College 3 Flashcards

(20 cards)

1
Q

Drie perspectieven op communicatie in organisaties

A
  1. Functionalistisch Management
  2. Functionalistisch-Sociologisch
  3. Sociaal Constructivisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt functionalistisch management in?

A

De organisatie is een structuur met een doel en gebruikt middelen.

Interne communicatie is communicatie IN organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt functionalistisch-sociologisch in?

A

De organisatie is als een lichaam. Elk orgaan heeft een rol / functie. De organisatie anticipeert als eenheid op de buitenwereld.

Interne communicatie is communicatie IN organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt sociaal constructivisme in?

A

Mensen geven betekenis aan hun omgeving door interactie met elkaar

In gedeelde betekenis ontstaat: een ordering en rollen

Deze gedeelde betekenis wordt geïnstitutionaliseerd door herhaling, maar kan ook veranderen

Organisatie is een product van interactie. Er zijn individuen die samen aan een doel werken, tijdelijk of duurzaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overeenkomsten functionalistisch management en functionalistisch-sociologisch perspectief

A
  1. Organisatie is als gegeven
  2. Kader waarbinnen mensen handelen en communiceren
  3. Hard onderscheid tussen communicatie en organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Structure

Binnen structuration theory (Giddens, 1984)

A

= Structural properties binding time and space in social systems.

Structuur staat niet buiten de agents, maar staat juist IN hun handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Agency

(Giddens, 1984)

A

= De individuele ruimte om eigenstandig te handelen, ook tegen de structuur in

-> Individuën co-creëren de structuur van de samenleving (of een organisatie)

-> Niet iedereen heeft evenveel agency

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Agents

(Giddens, 1984)

A

Agents zijn eenheden, personen, etc.

Die handelen op basis van een structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is communicative constitution of organisations

A

-Organisatie ALS communicatie
-> Comm. is fundament van organisatie
-» Medewerkers hebben sleutelrol

Communicatie is de bron van alles.
-> Medewerkers hebben communucatieve rol en dragen bij aan vormgeving

Niet ieders rol is hetzelfde -> Agency

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de drie ingrediënten van strategische interne communicatie

A
  1. Leiderschap
  2. Cultuur
  3. Strategie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de twee leiderschapsstijlen?

A
  1. Transformationeel
  2. Transactioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt transactioneel leiderschap in?

A

-Formele uitwisseling
-Hierarchisch
-Functionalistisch
-Weinig aandacht en ruimte voor informele communicatie

Nadelen:
-Beperkt
-Negeert interne communicatie, cultuur en perspectief van medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt transformationeel leiderschap in?

A

-Gericht op overeenstemming brengen van individuele doelen met dat van de organisatie
-Minder formeel en hierarchisch
-Functionalistisch
-Asymetrisch
-> Negeert medewerkers perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt Responsible Communication Leadership in?

A

-> Verhoogt belang op ethische bedrijfspraktijken
-> Zorgen voor medewerkers

Leiderschap: co-constructed
-Communicatie = Symmetrisch
-Actief informeren, zeggenschap en ruimte voor feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf: Organisatiecultuur

A

-> Gedeeld en geleerd
-ervaringen
-betekenis
-waarden
-overeenstemmingen

Deels symbolisch -> uitdrukken en reproduceren

Cultuur is dynamisch
Cultuur is samen opgebouwd -> niet van bovenaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zit klassieke strategie in elkaar? Wat is belangrijk.

A

Winst maken, bedacht door top, uitgevoerd door midden

17
Q

Wat is een verbetering van moderne strategie ten opzichte van klassieke strategie?

A

Betrekt stakeholders en medewerkers erbij.

18
Q

Waarom zijn medewerkers de keystakeholders van een bedrijf?

A
  1. Ze hebben een band tussen hun individuele identiteit en de organisatie
  2. Ze zijn financieel afhankelijk
  3. Ze hebben een emotionele band en toewijding
  4. De band is vaak langdurig.
19
Q

Wat zijn strategiekenmerken? (In de context van RCL)

A

Strategieontwikkeling
-Geplande processen
-Emergent processen
-» Dynamisch

Richting
-Visie
-Doel
-Positionering

20
Q

Afweging structuur, cultuur

A

Misie en Visie

versus

Vraag en Toelating van de omgeving