H13: omgaan met taalverschillen Flashcards

(30 cards)

1
Q
  • Waarom is non-verbale communicatie universeler dan gesproken taal?
A

de basisemoties zoals: woede, vreugde, verdriet, angst, walging en verrassing zijn herkenbaar bij mensen uit verschillende culturen. De mimiek tijdens het uiten van emoties is aangeboren. Dit wil niet zeggen dat elke persoon dezelfde lichaamsuitdrukking zal hebben bij het zelfde gevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat zijn voorbeelden van cultuur eigen gebaren of handelingen?
A
  • Begroeten - emoties tonen
  • Kleding en opmaak - lachen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat is non-verbaal beleefd gedrag?
A

Non-verbale handelingen die toegestaan zijn volgens de sociale regels en etiquette van een bepaalde cultuurgemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Zijn er verschillende manieren van begroeten?
A

De manier van begroeten is afhankelijk van de situatie, sociale status, man/vrouw, leeftijd, functie, de persoonlijke relatie, … (bv: Eskimo’s – neuzen-neuzen, Japan: buigen,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Hoe gaat men om met oogcontact in verschillende culturen?
A

De duur van oogcontact wordt in verschillende culturen anders gewaardeerd. In het westen is oogcontact tijdens een gesprek een uiting van respect en binnen sommige culturen is het respectvol om weg te kijken in gesprek met een oudere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Hoe gaat men om met aanrakingen binnen andere culturen?
A

De frequentie en duur van aanrakingen is verschillend per cultuur. Denk maar aan een hand op de schouder, dit wordt niet overal gewaardeerd. Of in het jodendom mag een man nooit een andere vrouw aanraken. Raak nooit iemand aan op zijn hoofd, dit in veel religies gezien als beledigend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Hoe gaat men in andere culturen om met lachen?
A

Lachen heeft veel betekenissen. Het kan emoties van blijdschap en verliefdheid uitstralen, maar het kan ook emoties zoals verdriet, angst en spanning verbergen. Aziaten lachen ook vaak zonder dat er iets te lachen valt. Bij hulpverleners brengt dit vaak wanhoop omdat mensen lachen terwijl ze over erge dingen praten. Men weet niet of ze het wel menen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Welke zaken bepalen mee de persoonlijke ruimte van een persoon?
A

De aard van de relatie, intimiteit van het gesprek, omstandigheden en culturele achtergrond bepalen mee de persoonlijke ruimte. Wanneer men de verkeerde afstand neemt kan dit zorgen voor ongemak. Ook de status en dominantie bepalen mee de persoonlijke ruimte. De persoon met de hoogste status bepaalt de afstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Hoe gaat men in andere culturen om met persoonlijke ruimte?
A

De afstand die men neemt verschilt per cultuur. Bv: in Italië is de afstand zeer klein en in zweden is deze zeer groot. Kleine verschillen in afstanden voel je snel aan en kunnen leiden tot vooroordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Hoe hebben kleding en de opmaak van een persoon een invloed?
A

De manier waarop iemand gekleed gaat en zich opmaakt draagt informatie over. Dit heeft een bepaalde betekenis en kan verschillende communicatieve reacties oproepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Hoe gaat men in andere culturen om met tijdsbeheer?
A

Tijd valt niet af te lezen op de klok. De westerse stiptheid en precieze afspraken is voor veel zuiderlingen en oosterlingen moeilijk. In Zuiderse en Oosterse culturen is de tijd cyclisch ( in harmonie) en niet lineair (toekomstgericht). Cyclische tijd is geen arm goed: ‘Ik heb geen tijd’ bestaat niet, morgen is een nieuwe dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Hoe gaat men in andere culturen om met emoties?
A

Emoties tonen is verschillend in elke cultuur. Soms gaat men emoties verbergen en alleen de feitelijke aspecten van de situatie bespreken. In andere culturen wordt verwacht dat je je emoties onthult. Bv begrafenissen: in het Westen is dit vaak bedroefd en in Midden-Amerikaanse landen geeft men feest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Hoe gaat men in andere culturen om met afgesproken gebaren?
A

Heel wat gebaren zijn afgesproken symbolen die woorden kunnen vervangen. Bv. de duim: omhoog is goedkeuring. Deze symbolen zijn NIET internationaal. Er zijn gebaren die botsen met culturele taboes. Denk aan het eten met je linkerhand, dit is in Aziatische regio’s ongepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat zijn de interventiemogenlijkheden omtrent non-verbale communicatie in andere culturen?
A

1) Kennis van bepaalde taboegebaren binnen culturen is aangewezen:
Je kan nooit helemaal op de hoogte zijn van elkaars communicatiecodes. Fouten maken mag. Je kan deze herstellen door stil te staan bij de effecten van de communicatie.
2) Je kan vragen stellen om na te gaan of je de ‘juiste’ signalen hebt gekregen:
je benoemt het gedrag van de ander en geeft je eigen interpretatie. Geef ook aan wat het gedrag met jou doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat is de invloed van taal op het communicatieproces?
A

Taalbarrière: beheersen van een gemeenschappelijke taal
Moedertaal = belangrijk element van de cultuur: vormt mede de denk- en redeneervaardigheden eigen taal = uiting persoonlijke identiteit; diep verbonden met eigenwaarde en emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat is het belang van de eigen taal?
A

Het belang van de eigen taal wordt onderschat in de gespreksvoering met mensen met een andere etnische achtergrond. De eigen taal is de beste uiting van wat men voelt en van wat hen bezig houdt = gevoelstaal!

Wanneer migranten emotioneel, ziek zijn of oud worden, spreken ze meestal alleen nog de eigen taal en niet meer de aangeleerde taal van het gastland.

17
Q
  • Waarom zorgen verschillen in taal ook voor verschillen in het denken?
A

De taal verwoordt de werkelijkheid. Verschillende taalgemeenschappen zien de buitenwereld anders. een taal ziet men het beste terugkomen in onvertaalbare uitdrukkingen.

18
Q
  • Waarom gaan mensen in hun moedertaal spreken?
A

Mensen zoeken, vooral in een vreemde omgeving, graag taalgenoten op om mee te praten, maar dit kan ook aanleiding geven tot lastige situaties:
 Op informele momenten, waarbij degenen die de taal niet spreekt zich buitengesloten voelt.
 Wanneer mensen lachen geeft dit de anderstalige een onaangenaam gevoel, omdat ze niet weten waarom of over wie er gelachen wordt.

19
Q
  • Hoe evolueert de uitspraak en accenten bij allochtonen volwassenen en jongeren?
A

Verstaanbaar Nederlands spreken kan voor allochtone volwassenen en jongeren die de Nederlandse taal leren een probleem zijn. Tot 12 jaar kan een mens accentloos een tweede taal leren spreken, vanaf 12 jaar is dit moeilijker. De juiste woordklemtonen, zinsklemtonen, zinsintonatie en zinsritme helpen de verstaanbaarheid vergroten.

20
Q
  • Waarom zijn er taalfouten bij anderstaligen in de communicatie?
A

Een anderstalige die Nederlands leert zal niet onmiddellijk alle accenten in de taal kunnen leggen en begrijpen. Door de taaloverdracht zal men fouten maken in de vreemde taal. Taaloverdracht betekent dat de moedertaal het leren en het gebruik van de nieuwe taal beïnvloedt.

21
Q
  • Waarom zijn er beurtwisselingen in een gesprek?
A

Al vroeg leren we beurten te wisselen in de communicatie. Dit helpt ons latere communicatie vorm te geven. het kan erg verschillend zijn en verschillend gewaardeerd worden.
BV: in Aziatische culturen is het beleefd om na een uitspraak een kleine pauze in te lassen.

22
Q
  • Wat zijn directe of indirecte communicatiestijlen in een gesprek?
A

Directe sprekers:
verbale boodschappen drukken ware intenties, wensen, noden en verlangens van de spreker uit. ze komen snel ter zake en een schriftelijk contract is voor hen heel belangrijk. dit zie je vooral in individualistische culturen. Een directe stijl geeft de spreker het gevoel dat hij de omstandigheden kan beheersen en veranderen.
Indirecte sprekers:
Het grootste deel van het gesprek besteed men aan het aftasten van de ander. Men wil eerst een vertrouwensrelatie opbouwen. Pas later komt men tot het onderwerp dat ze willen bespreken. small talk vinden zij verwarrend en nemen die erg serieus. Ze gebruiken meer en minder concrete woorden en gaan minder in op details. Deze komen voor in collectivistische culturen. Men leeft in het hier en nu.

23
Q
  • wat zijn impliciete en expliciete communicatiecodes?
A

Impliciete codes of ingeklede mededelingen:
Doet bij de inhoud van de boodschap beroep op de voorkennis van de ontvanger. De impliciete mededelingen willen de relatie tussen de gesprekspartners bevestigen.
Expliciete codes:
Geeft de zender uitleg wat hij met zijn mededeling bedoelt. Het doel van de expliciete mededelingen is dat men zaken zo goed mogelijk wil beschrijven. De boodschap moet zo goed mogelijk door de ontvanger begrepen worden.

24
Q
  • wat is de betekenis van ja en nee binnen het impliciete taalgebruik?
A

Vaak wil het ‘ja’ zeggen iets anders betekenen. ‘ja’ zeggen kan veel betekenissen hebben. denk aan bevestiging, misschien, ik zal erover nadenken,…. Het kan een antwoord zijn op betrekkingsniveau en geen antwoord op de inhoud.

25
* Waarom moet men letten op taboeonderwerpen?
Taboeonderwerpen liggen meestal heel gevoelig. Vanuit een houding van respect, vriendelijkheid en openheid kan men soms als buitenstaander onderwerpen bevragen die als taboe worden ervaren.
26
* Welke interventiemogelijkheden zijn er omtrent verbale taalverschillen?
Binnen de taaldiverse context zorgt pragmatische benaderingen voor de beste resultaten. Dit betekent: o We moeten onze verwachtingen rond de ‘perfecte’ communicatie bijstellen. o In sommige culturen is het onbeleefd om iemand rechtstreeks tegen te spreken of kritiek te geven, Pas daarom je taalgebruik aan. o Duidelijk en langzaam spreken o Niet te veel informatie in één keer.
27
* Wanneer gaat men werken met tolken?
Wanneer in de hulp- en dienstverlening het taalverschil te groot blijkt te zijn of wanneer de cliënt zelf om een tolk vraagt. wanneer één partij de taal onvoldoende beheerst, staat diegene die zijn moedertaal kan spreken in een sterkere positie. Dit gaan we voorkomen door een tolk in te schakelen. Hierdoor kunnen beide partijen dan hun moedertaal gebruiken.
28
* Hoe gaan we een tolk kiezen?
 Achterhaal welke taal de cliënt spreekt  Let op de nationaliteit van de cliënt en eventuele politieke verschillen tussen de cliënt en tolk.  Soms is het inschakelen van een landgenoot een nadeel als de cliënt veel twijfels heeft over waarden en normen van zijn eigen land.  Het geslacht en de leeftijd van de tolk kunnen van belang zijn voor cliënt om vrijuit te kunnen spreken
29
* Waarom mogen familieleden, vrienden of kennissen best geen tolk zijn?
 Niet alles wordt vertaald of de tolk geeft eigen inbreng.  Bepaalde klachten kunnen overdreven of juist geminimaliseerd worden, volgens de ervaringen van de tolk zelf.  De vertrouwelijkheid kan niet gegarandeerd worden en over gevoelige zaken praten ligt moeilijker.  Inzetten van kinderen is professioneel niet verantwoord: dit kan zorgen voor parentificatie waarbij het kind te veel verantwoordelijkheden krijgt!
30
* wat zijn de nadelen bij het gebruik van een tolk?
 Een gesprek met tolk duurt gemiddeld de helft langer  Er worden hogere eisen aan de gespreksvaardigheid van de hulpverlener gesteld. Een tolk is een extra ‘partij’ om rekening mee te houden  Een tolk kan ruis veroorzaken wanneer deze niet precies weergeeft wat gezegd wordt.  Bij een vertaling gaat er altijd informatie verloren.