Groepswerk: Fasen van groepsontwikkeling Flashcards
(29 cards)
Waarom zijn groepen ook alweer belangrijk?
- Ze vormen onze identiteit
- De mens is een sociaal dier
“Uit onderzoek blijkt: dé voorwaarde om gelukkig te zijn is: ‘verbondenheid met anderen’. Met nieuwjaar wensen we elkander altijd een goede gezondheid, maar eigenlijk zouden we elkaar een goeie groep (vriendengroep, familiale kring, fijn team,…) moeten toewensen.
Sociale uitsluiting is niet toevallig één van de grootste angsten van de mens; in de prehistorie betekende het: een doodsvonnis. Daarom herinneren mensen nog altijd perfect het moment dat ze niet mochten meespelen met een groepje op de speelplaats. Het verlangen om erbij te horen zit diep, héél diep in ons…. “
Determinanten van groepsvorming
- Taakgerichte determinanten
- Sociaal emotionele determinanten
- Cohesie
Determinanten van groepsvorming: Taakgerichte determinanten
- Aantrekkelijkheid van groepsdoelen
- Aantrekkelijkheid van groepsactiviteiten
- Privédoelen bereiken via de groep
Determinanten van groepsvorming: Sociaal emotionele determinanten
- Interpersoonlijke attractie
- Groepsklimaat
- Gezelligheid
- Erkenning
Determinanten van groepsvorming: Cohesie
- Taakgerichte en sociaal emotioneel gerichte determinanten samen bepalen de aantrekkingskracht (cohesie) van de groep
- Beide aspecten kunnen elkaar versterken/afzwakken
Fasen van groepsontwikkeling: Het zes-fasenmodel van Remmerswaal
- Te verwachten ontwikkeling in iedere groep → soort grondpatroon
- Belang om je ervan bewust te zijn → erop in kunnen spelen
- Voorfase
- Oriëntatiefase
- Invloedfase
- Affectiefase
- Fase van de autonome groep
- Afsluitfase
Oriëntatiefase:
Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen
Afhankelijk gedrag
Oriëntatiefase:
Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)
Taakstructuur
Oriëntatiefase:
Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)
Inclusie (wie is lid? Energie? Lid zijn versus eigen identiteit, condities?)
Oriëntatiefase:
Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.
Deze fase eindigt wanneer iedereen duidelijk weet welk plekje hij/zij in de taakstructuur inneemt en of hij/zij wel bij de groep zal kunnen horen (sociaal emotioneel)
Oriëntatiefase: Wat er speelt bij de start van groepen?
- Onzekerheid naar de andere mensen in de groep
- Onzekerheid naar de taak, de doelstelling en de werkwijze
- Een gevoel van onveiligheid
- Een fase van oriëntatie (pseudo interactie of ‘krommunicatie’)
- Signalen van afhankelijkheid en hulpeloosheid
- Inclusievragen
- Parallellfase
Oriëntatiefase: Drie manieren om een groep te starten:
- De deur van de inhoud (cognitief/hoofd)
- De deur van de procedure (structuur/handelingsgericht/handen)
- De deur van de relatieopbouw (emotioneel/procesgericht/hart)
Invloed fase:
Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen
Controle
Invloed fase:
Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)
Invloedsverdeling
Invloed fase:
Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)
Deze fase wordt dikwijls overgeslagen → Geen goed idee!
Invloed fase:
Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.
Periode waarin de groep ofwel desintegreert, ofwel cohesiever wordt, wanneer deze fase vermeden, ontkend of verwaarloosd wordt, kan de groepsontwikkeling sterk vertraagd worden.
Affectiefase:
Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen
Persoonlijke betrokkenheid: afstand en nabijheid
Affectiefase:
Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)
Cohesie en intimiteit
Affectiefase:
Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)
/
Affectiefase:
Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.
Deze fase is min of meer afgerond wanneer de onderlinge verbondenheid een vastere vorm heeft aangenomen. (er is een bepaald relatiepatroon)
Fase van de autonome groep:
Voorgeschiedenis // het ontwerp // kaderen van grenzen en doelen
Groep heeft een eigen taakstructuur (oriëntatie)
Fase van de autonome groep:
Interventies (onzichtbaar voor de groep):
- Formuleren van een doelstelling
- Vertaling van de doelstelling in een programma
- Keuzes (van activiteiten tot groepssamenstelling)
Groep heeft een eigen invloedsverdeling (invloedfase)
Groep heeft een eigen relatiepatroon (affectiefase)
Fase van de autonome groep:
Hoop en vrees (bij deelnemers en begeleiders)
De groep is goed ontwikkeld en functioneert zelfstandig
Fase van de autonome groep:
Fase eindigt van zodra de groep bij elkaar komt.
Nu kunnen de groepsleden volledig zichzelf zijn in het werken aan de taak en in het samenzijn. Men accepteert zichzelf volledig in relatie tot de anderen