Groepswerk: Fasen van groepsontwikkeling Flashcards

(29 cards)

1
Q

Waarom zijn groepen ook alweer belangrijk?

A
  • Ze vormen onze identiteit
  • De mens is een sociaal dier

“Uit onderzoek blijkt: dé voorwaarde om gelukkig te zijn is: ‘verbondenheid met anderen’. Met nieuwjaar wensen we elkander altijd een goede gezondheid, maar eigenlijk zouden we elkaar een goeie groep (vriendengroep, familiale kring, fijn team,…) moeten toewensen.
Sociale uitsluiting is niet toevallig één van de grootste angsten van de mens; in de prehistorie betekende het: een doodsvonnis. Daarom herinneren mensen nog altijd perfect het moment dat ze niet mochten meespelen met een groepje op de speelplaats. Het verlangen om erbij te horen zit diep, héél diep in ons…. “

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Determinanten van groepsvorming

A
  • Taakgerichte determinanten
  • Sociaal emotionele determinanten
  • Cohesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Determinanten van groepsvorming: Taakgerichte determinanten

A
  • Aantrekkelijkheid van groepsdoelen
  • Aantrekkelijkheid van groepsactiviteiten
  • Privédoelen bereiken via de groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Determinanten van groepsvorming: Sociaal emotionele determinanten

A
  • Interpersoonlijke attractie
  • Groepsklimaat
  • Gezelligheid
  • Erkenning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Determinanten van groepsvorming: Cohesie

A
  • Taakgerichte en sociaal emotioneel gerichte determinanten samen bepalen de aantrekkingskracht (cohesie) van de groep
  • Beide aspecten kunnen elkaar versterken/afzwakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fasen van groepsontwikkeling: Het zes-fasenmodel van Remmerswaal

A
  • Te verwachten ontwikkeling in iedere groep → soort grondpatroon
  • Belang om je ervan bewust te zijn → erop in kunnen spelen
  1. Voorfase
  2. Oriëntatiefase
  3. Invloedfase
  4. Affectiefase
  5. Fase van de autonome groep
  6. Afsluitfase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oriëntatiefase:

Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen

A

Afhankelijk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oriëntatiefase:

Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)

A

Taakstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oriëntatiefase:

Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)

A

Inclusie (wie is lid? Energie? Lid zijn versus eigen identiteit, condities?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oriëntatiefase:

Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.

A

Deze fase eindigt wanneer iedereen duidelijk weet welk plekje hij/zij in de taakstructuur inneemt en of hij/zij wel bij de groep zal kunnen horen (sociaal emotioneel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oriëntatiefase: Wat er speelt bij de start van groepen?

A
  1. Onzekerheid naar de andere mensen in de groep
  2. Onzekerheid naar de taak, de doelstelling en de werkwijze
  3. Een gevoel van onveiligheid
  4. Een fase van oriëntatie (pseudo interactie of ‘krommunicatie’)
  5. Signalen van afhankelijkheid en hulpeloosheid
  6. Inclusievragen
  7. Parallellfase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oriëntatiefase: Drie manieren om een groep te starten:

A
  • De deur van de inhoud (cognitief/hoofd)
  • De deur van de procedure (structuur/handelingsgericht/handen)
  • De deur van de relatieopbouw (emotioneel/procesgericht/hart)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Invloed fase:

Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen

A

Controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Invloed fase:

Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)

A

Invloedsverdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Invloed fase:

Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)

A

Deze fase wordt dikwijls overgeslagen → Geen goed idee!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Invloed fase:

Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.

A

Periode waarin de groep ofwel desintegreert, ofwel cohesiever wordt, wanneer deze fase vermeden, ontkend of verwaarloosd wordt, kan de groepsontwikkeling sterk vertraagd worden.

17
Q

Affectiefase:

Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen

A

Persoonlijke betrokkenheid: afstand en nabijheid

18
Q

Affectiefase:

Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)

A

Cohesie en intimiteit

19
Q

Affectiefase:

Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)

20
Q

Affectiefase:

Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.

A

Deze fase is min of meer afgerond wanneer de onderlinge verbondenheid een vastere vorm heeft aangenomen. (er is een bepaald relatiepatroon)

21
Q

Fase van de autonome groep:

Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen

A

Groep heeft een eigen taakstructuur (oriëntatie)

22
Q

Fase van de autonome groep:

Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)

A

Groep heeft een eigen invloedsverdeling (invloedfase)

Groep heeft een eigen relatiepatroon (affectiefase)

23
Q

Fase van de autonome groep:

Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)

A

De groep is goed ontwikkeld en functioneert zelfstandig

24
Q

Fase van de autonome groep:

Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.

A

Nu kunnen de groepsleden volledig zichzelf zijn in het werken aan de taak en in het samenzijn. Men accepteert zichzelf volledig in relatie tot de anderen

25
Afsluitfase: Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen
afsluit (taak)
26
Afsluitfase: Interventies (onzichtbaar voor de groep): - Formuleren van een doelstelling - Vertaling van de doelstelling in een programma - Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)
Afscheid (proces)
27
Afsluitfase: Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)
Groepsafbouw
28
Afsluitfase: Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.
- Afronden van affectie - Afronden van controle - Afronden van inclusie
29
Afbeelding Dia 24