hoofdstuk 9 - bindingsvraagstuk: veiligheid Flashcards

(50 cards)

1
Q

Wat zijn de kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk of probleem?

A
  • Het is een sociaal probleem, betreft een grote groep mensen en roept hevige emoties op.
  • Er zijn verschillende opvattingen over de oorzaak en de oplossingen.
  • Het hangt samen met maatschappelijke veranderingen.
  • De media berichten erover.
  • Het kan collectief worden opgelost door bijvoorbeeld de regering en/of een vakbond.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voornamelijkste kenmerk van een maatschappelijk vraagstuk is?

A

Het is een maatschappelijk vraagstuk als het hoog op de publieke agenda staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er met een publieke agenda bedoeld?

A

Een grote groep mensen het probleem ervaart en hier een oplossing voor verwacht. Dat wordt meestal duidelijk door media-aandacht en grootschalige (lobby) acties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de drie redenen om van een maatschappelijk vraagstuk een politiek vraagstuk te maken?

A
  • Het betreft de veiligheid van de bewoners. Ordehandhaving is namelijk een basistaak van de overheid.
  • Een grote groep mensen verwacht dat de overheid actie onderneemt.
  • De poortwachters ervaren dat het maatschappelijk vraagstuk aan diverse criteria voldoet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Veiligheidsutopie

A

De onbereikbare wens voor optimale individuele vrijheid en tegelijkertijd het willen garanderen van collectieve vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Objectieve veiligheid

A

Het feitelijk aantal misdrijven, rampen, ongevallen en andere gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Subjectieve veiligheid

A

Het gevoel van (on)veiligheid en de beleving van aard en omvang van criminaliteit, ongevallen en rampen. Ze zeggen iets over de kwaliteit van bindingen in de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de drie type risico’s/bedreigingen?

A
  • Natuurlijke aard, zoals een epidemie of natuurramp
  • Technologische aard, zoals vervuiling van het milieu, explosies, industriële ongevallen of uitval van systemen
  • Sociale aard, zoals criminaliteit en oorlog.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een risicomaatschappij?

A

Maatschappij waarin het niet duidelijk is wie er verantwoordelijk is voor de bestrijding van welke bedreigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de definitie van criminaliteit?

A

Menselijk gedrag waarbij andere personen, dieren of het milieu worden uitgebuit of schade toegebracht en dat sociale regels schendt. Dit gedrag is door de overheid wettelijk strafbaar gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem drie voorbeelden van criminaliteit

A
  • Vermogensdelicten
  • Geweldsdelicten
  • Cybercriminaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt de gelegenheidstheorie?

A

Het niveau van de criminaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van potentiële daders, de aanwezigheid van geschikte doelwitten en de afwezigheid van voldoende sociale bewaking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoezo is de gelegenheidstheorie verwant aan de rationele keuzetheorie?

A

Criminelen kijken goed naar de gelegenheid en ze maken daarin een afweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt de rationele keuzetheorie?

A

Misdadigers kiezen voor crimineel gedrag; iemand weegt de kosten af tegen de baten en maakt zo zijn keuze.
Deze theorie stelt dat als de baten hoger zijn dan de kosten de kans groot is dat iemand voor criminaliteit kiest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat stelt de bindingstheorie?

A

Maatschappelijke bindingen of sterke integratie van mensen in groepen werken remmend op criminele impulsen. De remming wordt verklaard door de kans op verlies van bindingen. Mensen schatten in dat als ze crimineel gedrag vertonen, ze bindingen met veel mensen kwijtraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat stelt de anomietheorie?

A

Crimineel gedrag van een mens kan beïnvloed worden door nurturefactoren.
De kans op crimineel gedrag is groter als mensen geen gelegenheid hebben om op legitieme wijze maatschappelijke doelen, zoals succes of welvaart, te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat stelt de etiketteringstheorie?

A

Als mensen worden benaderd door door hun sociale omgeving als crimineel of normafwijkend, dan gaan zij dit gedrag ook vertonen. Mensen hebben de neiging om zich volgens zo’n etiket te gaan gedragen, dit is selffulfilling prophecy.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Factoren die criminaliteit kunnen bevorderen

A
  • Minder sociale controle
  • Meer groepsvorming en integratie in criminele jeugdgroepen
  • Meer losse gezagsverhoudingen
  • Meer ongelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Immateriële gevolgen van criminaliteit

A
  • gevoelens van onveiligheid
  • ontstaan van angst
  • aantasting van het rechtsgevoel
  • ontstaan van psychisch letsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Materiële gevolgen van criminaliteit

A
  • schade
  • verlies van bezittingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Gevolgen van criminaliteit voor de samenleving

A
  • er kunnen stereotype beelden ontstaan, hierdoor kunnen mensen gediscrimineerd worden.
  • Grote criminelen kunnen een rolmodel worden voor jongeren. Wanneer jongeren in achterstandswijken horen over een topcrimineel die veel geld verdiend, kan dit hun socialisator worden. Ze zien in criminaliteit een uitweg uit de armoede (anomietheorie).
22
Q

Welke vijf doelen van straffen zijn er?

A
  • Vergelding
  • Afschrikking
  • Speciale preventie
  • Resocialisatie
  • Bescherming van de samenleving
23
Q

Wat is vergelding voor doel?

A

Kwaad mag niet onbestraft blijven. Een dader moet net zoveel schade ervaren als hijzelf heeft aangericht bij het slachtoffer.

24
Q

Wat is afschrikking voor doel?

A

Als een potentiële crimineel weet dat er een hoge straf is, zal hij zich misschien bedenken voordat hij zijn plan uitvoert.

Belangrijke toepassing! : als een straf hoog is dan zijn de kosten van een criminele daad hoger waardoor minder mensen deze daad zullen plegen, wat te herkennen is aan de rationele keuzetheorie. KOSTEN VS BATEN!!

25
Wat wordt afschrikking ook wel genoemd?
Generale preventie, anderen zullen zich sneller onthouden van het begaan van strafbare feiten.
26
Wat is speciale preventie voor doel?
De straf moet dusdanig zijn dat het nieuwe misdrijven door dezelfde dader voorkomt. De straf moet passen bij het individu.
27
Wanneer werkt speciale preventie?
Het werkt bij een dader die zichzelf goed kan beheersen of kan inzien dat hij fout is geweest. Het kan bindingen behouden waardoor de dader vaak niet nog een keer een misdaad zal plegen.
28
Wat is resocialisatie voor doel?
Het zich opnieuw eigen maken van maatschappelijke normen, waarden en gedrag, waardoor wordt voorkomen dat iemand opnieuw in botsing komt met de maatschappij.
29
Wat is bescherming van de samenleving voor doel?
iemand heeft minder kans om de wet te overtreden in de gevangenis. Op deze manier wordt het veiliger in de samenleving en neemt objectieve en subjectieve onveiligheid af. Is het belangrijkste doel wanneer preventie of resocialisatie niet werkt.
30
Welke vier mediahypothesen zijn er?
- Cultivatiehypothese - Opinieleidershypothese - Mediaframing hypothese - selectiviteitshypothese
31
Wat is de cultivatiehypothese?
Stelt dat het beeld van de werkelijkheid wordt beïnvloed als mensen over een onderwerp veel kijken of lezen. Lees je veel nieuws over criminaliteit? Dan voel jij je ook minder veilig.
32
Wat stelt de opinieleidershypothese?
Bekende mensen hebben invloed op mensen. Als populaire vloggers allerlei gevaarlijke stunts uithalen, kan dat gedrag ook door andere mensen worden overgenomen. Als populaire vloggers een campagne maken over alcoholgebruik en autorijden, kan het voorkomen dat mensen dit gaan doen.
33
Wat stelt de mediaframing hypothese?
Mediamakers kiezen altijd, bewust of onbewust, voor een bepaalde invalshoek. De manier waarop de media een onderwerp framed bepaalt hoe mensen hierover gaan denken.
34
Wat stelt de selectiviteitshypothese?
Mensen kijken en lezen graag nieuws dat hun mening bevestigt (selectieve keuze) en uit berichten datgene oppikken dat aansluit bij hun referentiekader.
35
Welke twee soorten visies (scholen) zijn er op criminaliteit en straf?
- Klassieke school - Moderne school
36
Wat stelt de klassieke school?
Je bent zelf wijs genoeg om keuzes te maken, het is je eigen schuld. ○ In het strafrecht moeten de pakkansen en straffen zo hoog zijn dat mensen afzien van het plegen van een misdrijf. ○ Hierbij hoort afschrikking en preventie. ○ Bepaalt straffen gebaseerd op daadrecht: alle daders van een vergelijkbaar misdrijf moeten dezelfde straf krijgen.
37
Wat stelt de moderne school?
Er wordt rekening gehouden met de mens, de mens is helemaal niet zo rationeel. Mensen zijn product van nature- en nurturefactoren. Sommige daders plegen misdaden door mentale stoornissen. ○ Hierbij hoort speciale preventie, resocialisatie en bescherming van de samenleving.
38
Twee manieren van de overheid om criminaliteit te voorkomen
Repressief: nadruk ligt op straffen Preventief: nadruk ligt op het voorkomen van crimineel gedrag.
39
Denkbeeld van confessionalisme over veiligheid
Het gezin, school en maatschappelijk middenveld moeten wijzen op normen en waarden en moeten respect voor anderen aanleren. Overheid heeft een belangrijke rechtshandhavende taak en de nadruk ligt op preventief beleid.
40
Denkbeeld van liberalen over veiligheid
Nadruk op eigen verantwoordelijkheid burgers. Moet streng worden gestraft. Nadruk ligt op repressief beleid. Handhaven van rechtsorde is kerntaak van overheid.
41
Denkbeeld van sociaaldemocraten over veiligheid
Legt meer nadruk op maatschappelijke oorzaken. Moeten duidelijke grenzen zijn en als deze worden overtreden moeten er consequenties volgen. Nadruk ligt op preventief beleid.
42
Drie strategieën waarmee de overheid criminaliteit kan bestrijden
Rechtshandhaving, ondersteuning en hulpverlening, beperken van gelegenheid tot criminaliteit
43
Rechtshandhaving
Repressief; gericht op opsporen dader, vervolgen en straffen.
44
Ondersteuning en hulpverlening
Preventief; gericht op afleren asociaal gedrag bij risicogroepen.
45
Beperken van gelegenheid tot criminaliteit
Preventief; bijvoorbeeld het plaatsen van camera’s
46
Wat is een integraal veiligheidsbeleid?
Het beleid waarbij het criminaliteitsprobleem bij zowel de overheid, burgers en samenwerkingsverbanden ligt.
47
Dilemma van de rechtstaat
In hoeverre mag het bestrijden of voorkomen van criminaliteit ten koste gaan van de vrijheid van onschuldige mensen?
48
Rechtsbescherming
De overheid moet bij het maken van wetten wel oog houden voor de rechten en vrijheden van haar burgers.
49
Welke doelen passen bij de moderne school?
- Speciale preventie - Resocialisatie - Bescherming van de samenleving
50
Welke doelen passen bij de klassieke school?
- Afschrikking (generale preventie) - Vergelding