H12 - Leiderschap Flashcards

1
Q

Verschil management en leiderschap volgens John Kotter

A

management

  • gaat over omgaan met complexiteit
  • goed management zorgt voor orde en samenhang

leiderschap

  • gaat over omgaan met verandering
  • zetten koers uit door toekomstvisie te ontwikkelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

leiderschap

A

het vermogen om een groep zo te beïnvloeden dat die zich inzet voor een visie of serie doelstellingen
(zowel informeel als formeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

eigenschap effectieve leiders

A
  • extraversie belangrijkste
  • plichtsgetrouw
  • openstaan voor ervaringen
    (deze 3 van big five geven niet aan hoe effectief de leider is!)
  • geloof in eigen kunnen, self-efficacy
  • Emotionele Intelligentie (empathy)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ohia State-onderzoek 2 dimensies leidersgedrag

A
  • structuur aanbrengen

- consideratie (wederzijds vertrouwen en respect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onderzoek Universiteit van Michigan 2 dimensies leidersgedrag

A
  • werknemersgericht (intermenselijke relaties)

- productiegerichte leiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

contingentietheorie

A

richt zich op de vraag onder welke situationele condities een bepaalde leiderschapsstijl wel of niet effectief is (relatie- of taakgericht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Model van Fiedler (contingentiemodel)

A
  • de wijze waarop de leider met zijn werknemers omgaat moet aansluiten op de hoeveelheid invloed die de situatie hem geeft
  • basisstijl van leiderschap is sleutelfactor succes
  • relatie tussen leider en groep als onveranderlijke variabele gezien en wordt beoordeeld welke onveranderlijke leiderschapsstijl beste resultaat geeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fiedler 3 contingentievariabelen die verschillen in effectiviteit leiderschap bepalen

A
  • leider-groepslidrelaties (vertrouwen en respect voor leider)
  • taakstructuur (mate van structurering)
  • positiemacht (bevoegdheden aannemen, ontslaan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fiedler stelt nu dat

A
  • taakgerichte leiders het beste presteren in situaties met gunstige of heel ongunstige controlemogelijkheden
  • relatiegerichte leiders het beste presteren in situaties met middelmatige controlemogelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

toepassing Fiedler om effectief leiderschap te bereiken als basisstijl individu onveranderbaar is

A
  • kies nieuwe leider die taak of relatiegericht is (ongelijk de huidige)
  • verander de situatie zodat hij bij de leider past (meer bevoegdheden of taken herstructureren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

issue in praktijk met Fiedlers model

A
  • in de praktijk lastig om te bepalen hoe goed de relaties tussen leider en leden zijn, hoe gestructureerd de taak is en hoeveel positiemacht de leider bezit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

model situtationeel leiderschap

A
  • Paul Hersey en Ken Blanchard
    aannames:
  • behoefte aan stijl leidinggevend verandert naarmate iemand ervarener en deskundiger wordt in zijn taak
  • leider kan leiderschapsstijl aanpassen aan de situatie en behoeft van de medewerker hierdoor effect beter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

model situtationeel leiderschap 4 stijlen

elk bij ander ontwikkelingsniveau medewerker

A
  • instrueren
  • overtuigen
  • participeren
  • delegeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

‘leader-member-exchange’-theorie (LMX)

A
  • stelt dat leiders een kleine groep volgelingen kiezen waarmee ze speciale relatie opbouwen.
  • deze personen vormen intimi die leider vertrouwd
  • naar die groep toe is leider meer relatiegericht
  • de andere groep krijgt minder tijd en deel van beloningen, meer formalistisch en hiërarchies) taakgericht
  • leiders kiezen vertrouwelingen omdat hun attitudes en persoonlijkheid overeenkomt of competenter zijn
  • leidt tot self-fulfilling prophecy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

charismatisch leider

A
  • heeft visie
  • is bereid risico’s te nemen om die visie te berwezenlijken
  • is gevoelig voor behoeften van volgelingen
  • vertoond onconventioneel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

proces om charismatisch te worden 3 stappen

A
  1. iemand moet auto van charisme ontwikkelen door een optimistische kijk aan te bieden, met zijn hele lichaam communiceren
  2. anderen voor jezelf winnen door een band te schappen die anderen inspirereert om hem te volgen
  3. breng het potentieel in volgelingen naar boven door hun emoties aan te spreken
17
Q

charismatische leider beïnvloeden volgelingen

A
  1. aanlokkelijke visie formuleren doel te bereiken
  2. bij visie hoort missie, vergroot gevoel eigenwaarde en het zelfvertrouwen van volgelingen
  3. inspelen op emoties en vertoont onconventioneel gedrag waaruit moed en overtuiging blijken, volgelingen ‘geraakt’
  • in crisissituatie meer impact van charisme
18
Q

transactionele leiders

A
  • sturen of motiveren volgelingen naar vastgestelde dorlen door de rol- en taakvereisten te verduidelijken
19
Q

transformationeel leiderschap

bouwt voort op transactioneel leiderschap

A
  • inspireert zijn volgelingen om hun eigenbelang te overstijgen en het succes van hun organisatie boven alles te stellen
  • hebben groot impact op volgelingen
  • volgelingen denken meer aan te kunnen
  • betere prestatie van individu en team en organisatie
20
Q

transformationele leiders vallen op doordat ze

A
  1. aandacht besteden aan de zorgen en ontwikkelingsbehoeften van individuele volgelingen
  2. de perceptie van bepaalde vraagstukken veranderen door hun volgelingen op een nieuwe manier naar oude problemen te helpen kijken
  3. volgelingen enthousiast maken en inspireren om zich extra in te spannen voor de doelstellingen van de groep
21
Q

kenmerken transactionele leider

A

laisser faire: - slecht, geen beslissingen
management by expection: (passief of actief) - slecht maar net iets beter (altijd achteraf te laat)
Prestatiebeloning: beloning voor goede dingen, erkent wat is bereikt (kan soms werken), werknemers stijgen niet boven zichzelf uit

22
Q

kenmerken transformationele leider

(lijst van redelijk effectief naar effectief)
geven allemaal extra inspanning van werknemers, hogere productiviteit, hoger moreel, tevredenheid

A
  1. Geïndividualiseerde consideratie: persoonlijke aandacht
  2. Intellectuele stimulans
  3. Inspirerende motivatie
  4. Geïdealiseerde invloed (visie en missie, trots, respect, vertrouwen)

Beste als leider ze wisselend gebruikt

23
Q

transformationeel leiderschap werkt best bij

A
  • kleinere bedrijven waar leiders medewerkers kennen

- zijn effectief in het verbeteren van de groepskracht van teams

24
Q

authentieke leiders

A
  • delen informatie met betrokkenen
  • weten waar ze in geloven, waarde aan hechten en handelen daar open en oprecht naar
  • stimuleren open communicatie
  • houden vast aan hun idealen

geheel ervan zorgt ervoor dat mensen vertrouwen in ze krijgen

25
Q

gesocialiseerd charismatisch leiderschap

A

leiderschap dat waarden overdraagt die op anderen zijn gericht, door leiders die als hoogstaand ethisch gedrag vertonen
(zelf juiste woorden en daden tonen)

26
Q

dienend leiderschap

A
  • overstijgen hun eigenbelang en concentreren zich op kansen op groei en ontwikkeling van hun volgelingen
  • ze gebruiken macht niet primair om resultaten te bereiken, maar proberen mensen tot actie over te gaan
27
Q

resultaat dienend leiderschap

A
  • meer commitment aan leidinggevende
  • meer zelfvertrouwen
  • sterker gevoel dat organisatie rechtvaardig is
  • leidt tot sterke teamgeest, wat leidt tot betere groepsprestaties
  • gerichtheid op groei en vooruitkomen (creatiever
28
Q

vertrouwen

A

alleen een leider die het vertrouwen van zijn werknemers heeft, kan hen zover krijgen dat ze boven het eigenbelang uitstijgen en transformationeel doel nastreven

29
Q

gevolgen van vertrouwen

A
  • vertrouwen stimuleert het nemen van risico’s
  • vertrouwen maakt informatie-uitwisseling makkelijker
  • groepen met onderling vertrouwen zijn effectiever
  • vertrouwen vergroot de productiviteit
30
Q

hoe vinden en vormen effectieve leiders

A
  1. selectieprocedure (specifieke vereisten)
    • persoonlijkheidstests
    • sollicitatiegesprek
      - situationele factoren (verandering in bedrijf leiden?)
  2. training
    • leiderschapsprogramma’s
    • niet iedereen evengoed te trainen, hoogste succes
      als iemand self-monitoring is
    • charismatisch gedrag is aan te leren
31
Q

hoe moet manager per land aansturen

A

Brazilië - teamgeoriënteerd, participerend en humaan
Frankrijk - structuur en taakgericht, bureaucratisch
Egypte - teamgeoriënteerd, participerend, wel leiding nemen
China - beleefd, voorkomenheid en structuur

32
Q

universeel leiderschap uitkomst

A
  • alle culturen verband tussen transformationeel leiderschap en effectief leiderschap
33
Q

welke eigenschappen transformationeel leiderschap universeel

A
  • visie, een vooruitziende blik
  • mensen stimuleren
  • betrouwbaarheid
  • dynamisch
  • positief
  • proactief
34
Q

Hoe ziet visie er bij landen uit

A

Egypte - verwacht heroïsche en grootste strategieën

35
Q

Kun je na het lezen van de theorie over charismatisch leiderschap verklaren hoe de situaties in de artikelen kunnen ontstaan? Welke van onderstaande elementen zouden van invloed zijn?

A
  • Veel charismatische leiders worden een soort beroemdheden.
  • En om die te paaien krijgen ze soms onevenredig veel autonomie en macht waarvan het de vraag is of die gerechtvaardigd zijn.
  • Het komt dan ook voor dat charismatische leiders hun macht misbruiken.