7.3 Flashcards

(15 cards)

1
Q

Wat is het zenuwstelsel?

A

Het zenuwstelsel is een communicatienetwerk dat alle delen van het lichaam met elkaar verbindt. Het kan worden ingedeeld in het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel (CZS)?

A

Het CZS bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en het ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het perifere zenuwstelsel (PZS)?

A

Het PZS bestaat uit zenuwen die alle delen van het lichaam verbinden met het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de twee functionele indelingen van het zenuwstelsel?

A

Het animale zenuwstelsel (regelt bewuste reacties en bewegingen) en het autonome zenuwstelsel (regelt onbewuste processen zoals hartslag en ademhaling).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn prikkels en impulsen?

A

Prikkels zijn invloeden uit het milieu op een organisme. Impulsen zijn elektrische signalen die in zintuigcellen ontstaan als reactie op prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van neuronen en gliacellen in het zenuwstelsel?

A

Neuronen geleiden impulsen en geven neurotransmitters af, terwijl gliacellen ondersteunen, myeline aanmaken en de homeostase handhaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de drie typen neuronen?

A
  1. Sensorische neuronen (geleiden impulsen van receptoren naar het CZS),
  2. Schakelneuronen (geleiden impulsen binnen het CZS),
  3. Motorische neuronen (geleiden impulsen van het CZS naar spieren en klieren).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen een dendriet en een axon?

A

Dendrieten ontvangen impulsen en geleiden ze naar het cellichaam, terwijl axonen impulsen van het cellichaam af geleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een synaps?

A

Een synaps is een contactplaats waar een impuls wordt doorgegeven van de ene cel naar de andere, bijvoorbeeld tussen zenuwcellen of tussen een zenuwcel en een spier- of kliercel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de hersenstam?

A

De hersenstam geleidt impulsen tussen de hersenen en het ruggenmerg en regelt vitale lichaamsfuncties zoals hartslag, bloedvaten en ademhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er in de hersenen wanneer je een prikkel waarneemt?

A

Impulsen komen aan in gevoelscentra waar ze worden verwerkt, waarna bewegingen kunnen worden aangestuurd door impulsen in bewegingscentra.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de kleine hersenen?

A

De kleine hersenen coördineren bewegingen en handhaven het evenwicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie van het ruggenmerg?

A

Het ruggenmerg geleidt impulsen van en naar de hersenen en verbindt zenuwen met de weefsels en organen van de romp en ledematen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn gemengde zenuwen?

A

Gemengde zenuwen bevatten zowel sensorische als motorische neuronen, bijvoorbeeld zenuwen die de armen en benen verbinden met het ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire hersencentra?

A

In primaire centra worden prikkels waargenomen, en in secundaire centra worden deze waarnemingen geïnterpreteerd door associatie met eerdere ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly