Hoofdstuk 6

Question 1

Verschillende categorieën van Drives

Answer 1

1. Regulatoir (homeostase zoals honger en dorst)
2 veiligheid
3 reproductie
4 sociaal
5 educatief/ zelfontwikkeling

(Mogelijk extra aesthetic drive)

Question 2

Belonings pathway

Answer 2

Neuronen in het midbrein via de mediale voorbreinbundel naar synapsen in de nucleus accumbens

Question 3

Nucleus accumbens

Answer 3

Grote kern in de basale ganglia betrokken bij belonen. Contact met grote gebieden van het limbisch systeem en de cerebrale cortex

Question 4

Verschil “liking” en “wanting”

Answer 4

Liking: subjectief gevoel van behagen, bevrediging bij ontvangen van de reinforcer/ reward. Gemedieerd via endorphines
Wanting: het verlangen om een reward te krijgen, het meeste gelinkt aan motivatie. Gebeurd dus vooraf. Gemedieerd door dopamine

Question 5

Dopamine

Answer 5

Het vrijkomen van dopamine in de n accumbens lijkt cruciaal niet alleen voor de morivatie van dieren om naar de beloning toe te werken maar ook voor hun mogelijkheid om te clues te leren herkennen wanneer en waar de beloning beschikbaar is.
Komt met name vrij bij onverwachte beloning.
(Bv bij gokverslaving, steeds onvoorspelbaar)

Question 6

Drugs verslaving en dopamine?

Answer 6

Verslavende middelen geven dopamine release in de n accumbens elke keer als ze genomen worden, waardoor er een soort superreinforcement optreedt van cues en handelingen geassocieerd met e verkrijging vd middelen. Vandaar verslaving

Question 7

Nucleus arcuatus

Answer 7

In de hypothalamus
Feedback gebaseerd honger controle centrum.
Na grote maaltijd -> neuropeptideY -> n arcuatus hinger neemt af
Vetcellen -> leptine-> reguleert lichaamsgewicht door afname honger

Question 8

Mannelijke sex drive

Answer 8

Testosteron handhaaft de sex drive door actie op het preoptische gebied van de hypothalamus
Zelfvertrouwen vehogende gebuertenissen geven een verhoogde testosteron secretie.

Question 9

Vrouwelijke sex drive

Answer 9

Bijnieradrogenen promoten sexuele ontvankelijkheid over de hele ovariele cyclus. Rond se eisprong wel verhoogde ontvankeliijkheid door verhoogde androgeen productie.

Question 10

Theorie van verliefd worden volgens Fisher

Answer 10

Lust: gemedieerd door androgene hormonen
Attraction/romantissche liefde: gemedieerd door dopamine
Attachment: hormonen vasopressine en oxytocine

Question 11

EEG tijdens slaap

Answer 11

Alert: beta golven
Relaxed: alpha golven (8-13 Hz)
Stadium 1 : vertraging en grotere ampitude
Stadium 2: sleep spindels
Stadium 3: 10-50% deltagolven
Stadium 4: vnl deltagolven
REM slaap: betagolven

Question 12

Normaal slaappatroon

Answer 12

4-5 cycli
Cyclus duurt ong 90 minuten
Diepste non-REM slaap in de eerste twee cycli
Later in de nacht minder diep, langer in lichte non-REM en REM slaap

Question 13

Theorieën over slaapfunctie

Answer 13

1 behoud en beschermingstheorie : enrgie besparen en schuilen als je bijwnden actief zijn
2 lichaamsherstel theorie: zonder slaap ga je dood, dieren met hoog metabolisme slapen meer
3 breinonderhouds theorie: rem slaap traint de neuronen, wordt ondesteund door het feit dat jonge dieren meer tijd in rem slaap doorbrengen.

Question 14

Dromen

Answer 14

Neuronen in de visuele dortex worden actief en leiden tot hallucinaties. Doordat er altijd denkactiviteit is, probeert deze een logich verhaal te maken van deze hallucinaties-> dromen

Question 15

Suprachiasmatische nucleus

Answer 15

In de hypothalamus

Interne klok voor slaperigheid en wakkerheid

Question 16

Emotie

Answer 16

Subjectief gevoel gericht naar een object/subject

Question 17

Affect

Answer 17

Het gevoel bij een emotie, objectafhankelijk

Question 18

Mood

Answer 18

Gevoel dat langer bestaat is objectonafhankelink

Question 19

Basis emoties volgens Plutchik (2001)

Answer 19

1 vreugde.      verdriet
2 vertrouwen  walging
3 angst (terror)  woede/boosheid
4 verbazing (amazement)  verwachting
5 verdriet (rouw)
6 walging (loathing)
7 woede (rage)
8 verwachting

Question 20

James’ theorie van emotie

Answer 20

Perifere lichaamsreacties gaan vooraf en veroorzaken een emotie

Question 21

Schachter’s theorie van emotie

Answer 21

Perceptie en gedachten over de omgeving beinvloeden het type emotie dat gevoelt wordt en sensibele feedback beinvloedt de intensiteit van de gevoelde emotie.
Cognitie plus feedback theorie.

Question 22

Ekman’s theorie van emotie

Answer 22

1984

Lijkt op james feedback theorie maar dan met gelaatsuitdrukkingen

Question 23

Brein mechanisme bij emotie

Answer 23

Amygdala beoordellt snel sensibele info op belangrijkheid voor overleving of welzijn en triggert bijbehorende lichaamsfuncties.
Prefrontale cortex is cruciaal voor bewuste eomtionele ervaring en bewuste actie hierop.
Rechter prefrontale cortex mn voor withdrawal en links voor approach