinsulinisme (bv. bij neonaten waarvan de moeder diabetes heeft) ## Footnote Heymans, Derksen-Lubsen, Draaisma, van Goudoever, & Nieuwenhuis, 2009
156
Wat zijn de oorzaken van onvoldoende aanmaak van glucose?
* Onvoldoende glucogenolyse/glyconeogense (door hypothermie, sepsis, hypoxie) * Onvoldoende glycogeenreserves (zoals bij IUGR, vroeggeboorte) * Aangeboren stofwisselingsziektes of endocriene stoornissen, betrokken bij glucosehemostase
157
Welke patiëntengroepen hebben een verhoogd risico op neonatale hypoglycemie?
* Neonaten waarvan de moeder diabetes heeft * Neonaten die te groot zijn voor de zwangerschapsduur (LGA) * Dysmaturen * Neonaten met een lage apgarscore * Zieke neonaten (sepsis) * Prematuren * Serotiene neonaten
158
Hoe vaak moet de glycemiewaarde bij pasgeborenen met een verhoogd risico op hypoglycemie worden bepaald?
Regelmatig
159
Wat is de behandeling voor neonatale hypoglycemie?
Enterale en/of parenterale voeding/glucose toedienen ## Footnote Een te late of onvoldoende behandeling kan leiden tot hersenbeschadiging
160
Wat is een mogelijke oorzaak van hypoglycemie bij neonaten met hypoxie?
Verhoogd energieverbruik ## Footnote Dit kan leiden tot een toegenomen verbruik van glucose.
161
Wat wordt hyperglycemie gedefinieerd als?
Een glycemiewaarde die boven de 150 mg/dl ligt ## Footnote Hyperglycemie kan worden veroorzaakt door verschillende factoren zoals verkeerd ingestelde glucose-infuus, stress, en bepaalde geneesmiddelen.
162
Noem twee geneesmiddelen die hyperglycemie bij neonaten kunnen veroorzaken.
* Dexa® * Aminophylline® ## Footnote Deze geneesmiddelen kunnen de glucosehomeostase van de neonaat verstoren.
163
Wat zijn de eerste klinische verschijnselen van Necrotiserende Enterocolitis (NEC)?
* De baby is plots stiller * Ervaart verzorging als vervelend * Onbegrepen BC en apnoes * Instabiele lichaamstemperatuur * Veranderde huidskleur, vaak bleek * Mogelijk oedemen ter hoogte van de flanken en het onderlijfje ## Footnote Deze symptomen zijn vaak aspecifiek en kunnen op andere infecties duiden.
164
Wat zijn specifiekere symptomen van NEC?
* Gevoeligheid buikje bij aanraking * Opzetten van de buik * Vaker braken * Maagretentie van lucht en voeding * Bloed in de ontlasting * Ileus met afgenomen peristaltiek * Extreme roodheid van de fossa en zichtbare capillairen * Blauwige kleur en glimmen van de buik * Bloederig of groen maagvocht * Sepsis * Shock * Lucht in de darmwand: RX
165
Hoe wordt de diagnose van NEC gesteld?
Aan de hand van een RX abdomen ## Footnote Hierbij is distensie van de darmlissen en lucht tussen mucosa en darmwand zichtbaar.
166
Wat zijn de taken van de vroedvrouw bij NEC?
* Goede rapportage, zeer specifiek * Arts waarschuwen * Voeding in overleg met arts stoppen * Minimal touch * Kind op rug verplegen * Ev. met open pamper verplegen
167
Wat zijn de stappen in de behandeling van NEC?
* Nuchter zetten * Maagsonde in drainage * Starten antibiotica * Chirurgie bij darmperforatie en peritonitis —> Stomie met muceuse fistel en/of resectie stuk darm * Herstel transit op voorschrift van de arts