Deel 3 Vocab Flashcards
(117 cards)
1
Q
moderate climate
A
gematigd klimaat
2
Q
Waking up
A
Wordt waker
3
Q
Sorry
A
Het spijt me
4
Q
Clock
A
De klok
5
Q
The watch
A
Het horloge
6
Q
Alarm clock
A
De wekker
7
Q
12 o clock exactly
A
Precies twaalf uur
8
Q
13:00
A
Een uur ‘s middags
9
Q
Approximately
A
Ongeveer
10
Q
In ten minutes
A
Over tien minuten
11
Q
I get up
A
Ik sta op
12
Q
15 minuten
A
Een kwartier
13
Q
Three quarters (of an hour)
A
Drie kwartier
14
Q
For years
A
al jaren
15
Q
3 years
A
Drie jaar (singular with specific number)
16
Q
Half a house
A
Een half house
17
Q
Half an apple
A
Een halve appel
18
Q
0.5 uur
A
Een half uur
19
Q
1.5 uur
A
Anderhalf uur
20
Q
Half a day
A
Een halve dag
21
Q
1.5 days
A
Anderhalve dag
22
Q
Wandelen
A
Stappen
23
Q
Really!?
A
Echt
24
Q
Already
A
Al
25
Een moment
Een ogenblik
26
I've only been here for two years
Ik ben hier nog maar twee jaar
27
Until when
Tot hoe laat
Tot wanner
28
How often…?
Hoe vaak…?
29
How long (time)
Hoelang
30
In five minutes
Over vijf minuten
31
Niet normal
Vreemd
32
Back (as in ‘here and back’)
Terug
33
I will take a look at the website
Ik kijk even op de website
34
The day before yesterday
eergisteren
35
How far
Hoe ver
36
Departure times
vertrekuren
37
Until what time
Tot hoe laat
38
To become
Worden
39
Describe use of time prepositions IN, OP and OM
40
Cereal
Ontbijtgranen
41
Cornflakes
Cornflakes
42
Muesli
Muesli
43
Spoon
De lepel
44
The plate
Het bord
45
The fork
De vork
46
The knife
Het mes
47
On
Op
48
Toast
Geroosterd brood
49
Pancake
De pannenkoek
50
Baguette sandwich
Het broodje
51
She drives
Ze rijdt
52
To ride along (with someone)
meerijden
53
To ask a question
een vraag stellen
54
The traffic
Het verkeer
55
Clothes
Kleren
56
Mostly
Meestal
57
Often
Dikwijls
Vaak
58
Sometimes
Soms
59
Seldom
Zelden
60
to suggest
Voorstellen
61
Right
Rechts
62
Left
Links
63
Thanks anyway
Toch bedankt
64
It’s nothing
Het is niets
65
The cross road
Het kruispunt
66
The corner
De hoek
67
Traffic light/s
Verkeerslicht/en
68
Bridge
De brug
69
The tunnel
De tunnel
70
Roundabout
De rotonde
Het rondpunt (Belgium only)
71
The traffic sign
Het verkeersbord
72
Cyclist
Fietser
73
To move
Verhuizen
74
To choose
Kiezen
75
High low (price)
Hoog laag
76
To show
tonen
77
Beautiful, geel mooi
prachtig
78
A view of the park
Een uitzicht op het park
79
The ground floor
het gelijkvloers
De benedenverdieping
80
The basement. (-1)
De kelder
81
The lift
De lift
82
The hall
De hal
De gang
83
Living room
De woonkamer
84
Sofa
De bank/sofa
De zetel (BE)
85
Lamp
De lamp
86
Window
Het raam
87
The chair
De stoel
88
The kitchen
De keuken
89
Bedroom
De slaapkamer
90
The wardrobe
De kast
91
Clothes wardrobe
De kleerkast
92
The toilet
Het toilet
De WC
93
Wash basin
De lavabo (BE)
De wastafel
94
The shower
De douche
95
Cozy
Gezellige
96
Square (in a city)
Het plein
97
Somewhere
Ergens
98
Ik ga…….bezoek bij Anna
Op
99
Zij woont….de Muntstraat….nummer 15
In op
100
……welke straat woon je
In
101
The waiter
De ober
102
To hang
Hangen
103
To lie
Liggen
104
Sad
Triest
105
Angry
Boos
106
Anxious
Bang
107
Pleased
Blij
108
Lumps (eg of sugar)
Klontjes
109
Stairs
De trap
110
Tree
De boom
111
Village
Het dorp
112
Awake
Wakker
113
Since
Sinds
114
Perhaps
Misschien
115
Nice to meet you
aangenaam
116
You cross over
je steekt...over
117
you go to
je gaat tot aan...
