A2_Les 4 & 5 & 6

Question 1

Voor de politie hoeft niemand bang te zijn.

Answer 1

Niemand hoeft bang te zijn.

Question 2

beslissen

Answer 2

vt. decide

Question 3

In NL is het verboden iemand te slaan.

Question 4

toch wel

Answer 4

anyway
ex: Maar ouders mogen toch wel hun kinderen slaan?

Question 5

zelfs de politie mag mensen niet slaan.

Question 6

verdienen, verdiende, verdiend
dienen

Answer 6

vt. earn, deserve

vt. serve

Question 7

voldoend(e)

volledig

Answer 7

adj./adv. sufficient(ly)

adj. / adv. completely

Question 8

voorstellen

Answer 8

wederk. imagine
Ex: Stel je voor: je kunt niet lezen.

Question 9

Je heb recht op …
Je heb recht op een woning.

Iedereen heeft daar recht op.
Iedereen heeft daarop recht.

Answer 9

you are entitled to …

Question 10

Je maakt weinig kans op een goede baan.

Question 11

daarop

daarvoor

Answer 11

adv. 1. on top of that; 2. daarna - after that.
ex: Daarop heb je veel meer kans als je goed Nederlands kent.

adv. 1. for that purpose, therefore; 2. before (that)
Daarvoor hoeft je niks te betalen.
Maar daarvoor ben ik niet gekomen.

Question 12

recht

richten

richting

bericht

Answer 12

n. 1. law, justice; 2. right (direction); 3. straight (in een recht lijn)

vt. direct, aim

n. direction

n. txt message

Question 13

volledig

Answer 13

adj. completely
vol- (“fully”) +‎ lid (“part”)
ex: De situatie is dus volledig veranderd.

Question 14

oorzaak

Answer 14

n. cause
oor- as a prefix means “original” and others…

Question 15

opvangen
opvang

zorg

Answer 15

vt. catch

n. day care for children
ex: Er is ook opvang voor jonge kinderen.

n. care, medicare, care for elders

Question 16

Hoe komt dat?

Answer 16

How comes it happened?

Question 17

pas als

pas

Answer 17

not until
ex: Nu trouwt men pas als men bijna 30 jaar is. - now people don’t get married until they are almost thirty

adv. 1. net - just; 2. niet voor - not until; 3. echt - really

Question 18

vak
vakman

Answer 18

n. subject (in school)

n. specialist in timmerman, schilder, elektricien, loodgieter, automonteur…

Question 19

loodgieter

Answer 19

n. plumber

Question 20

knap

Answer 20

adj. bright
ex: De hele knappe jongens leerden eerst nog verder.

Question 21

ingenieur

Answer 21

n. engineer

Question 22

verstand

Answer 22

n. understanding
ex: Ik bedoel de meisjes met veel verstand? Gingen die ook naar de huishoudschool?

Question 23

beroep(en)

Answer 23

n. profession(s)

Question 24

Dat is het verschil tussen toen en nu.

Question 25

enzovoort

Answer 25

et cetera voort: adv. forth

Question 26

voorbij

Answer 26

adj./adv. past, over ex: Die situatie is nu echt voorbij.

Question 27

blijken, bleek, gebleken

Answer 27

vi. appear, turn out ex: Meisjes blijken even slim als jongens.

Question 28

Heel soms zie je nog een man. heel soms

Answer 28

rarely

Question 29

samenleving maatschappij

Answer 29

n. society n. society maat - partner schap - -ship

Question 30

wolk(en)

Answer 30

n. cloud(s)

Question 31

zelden

Answer 31

adv. seldomly

Question 32

tevreden

Answer 32

adj. statisfied ex: Of is het de regen waarover jullie tevreden zijn?

Question 33

gebrek(en)

Answer 33

n. lack ex: Nooit gebrek aan water.

Question 34

vrezen, vreesde, gevreesd bang

Answer 34

vt. fear ex: ik vreesde voor mijn leven. adj. afraid ex: Ik ben bang dat...

Question 35

In mijn land zat ik voordurend in angst.