Deel 7 Flashcards
(239 cards)
1
Q
the arm
A
de arm
2
Q
the mouth
A
de mond
3
Q
the leg
A
het been
4
Q
the beard
A
de baard
5
Q
the neck
A
de nek
6
Q
the face
A
het gezicht
7
Q
the chest
A
de borst
8
Q
earache
A
de oorpijn
9
Q
the hair
A
het haar
10
Q
the stomach
A
de buik
11
Q
the patient
A
de patiënt
12
Q
the body
A
het lichaam
13
Q
the stomach ache
A
de buikpijn
14
Q
the pain
A
de pijn
15
Q
the medecine
A
het medicijn
16
Q
the service
A
de dienst
17
Q
the back
A
de rug
18
Q
the ear
A
het oor
19
Q
the neck
A
de hals
20
Q
the back pain
A
de rugpijn
21
Q
the headache
A
de hoofdpijn
22
Q
toothache
A
de tandpijn
23
Q
the throat
A
de keel
24
Q
the toe
A
de teen
25
the sore throat
de keelpijn
26
the nurse
de verpleegster/verpleger
27
the knee
de knie
28
the fever
de koorts
29
the finger
de vinger
30
the burden, the trouble, the pain
de last
31
the foot
De voet
32
the lip
de lip
33
the stomach
de maag
34
formal
formeel
35
to breathe
ademen
36
to look
eruitzien
37
to cry
huilen
38
to unlock
opendoen
39
to feel
zich voelen
40
to hurt
pijn doen
41
suffer from a....
last hebben van...
42
the flu
de griep
43
the operation
de operatie
44
the travel insurance
de reisverzekering
45
the comic
de strip
46
the dentist
de tandarts
47
the heating
de verwarming
48
the insurance
de verzekering
49
the ambulance
de ziekenwagen
50
the half hour
het halfuur(tje)
51
the accident
het ongeluk
52
the hour
het uurtje
53
to catch a cold
verkouden
54
terrible
vreselijk
55
sick
ziek
56
to dress
aankleden*
57
to be on
aanstaan
58
to entertain/amuse
amuseren*
59
to move
bewegen*
60
to break
breken
61
to hurry
haasten (zich)
62
to remind
herinneren*
63
to cough
hoesten
64
to comb
kammen*
65
to bring
meebrengen
66
to operate
opereren
67
to shave
scheren*
68
to go out
uitgaan
69
to mistake
vergissen (zich)
70
to bore
vervelen*
71
to wash
wassen*
72
actually
eigenlijk
73
soon
gauw
74
not at all
helemaal niet
75
disaster
de catastrophe
76
the competition
de concurrentie
77
the number of
het aantal
78
-
de min
79
+
de plus
80
the firm
het bedrijf
81
the descent
de daling
82
the organisation
de organisatie
83
the salary
het loon
84
the dead
de dode
85
the direction
de richting
86
the accident
het ongeval
87
the wounded
de gewonde
88
the lane
de rijstrook
89
the result
het resultaat
90
the growth
de groei
91
the strike
de staking
92
the winter weather
het winterweer
93
half
de helft
94
the rising
de stijging
95
the restructuring
de herstructurering
96
the employer
de werkgever
97
the influence
de invloed
98
the unemployment
de werkloosheid
99
the cold
de kou
100
the unemployed
de werkloze
101
the labour costs
de loonkosten
102
the employee
de werknemer
103
the seriously injured
de zwaargewonde
104
the number of
het aantal
105
the company
het bedrijf
106
the salary
het loon
107
the accident
het ongeval
108
the result
het resultaat
109
the winter weather
het winterweer
110
annual
jaarlijks
111
youngest
jongste
112
negative
negatief
113
provisional
voorlopig
114
unemployed
werkloos
115
net
netto
116
mainly
vooral
117
just now
zopas
118
one
men
119
to look at
bekijken
120
books
boeken
121
decline
dalen
122
to grow
groeien
123
to fire
ontslaan
124
to publish
publiceren
125
to rise
stijgen
126
to deserve
verdienen
127
to expect
verwachten
128
freeze
vriezen
129
the job
de baan
130
the solution
de oplossing
131
the waiting room
de wachtzaal
132
the hall
de saal
133
the care
de zorg
134
the icecream
het ijsje
135
the biscuit
het koekje
136
the research
het onderzoek
137
the syringe
het spuitje
138
busy
bezig
139
well behaved
braaf
140
pessimistic
pessimistisch
141
immediately
onmiddellijk
142
similar/like/so much
zo'n
143
call in
binnenroepen
144
to call, to cry out, to shout
roepen
145
to trust
vertrouwen
146
Be!
Wees!
147
Walk away
Weglopen
148
falling asleep
in slaap vallen
149
to get in order
in orde komen
150
to worry (about)
zich druk maken (over)
151
to worry about
zich zorgen maken (over)
152
to make coffee
koffie zetten
153
the pharmacist
de apotheker
154
the doctor
de arts
155
the lady
de dame
156
Mr
de heer
157
the GP
de huisarts
158
the advice
het advies
159
the rest
de rust
160
the certificate
het attest
161
the consultation hours
het spreekuur
162
the muscle
de spier
163
the muscle pain
de spierpijn
164
the self-employed
de zelfstandige
165
pale
bleek
166
complete
volledig
167
to research
onderzoeken
168
to keep open
openhouden
169
to watch out
oppassen
170
to rest
rusten
171
to care
schelen
172
to close
sluiten
173
to spell
spellen
174
To nurse
verzorgen
175
to assure
zorgen
176
again
alweer
177
otherwise
anders
178
thereby
daarbij
179
not even
niet eens
180
Get well soon!
Veel beterschap!
181
the alcohol
de alcohol
182
the pharmacy
de apotheek
183
the drop
de druppel
184
the cough
de hoest
185
the antibiotic
het antibioticum
186
the drink
het drankje
187
the coffee spoon
het koffielepeltje
188
the mind
het verstand
189
the meal
de maaltijd
190
the prescription
het voorschrift
191
the nose drops
de neusdruppels
192
the health insurance fund
het ziekenfonds
193
the pill
de pil
194
the health insurance
de ziekteverzekering
195
worried
ongerust
196
past
voorbij
197
to hope
hopen
198
to take (medicine)
innemen
199
to send
opsturen
200
to rest
uitrusten
201
to prescribe
voorschrijven
202
to warn
waarschuwen
203
wishes
wensen
204
in each case
in elk geval
205
to worry (about)
zich ongerust maken (over)
206
hopefully
hopelijk
207
both
allebei
208
the active
de actieven
209
the income
het inkomen
210
the population
de bevolking
211
the living wage
het leefloon
212
the help
de hulp
213
the life
het leven
214
the child benefit
de kinderbijslag
215
the minimum
het minimum
216
costs
de kosten
217
the pension
het pensioen
218
the party
de partij
219
the politician
de politicus
220
the reason
de reden
221
the support
de steun
222
the certainty
de zekerheid
223
the sickness
de ziekte
224
active
actief
225
automatically
automatisch
226
financial
financieel
227
little
kleine
228
fewer
minder
229
possible
mogelijk
230
necessary
noodzakelijk
231
older
ouder
232
extensive
uitgebreid
233
obliged
verplicht
234
some
sommige
235
himself
zichself
236
to give up
afstaan
237
to insure
verzekeren
238
retired
met pensioen gaan/zijn
239
partially
voor een deel
