begrippen Flashcards
(113 cards)
positief recht
het geheel van rechtsregels die op dit moment in Nederland gelden
Rechtsbronnen
- de wet
- de rechtspraak (jurisprudentie)
- de gewoonte
- verdragen en sommige besluiten van internationale organen
- algemene rechtsbeginselen
- gepubliceerde beleidsregels
soevereiniteit
bevoegdheid van elk land om de eigen rechtsorde vast te stellen en te onderhouden
materieel recht
betreft de inhoud van rechten en plichten
formeel recht
heeft betrekking op de handhaving van regels van materieel recht in procedures voor de rechter. ook procesrecht genoemd
staatsrecht
bevat de grondrechten en regels die betrekking hebben op de organisatie van de staat en de bevoegdheden van staatsorganen
bestuursrecht
betreft de bestuursactiviteit van de overheid
beschikking
een besluit van een bestuursorgaan in een individueel geval
burgerlijk recht (privaatrecht)
regelt de juridische betrekking van personen onderling. tot het burgerlijk recht worden gerekend:
- personen- en familierecht
- rechtspersonenrecht
- vermogensrecht
- handelsrecht
strafrecht
geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie dader is en met welke sancties het plegen van de feiten wordt bestraft
publiekrecht
betreft de regels over de inrichting van de staat, de bevoegdheden van zijn organen en de uitvoering van exclusief aan de overheid opgedragen taken:
- staatsrecht
- bestuursrecht
- strafrecht
- internationaal publiekrecht
trias politica
leer van montesquieu. de staatsmacht moet worden gescheiden in drie machten met bijbehorende organen en functies: de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht
medebewind
de verplichting van lagere overheden mee te werken aan wetgeving en bestuur van de centrale overheid
democratie
staatsvorm waarbij burgers fundamentele invloed hebben op de overheid
rechtsbeginselen van rechtsstaat
de overheid is in elke hoedanigheid altijd onderworpen aan wettelijke regels en rechtsbeginselen
parlementair stelsel
stelsel met als inhoud de wederzijdse betrekkingen tussen parlement en regering
vertrouwensregel
de regering moet de steun/het vertrouwen hebben van het parlement om te kunnen (blijven) regeren
ministeriële verantwoordelijkheid
beginsel dat de minister tegenover beide kamers verantwoordelijkheid draagt voor het door hem gevoerde beleid en dat hij verplicht is zich daarvoor te verantwoorden
klassieke grondrechten
fundamentele vrijheden van de burger die de overheid niet mag schenden, bescherming van deze rechten wordt door de rechter verleend
sociale grondrechten
fundamentele rechten die ‘voorwerp op de zorg’ voor de overheid zijn
decentralisatie
spreiding van de bevoegdheid tot wetgeving en bestuur over verschillende niveaus, zoals provincies, gemeenten en waterschappen
autonomie
de bevoegdheid van lagere overheden hun eigen gelegenheden op het terrein van bestuur en wetgeving zelfstandig te regelen
wet in formele zin
elk besluit dat afkomstig is van regering en Staten-Generaal tezamen. het gaat enkel om de afkomst, niet de inhoud
wet in materiële zin
elk algemeen verbindend voorschrift. het gaat enkel om de inhoud, niet de afkomst