Deel 7 REVERSE Flashcards
(239 cards)
1
Q
partially
A
voor een deel
2
Q
retired
A
met pensioen gaan/zijn
3
Q
to insure
A
verzekeren
4
Q
to give up
A
afstaan
5
Q
himself
A
zichself
6
Q
some
A
sommige
7
Q
obliged
A
verplicht
8
Q
extensive
A
uitgebreid
9
Q
older
A
ouder
10
Q
necessary
A
noodzakelijk
11
Q
possible
A
mogelijk
12
Q
fewer
A
minder
13
Q
little
A
kleine
14
Q
financial
A
financieel
15
Q
automatically
A
automatisch
16
Q
active
A
actief
17
Q
the sickness
A
de ziekte
18
Q
the certainty
A
de zekerheid
19
Q
the support
A
de steun
20
Q
the reason
A
de reden
21
Q
the politician
A
de politicus
22
Q
the party
A
de partij
23
Q
the pension
A
het pensioen
24
Q
costs
A
de kosten
25
the minimum
het minimum
26
the child benefit
de kinderbijslag
27
the life
het leven
28
the help
de hulp
29
the living wage
het leefloon
30
the population
de bevolking
31
the income
het inkomen
32
the active
de actieven
33
both
allebei
34
hopefully
hopelijk
35
to worry (about)
zich ongerust maken (over)
36
in each case
in elk geval
37
wishes
wensen
38
to warn
waarschuwen
39
to prescribe
voorschrijven
40
to rest
uitrusten
41
to send
opsturen
42
to take (medicine)
innemen
43
to hope
hopen
44
past
voorbij
45
worried
ongerust
46
the health insurance
de ziekteverzekering
47
the pill
de pil
48
the health insurance fund
het ziekenfonds
49
the nose drops
de neusdruppels
50
the prescription
het voorschrift
51
the meal
de maaltijd
52
the mind
het verstand
53
the coffee spoon
het koffielepeltje
54
the drink
het drankje
55
the antibiotic
het antibioticum
56
the cough
de hoest
57
the drop
de druppel
58
the pharmacy
de apotheek
59
the alcohol
de alcohol
60
Get well soon!
Veel beterschap!
61
not even
niet eens
62
thereby
daarbij
63
otherwise
anders
64
again
alweer
65
to assure
zorgen
66
verzorgen
to nurse
67
to spell
spellen
68
to close
sluiten
69
to care
schelen
70
to rest
rusten
71
to watch out
oppassen
72
to keep open
openhouden
73
to research
onderzoeken
74
complete
volledig
75
pale
bleek
76
the self-employed
de zelfstandige
77
the muscle pain
de spierpijn
78
the muscle
de spier
79
the consultation hours
het spreekuur
80
the certificate
het attest
81
the rest
de rust
82
the advice
het advies
83
the GP
de huisarts
84
Mr
de heer
85
the lady
de dame
86
the doctor
de arts
87
the pharmacist
de apotheker
88
to make coffee
koffie zetten
89
to worry about
zich zorgen maken (over)
90
to worry (about)
zich druk maken (over)
91
to get in order
in orde komen
92
falling asleep
in slaap vallen
93
Walk away
Weglopen
94
Be!
Wees!
95
to trust
vertrouwen
96
to call, to cry out, to shout
roepen
97
call in
binnenroepen
98
similar/like/so much
zo'n
99
immediately
onmiddellijk
100
pessimistic
pessimistisch
101
well behaved
braaf
102
busy
bezig
103
the syringe
het spuitje
104
the research
het onderzoek
105
the biscuit
het koekje
106
the icecream
het ijsje
107
the care
de zorg
108
the hall
de saal
109
the waiting room
de wachtzaal
110
the solution
de oplossing
111
the job
de baan
112
freeze
vriezen
113
to expect
verwachten
114
to deserve
verdienen
115
to rise
stijgen
116
to publish
publiceren
117
to fire
ontslaan
118
to grow
groeien
119
decline
dalen
120
books
boeken
121
to look at
bekijken
122
one
men
123
just now
zopas
124
mainly
vooral
125
net
netto
126
unemployed
werkloos
127
provisional
voorlopig
128
negative
negatief
129
youngest
jongste
130
annual
jaarlijks
131
the winter weather
het winterweer
132
the result
het resultaat
133
the accident
het ongeval
134
the salary
het loon
135
the company
het bedrijf
136
the number of
het aantal
137
the seriously injured
de zwaargewonde
138
the employee
de werknemer
139
the labour costs
de loonkosten
140
the unemployed
de werkloze
141
the cold
de kou
142
the unemployment
de werkloosheid
143
the influence
de invloed
144
the employer
de werkgever
145
the restructuring
de herstructurering
146
the rising
de stijging
147
half
de helft
148
the winter weather
het winterweer
149
the strike
de staking
150
the growth
de groei
151
the result
het resultaat
152
the lane
de rijstrook
153
the wounded
de gewonde
154
the accident
het ongeval
155
the direction
de richting
156
the dead
de dode
157
the salary
het loon
158
the organisation
de organisatie
159
the descent
de daling
160
the firm
het bedrijf
161
+
de plus
162
-
de min
163
the number of
het aantal
164
the competition
de concurrentie
165
disaster
de catastrophe
166
not at all
helemaal niet
167
soon
gauw
168
actually
eigenlijk
169
to wash
wassen*
170
to bore
vervelen*
171
to mistake
vergissen (zich)
172
to go out
uitgaan
173
to shave
scheren*
174
to operate
opereren
175
to bring
meebrengen
176
to comb
kammen*
177
to cough
hoesten
178
to remind
herinneren*
179
to hurry
haasten (zich)
180
to break
breken
181
to move
bewegen*
182
to entertain/amuse
amuseren*
183
to be on
aanstaan
184
to dress
aankleden*
185
sick
ziek
186
terrible
vreselijk
187
to catch a cold
verkouden
188
the hour
het uurtje
189
the accident
het ongeluk
190
the half hour
het halfuur(tje)
191
the ambulance
de ziekenwagen
192
the insurance
de verzekering
193
the heating
de verwarming
194
the dentist
de tandarts
195
the comic
de strip
196
the travel insurance
de reisverzekering
197
the operation
de operatie
198
the flu
de griep
199
suffer from a....
last hebben van...
200
to hurt
pijn doen
201
to feel
zich voelen
202
to unlock
opendoen
203
to cry
huilen
204
to look
eruitzien
205
to breathe
ademen
206
formal
formeel
207
the stomach
de maag
208
the lip
de lip
209
the foot
De voet
210
the burden, the trouble, the pain
de last
211
the finger
de vinger
212
the fever
de koorts
213
the knee
de knie
214
the nurse
de verpleegster/verpleger
215
the sore throat
de keelpijn
216
the toe
de teen
217
the throat
de keel
218
toothache
de tandpijn
219
the headache
de hoofdpijn
220
the back pain
de rugpijn
221
the neck
de hals
222
the ear
het oor
223
the back
de rug
224
the service
de dienst
225
the medecine
het medicijn
226
the pain
de pijn
227
the stomach ache
de buikpijn
228
the body
het lichaam
229
the patient
de patiënt
230
the stomach
de buik
231
the hair
het haar
232
earache
de oorpijn
233
the chest
de borst
234
the face
het gezicht
235
the neck
de nek
236
the beard
de baard
237
the leg
het been
238
the mouth
de mond
239
the arm
de arm
