week 1 Flashcards

(66 cards)

1
Q

twee functies van de vredesbewarende rol van het recht

A
  • ordening van gedrag en uniformeren
  • zorgen dat die regels worden gehandhaafd door geschilbeslechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

objectief recht

A
  • regelt de verhouding tussen personen door hen bevoegdheden en verplichtingen te geven
  • deze regels worden pas toegepast wanneer de omstandigheden zich voordoen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

subjectief recht

A

de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel van objectief recht ontleent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

twee betekenissen van de term ‘recht’

A
  • algemene regels = objectief recht
  • individuele bevoegdheden = subjectief recht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de rechtsbronnen

A
  • de wet
  • de jurisprudentie (de rechtspraak)
  • de gewoonte
  • verdragen en sommige besluiten van internationale organisaties
  • algemene rechtsbeginselen
  • gepubliceerde beleidsregels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

jurisprudentie

A
  • rechters vormen ook rechtsregels bij onduidelijke/ontbrekende wetsregels
  • wanneer andere rechters deze ook gebruiken ontstaat er jurisprudentie
  • juridisch niet dezelfde rechtskracht als wettelijk recht, maar in de praktijkrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

soevereiniteit

A
  • de bevoegdheid van elk land om de eigen rechtsorde vast te stellen en te onderhouden
  • soevereine staten oefenen hun overheidsmacht in volledige onafhankelijkheid uit
  • het uitoefenen van deze bevoegdheid leidt tot het recht van nationale oorsprong
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

internationaal publiekrecht

A

deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer tussen staten onderling en tussen staten en internationale organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verdrag

A

een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of tussen staten en internationale organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verschillende type verdragen

A
  • verdrag tussen staten waarbij alleen de betreffende autoriteiten wederzijds verplichtingen aangaan
  • verdragen die ingrijpen in de soevereiniteit van de aangesloten staten (bijv. EVRM)
  • verdragen met eigen rechtsorde (bijv. VwEU)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Europese unierecht

A
  • geheel van rechtsregels die afkomstig zijn van de EU
  • het besluit van internationale herkomst heeft voorrang op de nationale regel
  • voorwaarde is dat de regel/besluit in Nederland een ieder naar zijn inhoud kan verbinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

materieel recht

A
  • regels met betrekking op rechten en plichten van personen in onderling verkeer
  • zijn op inhoud gericht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

formeel recht

A
  • procesrecht genoemd
  • regels over de wijze van procederen bij de rechter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

staatsrecht

A
  • bevat regels die betrekking hebben op organisatie van de staat, zijn organen en de bevoegdheid van die organen
  • omvat de verhouding van burgers tot de staat
  • omvat de mogelijkheden die de burgers hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van diverse staatsorganen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

grondwet

A
  • vormt het wettelijke fundament van staatsrecht in Nederland
  • dateert uit 1815
  • laatst ingrijpen herzien in 1983
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

grondrechten

A

beschermen de autonomie en vrijheid van mensen tegen overheidsinmenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

belangrijkste overheidsorganen

A
  • de koning
  • de ministers
  • de Staten-Generaal
  • de Raad van State
  • de rechterlijke macht
  • provincies en gemeenten
    deze worden in de Grondwet genoemd en hun bevoegdheden worden daar omschreven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bestuursrecht

A
  • ook administratief recht genoemd
  • regelt juridische bestuursactiviteiten van de overheid
  • draait om relatie tussen overheid en burger, vastgelegd in een beschikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

materieel bestuursrecht

A

houdt zich bezig met de bevoegdheid van bestuursorganen tot het maken van beschikkingen en met de vereisten die aan een rechtsgeldige beschikking worden gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welke bestuursorganen kunnen beschikkingen geven?

A
  • op landelijk niveau de regering en de ministers
  • gedeputeerde staten
  • commissaris van de koning
  • het bestuur van een waterschap
  • een ‘persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

beschikkingen zijn alleen rechtsgeldig als:

A
  • ze voldoen aan de wet
  • ze voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

bestuursprocesrecht

A
  • hierin is geregeld dat de burger bezwaar kan maken tegen een beschikking bij het bestuursorgaan die de beschikking uitvaardigde
  • wanneer burger het niet eens is met de beslissingen over het bezwaar kan hij beroep instellen bij de bestuursrechter van de rechtbank
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

materieel strafrecht

A

geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn, wie dader is en welke sancties kunnen worden opgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

formeel strafrecht

A
  • bevat voorschriften over de gang van zaken bij de opsporing van strafbare feiten, over het onderzoek ter terechtzitting en over de tenuitvoerlegging van de straf
  • strafrecht bedreigd bepaalde gedragingen met straf met de reden; voorkomen dat die gedragingen worden verricht en beveiligen van de maatschappij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
strafbaar feit
- met straf bedreigde gedragingen - kunnen worden gepleegd door natuurlijke personen en rechtspersonen - uit de aard valt af te leiden of het ook door een rechtspersoon kan worden begaan
26
vervolgen van strafbare feiten
- het vervolgen en berechten is uitsluitend opgedragen aan de overheid - bevoegdheid om tot strafrechtelijke vervolging van strafbaar feit over te gaan is voorbehouden aan OM - ondergeschikt aan minister van justitie en veiligheid - rechter beslist of/met welke straf iemand moet worden bestraft
27
belangrijkste strafrechtelijke sancties
- gevangenisstraf - hechtenis - taakstraf - geldboete
28
29
burgerlijk recht/privaatrecht
- heeft juridische betrekking tussen personen onderling - geregeld in het Burgerlijk Wetboek - 2 hoofdgroepen van relaties onderscheiden: personen- en familierecht en vermogensrecht
30
personen- familierecht
- regelt alle persoonlijke betrekkingen binnen en buiten het gezin - rechtspersonenrecht
31
vermogensrecht
- het geheel van regels over het vermogen van een persoon - vermogen is de optelsom van alle rechten en plichten van een persoon die op geld waardeerbaar zijn en in beginsel overdraagbaar - elk vermogen wisselt constant van samenstelling - vermogen kan ook gewisseld worden door toebrengen van schade aan een derde (verplichting om schadevergoeding te betalen)
32
arbeidsrecht
- wordt omschreven als geheel van rechtsregels die betrekking heeft op de arbeidsverhouding van personen die in loondienst werkzaam zijn - bevat publiekrecht en privaatrecht
33
collectief arbeidsrecht
onderdeel van het arbeidsrecht waar de rechtspositie van groepen werkgevers en werknemers in sociaal overlegd is geregeld
34
publiekrecht
- bevat staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en internationaal publiekrecht - bevat regels over de inrichting van de staat - bevat bevoegdheden van overheidsorganen - bevat de uitvoering van exclusief aan de overheid overgedragen taken
35
privaatrecht
bevat betrekkingen tussen personen onderling
36
3 standpunten over onderscheiding tussen publiekrecht en privaatrecht
- het onderscheid in verschil in de belangen die worden beschermd - type rechtsverhouding - begrippen horizontaal en verticaal
37
de wet
- is de voornaamste bron van het recht - bevat vrijwel altijd algemeen verbindende voorschriften - regels die overal gelden voor iedereen zodra het in de regel geregelde geval zich voordoet
38
welke organen zijn bevoegd tot wetgeving?
- regering en Staten-Generaal tezamen wetten in formele zin - regering maakt zelfstandig AMvB - organen van lagere overheden maken verordeningen
39
wet in materiële zin
- wet als naam voor een algemeen verbindend voorschrift - kijkt alleen naar de inhoud
40
wet in formele zin
- wet als naam voor een besluit van regering en Staten-Generaal tezamen - kijkt alleen naar de afkomst van de wet
41
voorbeelden van wetten in formele zin die geen wetten in materiële zin zijn
- regering en S-G keuren verdrag goed d.m.v. een wet - rijksbegroting wordt door regering en S-G vastgezet bij wet in formele zin - lid van koninklijk huis moet voor zijn huwelijk toestemming krijgen van het parlement d.m.v. een wet deze wetten zijn afkomstig van de regering en Staten-Generaal tezamen maar niet algemeen verbindend
42
wetten in materiële zin die geen wetten in formele zin zijn
- gaat voornamelijk om AMvB en wetgeving van lagere overheden - wel algemeen verbindend maar niet afkomstig van de regering en Staten-Generaal tezamen
43
organieke wetten
wetten die in de Grondwet zijn voorgeschreven en van belang zijn voor de inrichting van de staat
44
herziening van de Grondwet
- eerste lezing: er wordt bij wet in formele zin vastgesteld welke wijzigingen de nieuwe Gw dient te ondergaan - tweede lezing: volgt pas nadat er na de verkiezingen een nieuwe Tweede kamer is aangetreden - wetsvoorstel voor de nieuwe Gw kan alleen worden aangenomen bij 2/3 meerderheid bij de Tweede en Eerste Kamer
45
wetgevende macht
wordt uitgeoefend door de regering en Staten-Generaal tezamen
46
de fasen van totstandkoming van wetten
1. wetsvoorstel (van regering of Tweede Kamer lid met Koninklijke groet) 2. advies van de Raad van State 3. behandeling Tweede Kamer 4. behandeling Eerste Kamer 5. bekrachtiging 6. bekendmaking
47
Raad van State bij totstandkoming wetten
- na indiening van wetsvoorstel bij Tweede Kamer moet het eerst langs de RvS - voorziet voorstel van openbaar advies, is gedetailleerd en kan suggesties bevatten om bepaalde onderdelen te wijzigen - wetsvoorstel gaat ook in consultatie via het internet (internetconsmultatie.nl)
48
Tweede Kamer bij totstandkoming wetten
- als RvS advies heeft gegeven komt wetsvoorstel bij tweede kamer - wetsvoorstel wordt hier voorzien van een koninklijke boodschap en een memorie van toelichting - wetsvoorstel wordt in de Tweede Kamer besproken in een vaste commissie (voor elk ministerie één) na interne beraadslaging over wetsvoorstel brengt commissie een voorlopig verslag uit, hierna maakt de regering een nota (nv) - wetsvoorstel komt nu op de agenda van de Tweede Kamer, wordt behandeld in openbare, plenaire vergadering en kan gewijzigd worden (recht van amendement)
49
Eerste Kamer bij totstandkoming van wetten
kan een wetsvoorstel alleen goed- of afkeuren
50
bekrachtiging bij totstandkoming van wetten
- 'een voorstel wordt wet, zodra het door de Staten-Generaal is aangenomen en door de koning is bekrachtigd - wetsvoorstel wordt getekend door de koning, de minister in wiens onderwerp de wet betrekking heeft en de minister van justitie en veiligheid
51
bekendmaking bij totstandkoming van wetten
- wetten worden bekendgemaakt in het Staatsblad - wetten treden pas in werking nadat ze zijn bekendgemaakt - verantwoordelijkheid van de officier van justitie
52
5 wetboeken
- burgerlijk wetboek - wetboek van koophandel - wetboek van burgerlijke rechtsvordering - wetboek van strafrecht - wetboek van strafvordering
53
bijzondere wetten
- bijzondere onderwerpen zijn geregeld in afzonderlijke wetten - betreft een specifiek onderwerp, dat verschillende terreinen van het recht kan beslaan
54
algemene maatregelen van bestuur (art. 89 Gw)
- algemene maatregelen van bestuur worden bij koninklijk besluit vastgesteld - voorschriften, door straffen te handhaven, worden daarin alleen gegeven krachtens de wet. de wet bepaalt de op te leggen straffen
55
2 functies van de regering op het terrein van wetgeving
1. zij is samen met de Staten-Generaal wetgever bij de totstandkoming van wetten in formele zin 2. zij is zelfstandig wetgever als ze algemene maatregelen van bestuur vaststelt - deze dubbelfunctie hoort niet bij de leer van de trias politica maar is wel praktisch
56
voorwaarden AMvB
- het onderwerp moet eerst in de ministerraad worden besproken - de Raad van State wordt om advies gevraagd - AMvB moet in internetconsultatie - wordt bekendgemaakt door publicatie in het staatsblad
57
ministeriële regelingen
twee mogelijkheden: - formele wetgever laat de nadere regeling van bepaalde onderwerpen in een wet in formele zin over aan de minister, deze geeft dan een ministeriële regeling tot stand - de regering verstrekt in de AMvB een dergelijke opdracht aan de minister het voordeel is dat zij op betrekkelijk eenvoudige wijze kan worden gewijzigd
58
Raad van State
- belangrijk orgaan in ons staatsbestel - koning is de voorzitter - feitelijke leiding berust bij de vicevoorzitter - bestaat uit 28 leden, benoemd bij KB - geeft de regering en de Staten-Generaal advies bij de totstandkoming van wetten in formele zin, zodat onafhankelijke plaats ten opzichte van de regering is gegarandeerd - de Raad heeft een Afdeling bestuursrechtspraak
59
kenmerken elke wet in materiële zin
- daarin worden algemeen verbindende voorschriften gegeven - niet iedere wet in materiële zin is rechtsgeldig en algemeen verbindend - een wet is pas verbindend als hij aan 4 legaliteitsvereisten voldoet: 1. de wet moet afkomstig zijn van een overheidsorgaan dat bevoegd is tot wetgeving 2. de wet voldoet aan een aantal wettelijke vormvereisten 3. de wet mag niet in strijd zijn met hogere wettelijke regel 4. de wet moet in overeenstemming zijn met algemeen verbindende rechtsgebindelen
60
incorporatiesysteem
- systeem in Nederland dat de doorwerking van verdragsrecht in onze rechtsorde mogelijk maakt: - verdragen waarbij Nederland partij is maken deel uit van de Nederlandse rechtsorde zodra ze zijn bekendgemaakt en in werking getreden - als verdrag bepalingen beat die een ieder verbinden gelden deze voor alle burgers in Nederland
61
62
2 voorwaarden voor de gewoonte als rechtsbron
- bepaald gedrag is ononderbroken gedurende lange tijd gevolgd en herhaald in een bepaalde maatschappelijke kring - bestendig gebruik moet als rechtsnorm worden ervaren
63
codificatie gewoonterecht 19e eeuw
- veel regels van gewoonterecht in wetgeving verwerkt - werd gedacht dat gewoonte geen rechtsbron meer zou zijn (niet het geval)
64
vertrouwensregel
- belangrijk voorbeeld gewoonterecht in het staatsrecht - kabinet is voor voortbestaan aangewezen op het vertrouwen van de kamer - ontwikkeld naar aanleiding van de kwestie Mijer en de Luxemburgse kwestie
65
algemene rechtsbeginselen
ons rechtssysteem kent variatie van algemene rechtsbeginselen: - rechtszekerheidsbeginsel - redelijkheid/billijkheid - vertrouwensbeginsel - subsidiariteit en proportionaliteit worden traditioneel gerekend tot ongeschreven recht
66