7.3, 7.4 begrippen Flashcards
(30 cards)
zenuwstelsel
communicatienetwerk dat alle delen van het lichaam met elkaar verbindt en dat je op grond van de bouw kunt indelen in het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel; op grond van de functie kun je het indelen in het animale en autonome (of vegetatieve) zenuwstelsel
centrale zenuwstelsel
bestaat uit de grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg
perifere zenuwstelsel
bestaat uit zenuwen die alle delen van het lichaam verbinden met het centrale zenuwstelsel
animale zenuwstelsel
deel van het zenuwstelsel dat vooral de bewuste reacties en de houding en beweging van het lichaam regelt
autonome zenuwstelsel
deel van het zenuwstelsel dat vooral de werking van inwendige organen regelt
prikkels
invloeden uit het milieu op een organisme waardoor in zintuigcellen impulsen ontstaan
impulsen
soort elektrische signalen die zenuwcellen kunnen ontvangen, geleiden en doorgeven
signaalverwerking
systeem waardoor het opvangen van prikkels uit de omgeving en het tot stand komen van gedrag mogelijk is
receptoren
zintuigcellen die prikkels uit het milieu opvangen en omzetten in impulsen
neuronen (zenuwcellen)
zenuwcellen; geleiden impulsen en geven neurotransmitters af
neurotransmitters
signaalmoleculen die neuronen afgeven
myelineschede
ligt om (veel) axonen heen; bestaat uit gliacellen (cellen van Schwann)
cellen van Schwann
gliacellen die veel axonen omgeven
cell junction
verbinding tussen cellen in meercellige organismen
synapsen
contactplaatsen waar een impuls van de ene cel naar de andere cel kan worden doorgegeven
sensorische neuronen
neuronen die impulsen geleiden van zintuigcellen (receptoren) naar het centrale zenuwstelsel
schakelneuronen
neuronen die impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel
motorische neuronen
neuronen die impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar spieren en klieren
zenuwen
hierin liggen uitlopers van sensorische en motorische neuronen bij elkaar
hersenschors
buitenste, grijze (sterk geplooide) gedeelte van de grote en de kleine hersenen
grijze stof
hierin bevinden zich de cellichamen van schakelneuronen
hersenstam
gedeelte tussen de grote hersenen en het ruggenmerg dat impulsen van de grote en kleine hersenen naar het ruggenmerg geleidt en omgekeerd
grote hersenen
deel van het centrale zenuwstelsel waar je je bewust wordt van de waarnemingen die je doet en waar de impulsen om spieren aan te sturen voor bewuste bewegingen ontstaan
witte stof
hierin bevinden zich de axonen van schakelneuronen