H1 - de samenleving en het individu Flashcards
Identiteit, socialisatie, cultuur, acculturatie/subculturen (30 cards)
Wat is een referentiekader?
K-O-E-I
Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen waaruit iemand denkt en handelt.
Wordt ook wel een ‘sociale bril’ genoemd.
Wat is een loyaliteitsconflict?
Spanning tussen je persoonlijke en externe collectieve identiteit.
ontstaan als iemand zich niet identificeert met de collectieve identiteit die anderen hem opleggen omdat hij tot een bepaalde groep behoort.
Mensen verliezen soms hun identiteit -> volledig op te gaan in de groep
Wat is socialisatie?
Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren.
Wat zijn socialisatoren?
Mensen die een cultuur overdragen, zoals ouders, leraren, gezin, school of werk.
Wat houdt het proces van verwerving in?
In dit deel van het proces maken mensen zich de cultuur van een groep of samenleving eigen.
Wat betekent internaliseren?
Mensen maken zich een cultuur zo eigen, dat ze automatisch doen wat de groep van hen verwacht.
Wat is een ritueel?
Handelingen die regelmatig terugkeren en een bepaalde betekenis hebben voor een persoon of groep.
Wat wordt verstaan onder ‘nature’?
Eigenschappen die aangeboren zijn, zoals je vingerafdruk of DNA.
Wat houdt ‘nurture’ in?
Aangeleerde eigenschappen; het heeft te maken met de omgeving en cultuur waarin iemand opgroeit.
Wat is het nature-nurture-debat?
Het vraagstuk over of persoonlijkheid is aangeboren of aangeleerd.
Wat is cultuur?
Het geheel van voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Wat zijn waarden?
- idealen en motieven die (in een samenleving of groep) als nastrevenwaardig worden beschouwd.
- waarden zijn opvattingen over wat wenselijk is en wat we ‘waardevol’ vinden.
Vrijheid, gelijkheid en solidariteit, kenmerkend voor Nederland.
Wat zijn opvattingen?
Ideeën, wat je vindt, je gedachten over iets.
Wat zijn normen?
gedragsregels, oftewel uitspraken hoe mensen zich in bepaalde situaties dienen te gedragen.
Wat zijn uitdrukkingsvormen?
Bijvoorbeeld symbolen.
Noem de indeling van cultuurelementen.
- In ons hoofd: waarden, opvattingen en voorstellingen
- In ons gedrag: normen
- In ons uiterlijk: uitdrukkingsvormen
Wat zijn materiële aspecten van cultuur?
Tastbaar en concreet, aspecten van cultuur die je kan aanraken.
symbolen, gebouwen, producten, gebruiksvoorwerpen en kunst.
Wat zijn immateriële aspecten van cultuur?
Zaken die je niet meteen ziet, zoals waarden en taal.
Wat is de dominante cultuur?
De cultuur van de groep in de samenleving met de invloedrijkste politieke of economische positie.
Wat is een subcultuur?
Kleinere culturen die deels overlappen en licht afwijken van de dominante cultuur.
Wat is een tegencultuur?
Mensen die niet willen horen bij de dominante cultuur en willen dat het verandert.
Wat zijn de twee vormen van socialisatie?
- Acculturatie
- Enculturatie
Wat is enculturatie?
Iemand leert de cultuur aan waarin hij geboren wordt.
Wat is acculturatie?
Het aanleren en verwerven van een andere cultuur.