H5: stereotypen Flashcards

(43 cards)

1
Q
  • Wat zijn stereotypen?
A

Het zijn krachtige mentale associaties of denkschema’s waarmee we mensen in groepen gaan plaatsen (= categorisatie). Het gaat over generalisaties, algemene ideeën en beelden over mensen en groepen die wij in ons achterhoofd hebben opgeslagen. Iedereen heeft stereotypen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat zijn de kenmerken van stereotypen?
A

1) Stereotypen versimpelen de werkelijkheid
het zijn vaan clichés
2) Ze zijn rigide
Ze zijn een vast onderdeel van ons denkpatroon. Het zijn vaak sterke, krachtige associaties die niet eenvoudig te vervangen zijn door andere beelden.
3) Stereotypen hebben lange wortels.
De generalisaties over bepaalde groepen mensen kunnen een sluimerend bestaan leiden, om daarna opnieuw op te duiken, opnieuw ‘geactiveerd’ te worden (joden, Roma-zigeuners,…).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat zijn de gevolgen van stereotypen?
A

1) Het vereenvoudigde beeld laat belangrijke informatie buiten beschouwing
2) Het zorgt voor een vertekend beeld van werkelijkheid zonder verschillen en werkelijkheid
3) Het is een uiteindelijke indruk onvolledig of onjuist
4) Stereotypen kunnen gevaarlijk zijn wanneer we in een groep geen individuele verschillen zien
5) Stereotypen dienen soms om de vijandigheid wegens bepaalde groepen te rechtvaardigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat is sociale categorisatie bij stereotypen?
A

Het zijn krachtige cognitieve mechanisme die ervoor zorgt dat wij over anderen meestal in homogene, stereotiepe categorieën denken. Het leidt vaak uit in in-group/out-group opsplitsing: wij en zij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Hoe wordt een sociale categorie gevormd?
A

Volgens twee samenhangende processen:
1. categorisatie, waarbij mensen in groepen worden onderverdeeld.
2. het onderscheid tussen de groepen waartoe men behoort (in-groepen) en andere groepen, waarvan men geen deel uitmaakt (uit-groepen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is de functie van sociale categorisatie?
A

1) Sociale categorisatie helpt ons snel en efficiënt beslissingen te nemen in een sociale context.
2) Dit ‘hokjesdenken’ zorgt ervoor dat we de complexiteit van de binnengekomen stimuli kunnen reduceren om omgeving controleerbaar en hanteerbaar te krijgen.
3) een mechanisme om met de opgedane ervaring en kennis iets te doen naar de toekomst toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Waarom kan sociale categorisatie gevaarlijk zijn?
A

een gemaakt kader laten we niet gemakkelijk los. We gaan onze waarnemingen inpassen in het idee dat we ons reeds gevormd hebben. = principle of least effort dit leidt tot gebruik van generalisaties en het negeren van informatie, die onze gevormde sociale categorieën in gevaar brengt. Tenslotte kleuren onze interesses onze ‘selectieve bril’. eens een bepaald gegeven geselecteerd, is in onze ogen al een feit, passen we het toe op heel de categorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is sociale representatie binnen stereotypen?
A

verwijst naar een geheel van waarden, normen, ideeën en handelingsvoorschriften die binnen een bepaalde gemeenschap over een sociaal onderwerp leeft. Het zijn collectief gedeelde waarden, beelden, ideeën en betekenissen die gedeeld worden met andere mensen. Het gaat vooral over sociaal gedeelde kennis over sociale objecten. Heersende sociale representaties in een samenleving zijn een weerspiegeling van de maatschappelijke machtsverhoudingen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is een vooroordeel?
A

Het gaat over een oordeel over een groep of iemand uit die groep. het is emotioneel geladen, meestal negatief en soms positief. Ze behoren tot de geestelijke ‘gereedschapskist’ van de mens: zijn primitieve (weinig ontwikkeld) maar geen abnormale reactiepatronen. Ze Sturen in meer of minder belangrijke mate een groot aantal keuzes dat we dagelijks maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Hoe ontstaat een vooroordeel?
A

Stereotypen kunnen leiden tot vooroordelen, maar dit gebeurd niet automatisch. Ze worden gevoed door contact of wrijvingen tussen groepen en verergeren in tijden van conflict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat zijn voorwaarden om je eigen associaties (= vooroordelen en stereotypen) te veranderen?
A
  1. Cultureel bewustzijn:
    Je moet je bewustzijn van de invloed van stereotypen en vooroordelen en deze bewust corrigeren
  2. Motivatie:
    je moet willen werken aan je attitude, gedrag; niemand kan je dwingen om te veranderen.
  3. Mogelijkheid:
    bewust (reflectief) stilstaan bij je denken, voelen en waarom we dat denken en voelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat is discriminatie?
A

Het ongelijk behandelen van mensen op grond van kenmerken die er voor die situatie niet toe doen. het heeft betrekking op gedrag en handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat is direct en indirecte discriminatie?
A

Directe Discriminatie:
Er word een direct onderscheid gemaakt door kenmerken als sekse, leeftijd, handicap of chronische ziekte, afkomst, huidskleur, geloofsovertuiging of seksuele voorkeur.
Bv: je doet hetzelfde werk als je collega, maar krijgt minder betaald omdat je een vrouw bent.
Indirecte discriminatie
Op het eerste gezicht wordt geen onderscheid gemaakt op grond van zaken als sekse, leeftijd of afkomst; een bepaling of regeling tóch nadelig uitpakt voor bepaalde groepen mensen.
Vb. een dansvereniging heeft vastgelegd dat een danspartner van het andere geslacht moet zijn. Zo worden homoseksuele of lesbische stellen indirect gediscrimineerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat is bewuste en onbewuste discriminatie?
A

Hier gaat het om de bedoeling, de intentie van de persoon die discrimineert.
Iemand discrimineren kan voortkomen uit onwetendheid, angst of uit toepassing van regels die bedoeld of onbedoeld nadelig uitpakken voor bepaalde groepen. Als er geen goede reden is voor zo’n regel, dan is er sprake van een onbewuste vorm van ongelijke behandeling.
Bv. Bedrijven die voor bepaalde functies liever een man aannemen, omdat “vrouwen het werk niet aan kunnen”. Vrouwen worden dan bewust benadeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat is incidentele discriminatie?
A

Als gebeurtenissen op zichzelf staan en zich onvoorzien en onregelmatig voordoen
Vb. burenruzie met etnisch getinte scheldpartijen tussen een Nederlandse vrouw en een Afghaanse man; aanslag op een moskee,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • wat is structurele discriminatie?
A

als problemen zich telkens herhalen, of als door bepaalde regels groepen stelselmatig worden achtergesteld of benadeeld,. Er zijn dan factoren in de omgeving die er voor zorgen dat de discriminatie ontstaat en blijft bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Wat is racisme?
A

het bewust of onbewust als ongelijkwaardig zien en behandelen van mensen op grond van feitelijke of vermeende verschillen in huidskleur, cultuur of afkomst.
ongeoorloofd onderscheid en ongelijke behandeling hangen samen of komen voort uit ideeën over verschillen in gelijkwaardigheid van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • Wat is grof of dominante racisme?
A

verwijst naar een negatieve houding tegenover andere groepen of leden uit deze groep, waarbij deze als bedreigend worden afgeschilderd en waarbij ook intiem contact met hen wordt afgewezen.

19
Q
  • Wat is subtiel of alledaags racisme?
A

racisme die gekenmerkt wordt door het ontkennen van racisme als een bestaand probleem.
Alledaagse racisten gaan er van uit dat:
1) Outgroups harder hun best moeten doen om hun situatie te verbeteren, in plaats van een beroep te doen op maatschappelijke middelen.
2) Outgroups meer krijgen dan dat ze verdienen (micro-agressie)

personen gaan zich in hun dagelijks handelen en denken onbewust laten sturen door hun achterliggende ideologie. Ze beseffen niet dat hun opvattingen of handelingen racistisch zijn.

20
Q
  • Wat zijn voorbeelden van alledaags racisme:
A

1) Paternalistische compassie
een onbedoelde vernedering, zo subtiel en vaag dat je gaat twijfelen aan je eigen. Je kunt er niet boos om worden en je kan niet zeggen dat ze moeten stoppen omdat ze vaak niet beseffen dat ze racisme vertonen.
2) Etnisch profileren
het gebruik maken van criteria als huidskleur, nationaliteit, etniciteit, taal of geloof bij opsporing of handhaving terwijl dat niet objectief te rechtvaardigen is
3) White privelege
verwijst naar een bijzonder (voor)recht dat geldt voor bepaalde personen of groepen. dingen waar je niet zoveel tot niets voor hebt hoeven doen, maar die je in de schoot geworpen krijgt omdat je een witte/blanke huidskleur hebt.
4) Afrofobie
hedendaags racisme bepaald door historische context. het gaat over een stereotiepe beeld van de primitieve zwarte uit het koloniale verleden. Bv: ze zijn weinig intelligent, enkel in staat om manuele en fysieke arbeid uit te voeren.

21
Q

angsttheorie

A

Bepaalde groepen worden als concurrenten op de economische markt ervaren. Er is een angst om het verworvene of privileges te verliezen (jaloezie…meerderheidsstress).

22
Q

Cultureel racisme

A

angst voor besmettingsgevaar van hun superieur cultuur door de minderwaardige cultuur van de nieuwkomer

23
Q

positief zelfbeeld

A

Discrimineren om gevoelens van superioriteit te rechtvaardigen. Dit gebeurd door de ‘wij’ en ‘zij’ sfeer: ‘wij’ = goed en ‘zij’ = deugt niet

24
Q

zondebok-principe

A

In tijden van economische crisis is er een neiging om “zondebokken” aan te wijzen, uit machteloosheid, angst of onzekerheid. We gaan schuld afwentelen op anderen. Dit geeft de kans om zichzelf vrij te pleiten. Het is veilig om de beschuldigende vinger te wijzen naar mensen buiten de eigen groep.

25
* Wat is verzuring van het sociaal klimaat ter gevolg van vooroordelen, discriminatie en racisme?
Dit gaat over vooroordelen onder de vorm van grappen, alledaags gemopper kunnen: 1) uitmonden in een geaccepteerde vorm van onverdraagzaamheid 2) kunnen een vooroordeel in stand houden 3) een grapje tot een serieuze manier van denken uitgroeien (vooroordeel geraakt dieper ingebakken).  Dit kan een onveilige sfeer creëren voor de betreffende groepen
26
* wat is stigmatisering ter gevolg van vooroordelen, discriminatie en racisme?
Vooroordelen kunnen een stigma veroorzaken wanneer: 1) Als iemand met een stigma sociale afkeuring ervaart. Dit gaat gepaard met gevoelens van minderwaardigheid, vervreemding, onzekerheid, laag zelfbeeld, … en kan leiden tot psychische problemen zoals angsten, depressie, burn-out, constante stress psychose. 2) Personen die slachtoffer zijn van discriminatie gaan proberen deze sociale situaties te mijden.
27
* wat is geïnternaliseerde onderdrukking ter gevolg van vooroordelen, discriminatie en racisme?
Men gaat het eigen maken en aanvaarden binnen de minderheid van de vooroordelen die in de dominante cultuur tegen hun bestaan. Op lange termijn door de negatieve bejeging is er het gevolg dat het slachtoffer de vooroordelen en discriminatie accepteert en dit normaal vindt. gediscrimineerde minderheden gaan zich meer en meer gedragen volgens het beeld dat anderen van hem hebben.
28
1) Onzichtbaarheidssyndroom
Het slachtoffer heeft gevoel dat zijn talenten, cultuur en persoonlijkheid niet naar waarde worden geschat en niet worden gezien. Ze zijn ervan overtuigd er nooit bij te zullen horen.
29
2) Overassimilatie:
Het slachtoffer past zich aan, aan wat de dominante samenleving van hem of haar verwacht, in de hoop op die manier toch erkenning en bevestiging te krijgen. op deze manier vervreemd zich slachtoffer van zichzelf om aan het ideaalbeeld van de ander/de samenleving te voldoen.
30
3) Overgevoeligheid:
traumatische ervaringen van discriminatie en racisme kunnen bij slachtoffers opgeslagen worden als ‘grondervaring’ die andere ervaringen mee zal inkleuren en aantasten. Elke vorm van ‘afwijzing of ‘conflict’ roept herinnering van de andere ervaringen van racisme en uitsluiting op.
31
4) Frustratie-agressie:
de Slachtoffers ervaren boosheid, woede onmacht of paniek; voelen zich onbegrepen, onrechtvaardig behandeld; komen in opstand; gaan zich agressief afzetten tegen de discriminatie. Ook hier dienen we deze situatie ernstig te nemen en begrip te tonen voor zijn gevoelens en actief te luisteren naar zijn verhaal.
32
* Wat is de contacthypothese bij het omgaan met stereotype, vooroordelen en discriminatie?
Het is een hypothese die direct contact tussen leden van verschillende groepen zal leiden tot een vermindering van stereotypering en vooroordelen ten opzichte van elkaar. Dit komt doordat contact betekent dat leden worden blootgesteld aan stereotype-inconsistente informatie (= info die niet overeen komt met jou overtuigingen). Maar het contact leidt niet altijd tot acceptatie en tolerantie. Ongeconditioneerd contact leidt tot meer stigmatisering.
33
5) Zelfmanifestatie of zelfverheerlijking:
vb Black is beautiful
34
* Waarom is een gelijkwaardige status een voorwaarde bij intergroepcontact?
beide groepen moeten dezelfde status hebben (gelijkaardige maatschappelijke (economische/politieke) status). De effect van gevoelens zoals bewondering, jaloezie, angst, neerkijken op,… spelen dan een minder grote rol. Gelijkheid leidt tot grotere aantrekkingskracht tussen personen.
35
* Waarom is wederzijdse afhankelijkheid en een gemeenschappelijk doel een voorwaarden?
Sociale conflicten verdwijnen zodra de belangen van de betrokken groepen met elkaar samenvallen.
36
* Waarom is informeel, interpersoonlijk contact een voorwaarde voor intergroepcontact?
Hierdoor is er een waardering gegeneraliseerd naar de hele groep. persoonlijk contact verhoogd ook de kans op overeenkomsten tussen de groepen en leidt tot een positieve wederzijdse attitude.
37
* Waarom zijn verschillende contacten een voorwaarde bij intergroepcontact – contacthypothese
Frequent, langdurig en gevarieerd contact verhoogt kans op meerdere stereotype inconsistente informatie en gebeurtenissen. Hoe meer verschillende mensen stereotype tegenspreken, hoe groter de kans op verandering stereotype
38
* Waarom is sociale gelijkheidsnorm een voorwaarde van intergroepcontact – contacthypothese?
De steun van gezaghebbende autoriteiten schept een nieuw sociaal klimaat. Het contact is enkel effectief met steun van sociale normen (cultuur). Vooroordelen worden bepaald door culturele normen en wetten kunnen overtuigingen doen verminderen. De overheid kan dus een rol spelen.
39
* Waarom moeten we WEL reageren op discriminatie?
Discriminatie bespreken leidt vaak tot onzekerheid of angst voor escalatie, daarom wordt dit onderwerp vaak vermeden. “ ik weet er niet veel over dus ik zwijg liever”. Het tegengaan van vooroordelen en discriminatie is een onderwerp dat iedereen treft. Hoe meer mensen met elkaar een sfeer van verdraagzaamheid proberen te creëren, hoe meer dit andere zal aansporen. Reageer dus altijd!
40
* Wat zijn werkzame mechanismen bij het verminderen van discriminatie? 1 Bewustwording stimuleren
Wees je bewust van je eigen vooroordelen en stereotypen. Als je mensen confronteert met het feit dat zij impliciete vooroordelen als stereotypen hebben treedt er bewustwording op. Als iemand eenmaal bewust is van deze stereotypen en vooroordelen, dan uit men deze ook minder.
41
verminderen discriminatie 2 Inleven en empathie bevorderen
Empathie kan mogelijk leiden tot meer sociaal gedrag van mensen. Discriminatie draait om de verhouding tussen verschillende groepen. Meer empathie kan een verschil uitmaken.
42
verminderen discriminatie 3 Sociale norm veranderen
De sociale norm is de perceptie van wat typisch of wenselijk is in een bepaalde groep of situatie en heeft een sterke invloed op het gedrag van mensen. Door ‘perceptie van de sociale norm’ te veranderen, kan menselijk gedrag worden veranderd
43
verminderen discriminatie 4 Flexibel denken door counter-stereotypen
Wanneer je een stereotype probeert te ontkennen dan wordt deze juist actief in je brein. Dit komt omdat de associatie tussen het stereotype en de groep waarover het stereotype gaat wordt versterkt, ook als je het ontkent. Praten met mensen uit je omgeving over een stereotype, verspreidt dit stereotiep ook als je het er niet mee eens bent.