Hoofdstuk 15 Flashcards

1
Q

Persoonlijkheid

A

Refereert aan de algemene manier waarop een persoon omgaat met de wereld, met name met andere mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Persoonlijkheid volgens Judith Harris

A

De ontwikkeling van chronische gedragspatronen in de kindertijd die verschillend zijn tussen individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Factor analyse

A

Een mathematische methode om persoonlijkheids eigenschappen te identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Raymond Cattell

A

Pionier op factor analyse voor persoonlijkheid. Kwam met 16 basale eigenachappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Big Five (Fiskes)

A
OCEAN
Openness to experience
Consciousness
Extraversion
Agreeableness
Neuroticism
Elk met 6 facetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe meet je de big five

A

Met vragenlijsten

Betrouwbaarheid hangt af van de eerlijkheid van degene die de lijst invult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Erandert persoonlijkheid door de jaren?

A

Is redelijk stabiel, en wordt zelfs stabieler naarmate men ouder wordt.
C en A nemen iets toe met de lft
O en N nemen iets af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Differential susceptibality to environmental influence

A

Sommigen zijn meer gevoelig voor de context. Hoogsensitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sibling contrast

A

Binnen familie nadruk opmde verschillen tussen sibs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Split-parenting identificatie

A

Opeenvolgende sibs identificeren zich vaak met de verschillende ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychodynamica

A

Leggen de nadruk op het samenspel tussen mentale krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitgangspunten psychodynamica

A

Mensen zijn zich niet bewust van hun motieven

Afweermechanismen houden onacceptabele en angstproducerende motieven uit het bewuste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sigmund Freud

A

1856-1939

Grondlegger psychodynamica en lsychoanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kun je onbewuste motivatie illustteren

A

Met posthypnotische suggestie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Adler

A

Ontwikkekde een psychodynamische theorie rondom competentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Erik Erikson

A

Volger van Freud maar meer psychosociaal

17
Q

Afweermechanismen uit de psychodynamica

A
Repressie
Displacement
Reactie formatie
Projectie
Rationalisatie
18
Q

Humanistisch perspectief

A

Nadruk op bewust begrip van zichzelf en de capaciteit om je eigen pad te kiezen

19
Q

Phenomenological reality

A

Elk persoons bewust begrip van zijn wereld

20
Q

Rogers

A

Een mens moet zijn eigen keuzes kunnen maken om zichzelf te kunnen worden/zijn
Humanist

21
Q

Maslow

A

Hierarchie van needs

Zelfactualisatie komt pas aan bod als aan meer basale needs is voldaan

22
Q

Sociaal cognitieve perspectieven van persoonlijkhoed

A

Benadrukken de rol van algemene overtuigingenals de bekangeijkste vormers van persoonlijkheid

23
Q

Locus of control

A

Intern of extern

Afhankelijk van of mensen geloven dat beloningen gecontroleerd worden door hun eigen inspanningen of niet