H12: opvoedingsonderzoek Flashcards

(17 cards)

1
Q

Wat is de basistaak van het opvoedingsonderzoek?

A

Opvoedingsdraagvlak betrekken en objectiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de opvoedingbeleving?

A

Hoe de opvoeder of het kind de opvoeding ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is opvoeding polyadisch of dyadisch gebeuren?

A

Dyadisch: tussen 2 personen

(niet relaties tussen iedereen samen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de uitdagingen binnen opvoedingsonderzoek?

A
  • taken opvoedingsmeting = opvoedingsuitdagingen
  • curvilineariteit: in hoeverre is de opvoeding afgestemd op de noden van het kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de oplossingen voor de uitdagingen binnen opvoedingsonderzoek?

A
  • multi-method
  • zoveel mogelijk begeleiden door basistechnieken te prioriteren, expliciteren, structuren en concretiseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke Nederlandstalige opvoedingsvragenlijsten zijn er?

A
  • OKIV-R: ouder-kind interactie vragenlijst
  • OBVL: opvoedingsbelasting vragenlijst
  • VSOG: verkorte schaal voor ouderlijk gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is het relevant om een persoonlijke screening van de ouder of opvoeder te doen binnen het opvoedingsonderzoek?

A

Omdat je zo kan evalueren welke eigenschappen van de opvoeder of ouder de ontwikkeling van het kind remt of steunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is het relevant op de partnerrelatie te screenen binnen het opvoedingsonderzoek?

A

Omdat (1) de partnerrelatie deel uitmaakt van het opvoedingssysteem, (2) onderlinge relatie speelt een rol in hoe de opvoeding vorm krijgt en (3) stabiliteit en kwaliteit hebben direct effect op het kindtraject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is opvoedingsdifferentiatie?

A

De mate waarin de opvoeders hun omgang met het kind aanpassen aan de noden van het kind, op één moment en in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een autoritatieve opvoedingsstijl?

A

Een opvoeding die een evenwicht beoogt tussen grenzen en emotionele communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een autoritaire opvoedingsstijl?

A

Een opvoeding waarin strikte regels vooropstaan en weinig ruimte is voor de gevoelens van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kindermishandeling?

A

Het actief toebrengen van fysieke en/of psychische schade aan het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent goodness-of-fit?

A

De mate waarin opvoeders en kinderen op elkaar afgestemd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het spill-over-effect?

A

Proces waarbij de dynamiek uit één draagvlak zich voortzet in een ander draagvlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het opvoedingsklimaat?

A

De globale sfeer van positieve en negatieve cognitieve en emotionele interacties in de opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is modelling?

A

Het proces waarbij het kind leert uit observatie van een persoon

17
Q

Wat is curvilineariteit?

A

Het principe dat extremen nadelig zijn