7.6 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Welke drie typen spierweefsel komen voor bij de mens?

A

Glad spierweefsel, dwarsgestreept spierweefsel en hartspierweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat glad spierweefsel en waar komt het voor?

A

Glad spierweefsel bestaat uit langwerpige spiercellen, elk met een celkern, en komt voor in de huid en de wanden van buisvormige of holle organen zoals het darmkanaal, de longen, de iris en de bloedvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt glad spierweefsel aangestuurd en hoe verloopt de contractie?

A

Glad spierweefsel wordt aangestuurd door het autonome zenuwstelsel. De contractie verloopt trager dan die van dwarsgestreept spierweefsel en raakt niet snel vermoeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke functies heeft dwarsgestreept spierweefsel en hoe is het opgebouwd?

A

Dwarsgestreept spierweefsel speelt een rol bij het handhaven van de lichaamshouding en warmteproductie. Het bestaat uit spiervezels met meerdere celkernen, ontstaan door de versmelting van spiercellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verloopt de contractie van dwarsgestreept spierweefsel en hoe snel raken de spiervezels vermoeid?

A

Dwarsgestreept spierweefsel wordt aangestuurd door het animale zenuwstelsel en de contractie verloopt snel. De spiervezels raken echter snel vermoeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van pezen en hoe zijn ze verbonden aan skeletspieren?

A

Pezen verbinden skeletspieren aan delen van het skelet. Ze kunnen niet samentrekken en zijn slecht doorbloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is kenmerkend voor hartspierweefsel onder de microscoop en hoe wordt het aangestuurd?

A

Hartspierweefsel vertoont dwarse strepen en de spiercellen vormen vertakkingen. Het wordt aangestuurd door het autonome zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er bij de impulsoverdracht naar een spiervezel?

A

Bij een impuls komt acetylcholine vrij in de motorische eindplaatjes, wat leidt tot contractie van de spiervezels volgens het alles-of-nietsprincipe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaan spiervezels en hoe veroorzaken actine en myosine contracties?

A

Spiervezels zijn opgebouwd uit myofibrillen met eiwitdraden (filamenten). De dunne filamenten bestaan uit actine en de dikke uit myosine, die in elkaar schuiven tijdens een contractie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er tijdens een spiercontractie op moleculair niveau?

A

Myosinekoppen binden aan actinefilamenten, verbruiken ATP, strekken zich uit, en trekken de actinefilamenten naar binnen, waardoor de spiervezel korter wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het alles-of-nietsprincipe in de context van spiercontractie?

A

Als de prikkeldrempel wordt overschreden, trekken alle spiervezels van de motorische eenheid gelijktijdig samen. Deze contractie is altijd maximaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe worden actine- en myosinefilamenten tijdens een spiercontractie aangestuurd?

A

Na een impuls diffunderen Ca2+-ionen de myofibrillen in, waardoor bindingsplaatsen op de actinefilamenten vrijkomen, en myosinemoleculen kunnen zich hieraan hechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de tonus en welke rol speelt deze bij de lichaamshouding?

A

Tonus is de lichte kracht die een spier uitoefent in een ontspannen toestand en speelt een belangrijke rol bij het handhaven van de lichaamshouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe spelen reflexen een rol in het handhaven van de lichaamshouding?

A

Reflexen, zoals het samentrekken van kuitspieren bij het naar voren hellen, helpen het lichaam in balans te blijven zonder bewuste actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn antagonisten en geef een voorbeeld?

A

Antagonisten zijn spieren waarvan de contractie een tegengesteld effect heeft. Een voorbeeld is de biceps en triceps in de bovenarm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van langzame spiervezels en snelle spiervezels?

A

Langzame spiervezels (rode spiervezels) zijn goed doorbloed en raken niet snel vermoeid. Snelle spiervezels (witte spiervezels) raken sneller vermoeid, maar kunnen krachtiger samentrekken.

17
Q

Wat zijn de effecten van krachttraining en duurtraining op skeletspieren?

A

Krachttraining maakt spiervezels dikker door meer filamenten in de myofibrillen, terwijl duurtraining vooral de doorbloeding van spieren vergroot.

18
Q

Wat is het belang van een warming-up en een coolingdown tijdens training?

A

Een warming-up verbetert de bloedsomloop en voorkomt blessures, terwijl een coolingdown helpt afvalstoffen af te voeren en spierpijn te voorkomen.

19
Q

Wat zijn de risico’s van het gebruik van doping, zoals anabole steroïden?

A

Doping kan leiden tot gewichtstoename, bloedstollingsziekten, leverschade, hartaandoeningen, beroertes, en zwakkere pezen. Het gebruik is ook verboden in de wedstrijdsport.