7.4 Flashcards

(16 cards)

1
Q

Wat regelt het animale zenuwstelsel vooral?

A

Het animale zenuwstelsel regelt vooral bewuste reacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar ontstaan de impulsen bij een bewuste beweging?

A

De impulsen ontstaan in de bewegingscentra van de grote hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een reflex?

A

Een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stappen volgen impulsen bij een bewuste beweging vanaf de grote hersenen?

A

De impulsen gaan via schakelneuronen naar cellen in de kleine hersenen -> dan naar schakelneuronen in de hersenstam en het ruggenmerg -> en vervolgens via motorische neuronen naar de spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een reflexboog?

A

Een reflexboog is de weg die impulsen afleggen bij een reflex en bestaat uit een receptor, conductoren in het zenuwstelsel en een effector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met impulsen tijdens een reflex die naar de grote hersenen gaan?

A

Deze impulsen komen aan als de reflex al heeft plaatsgevonden, waardoor je je wat later bewust wordt van je reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke delen maken geen deel uit van een reflexboog?

A

De grote hersenen maken geen deel uit van reflexbogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de weg die impulsen afleggen bij een reflex korter dan bij een bewuste reactie?

A

Bij een reflex worden impulsen direct van sensorische neuronen naar schakelneuronen in het ruggenmerg of de hersenstam geleid en daarna direct naar motorische neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet het autonome zenuwstelsel?

A

Het autonome zenuwstelsel regelt de werking van de spieren van inwendige organen en klieren en staat niet onder invloed van de wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloopt de reflexboog van romp en ledematen?

A

De reflexboog van romp en ledematen verloopt via schakelneuronen in het ruggenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke reflex is betrokken bij het rechtop blijven staan?

A

De kniepeesreflex speelt een rol bij het rechtop blijven staan zonder om te vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke twee delen kent het autonome zenuwstelsel?

A

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit het orthosympatische zenuwstelsel en het parasympatische zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet het orthosympatische zenuwstelsel?

A

Het orthosympatische zenuwstelsel beïnvloedt de organen zodat het lichaam activiteiten kan verrichten waarvoor energie nodig is, zoals het verhogen van de hartslagfrequentie en ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt het parasympatische zenuwstelsel?

A

Het parasympatische zenuwstelsel beïnvloedt de organen zodat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen, zoals het stimuleren van de productie van verteringssappen en het verlagen van de hartslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe bepalen de omstandigheden welk deel van het autonome zenuwstelsel de sterkste activiteit vertoont?

A

Afhankelijk van de omstandigheden bepaalt het autonome zenuwstelsel welk deel (orthosympatisch of parasympatisch) de sterkste activiteit vertoont om het lichaam aan te passen aan de situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke functie hebben de orthosympatische en parasympatische zenuwen samen?

A

Ze werken samen om de homeostase in het lichaam te handhaven, waarbij elk doelwitorgaan wordt aangestuurd door zowel een orthosympatische als parasympatische zenuw.