Hoofdstuk 13 Flashcards

1
Q

Sociale psychologie

A

Studie van menselijke gedachten en gedrag imrelatie tot sociale context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Attributie

A

Toeschrijving

Een claim over de oorzaak van iemands gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Persoons bias

A

De tendens om om het gedrag van een persoon toe te schriven aan de innerlijke karakteristeiekn (persoonlijkheid) en nietnaan de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vergrootglas van Cooley

A

Mensen hun mening en houding over zichzelf wordt heel erg beinvloed door de mening en houding van naderen naar hen toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zelfvertrouwen

A

Het gevoel van goedkeuring acceptatie en leuk vinden van jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociometer theorie

A

Mark Leary

Zelfvertrouwen is als een meter om ons op elk moment te informeren of we geaccepteerd of afegwezen worden door anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stereotype

A

Het schema dat we in ons hoofd hebben over een bepaalde groep mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Expliciet stereotype

A

Bewust (punliekelijk en prive) gemeten met vragenlijsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Impliciet stereotype

A

Sets van mentale associaties die min of meer automiatisch optreden richting een bepaalde groep mensen (onbewust) kan dus anders zijn dan expliciet sterotype
Gemeten door impliciete associatie testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Elaboration likelihood model

A

Een theorie over overtuiging die zegt dat mensen eerder logisch nadenken over een biodschap als deze persoonlijk relevant is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cognitieve dissonantie theorie (Festinger)

A

Mensen proberen het van het ongemakkelijke gevoel af te komen dat ontstaat als er inconsistentie is tussen twee cognities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Logisch model van Kelley

A

Model om te kijken of gedrag veklaard kam worden vanuit de persoon of vanuit de situatie
Gedraagt deze persoon zich vaker zo in deze situatie
Gedragen anderen zich zo in deze situatie
Gedraggt deze persoon zich zo in andere situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly