H3: migratie Flashcards

(56 cards)

1
Q

push en pull factoren

A

push = Migratie-oorzaken in het land van herkomst
pull = Migratiemotieven van het land van aankomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

migratiemotieven

A

economische = markt zoeken waar men voordeel kan halen
politieke = veilige plek zoeken
Sociaal –culturele motieven= mensen zoeken met wie men zich verwant voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

arbeidsmigratie

A

op zoek naar werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gezinsmigratie

A

gezinshereniging en gezinsvorming (volgmigratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

studiemigratie

A

studie in buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

postkoloniale migratie

A

vertrekken nar het land van de vroegere kolonisator, waarbij het veelal gaat om een combinatie van arbeids-, gezin- en studiemigratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

asielmigratie

A

op de vlucht voor vervolging of een crisissituatie (zoals een burgeroorlog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

economische migratie

A

bestaanszekerheid en veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vluchteling

A

iemand die ‘uit gegronde vrees voor vervolging vanwege zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit en die de bescherming van dat land niet kan, of uit hoofde van bovengenoemde vrees, niet wil inroepen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

asielzoeker

A

iemand die bescherming vraagt als vluchteling of uit armoede. Er zijn 2 soorten asielzoekers
1) Economische vluchtelingen: asielaanvraag vanwege kans op een beter economisch leven
2) Politieke vluchtelingen: asielaanvraag vanwege vervolging; in de zin van definitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

leden van historische minderheden

A

Dit is een categorie die strikt genomen niet tot de groep ‘allochtonen’ wordt gerekend.
Dit zijn mensen met etnische-culturele of een religieuze cultuur of identiteit die hen onderscheidt van de dominante Belgische cultuur die lang geleden gemigreerd zijn en meer of minder geïntegreerd zijn maar hun eigen identiteit hebben behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ex-kolonialen

A

België heeft een koloniale geschiedenis in Afrika, Congo, Burundi en Rwanda. Kenmerkend aan deze immigratie is dat België nooit heeft geprobeerd individuen te rekruteren. migratie naar België gebeurde op initiatief van individuen en gezinnen. De eersten die arriveerden waren studenten, zakenlui en diplomaten. Wat deze gemeenschap kenmerkte, was het tijdelijk verblijf van de meeste migranten. Later besloten deze gezinnen zich blijvend te vestigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

arbeidsmigranten uit landen rond de middellandse zee

A

Na de tweede wereldoorlog heeft de Belgische overheid arbeidskrachten geworven in landen rond de Middellandse Zee. Daardoor was er een Belgisch Italiaans akkoord ondertekend om Italiaanse arbeiders naar België te sturen om te werken in koolmijnen.

Het waren voornamelijk jonge, alleenstaande mannelijke gastarbeiders. Na een selectie op gezondheid, leeftijd en geschiktheid kregen ze een tijdelijk arbeidscontract. Het idee was dat ze na de afloop van hun contract weer zouden remigreren maar veel gastarbeiders keerden niet meer terug en brachten hun gezin over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gezinsvormers

A

migratie omwille van huwelijk met persoon met wettig verblijf = huwelijksmigratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gezinsherenigers

A

Partners, voorouders en nakomelingen immigreren naar een land om bij hun familie te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mensen zonder wettig verblijf

A

Deze mensen zijn op doorreis of hopen hun toekomst hier uit te bouwen. 10% van het vreemdelingenvolk heeft geen wettig verblijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

rechten en plichten voor mensen zonder wettig verblijf

A

Ze hebben dezelfde plichten als iedere burger maar wel beperkte rechten:
1. Ze hebben geen recht op het minimuminkomen of materiele hulp.
2. Recht op onderwijs voor minderjarige.
3. Recht op huisvesteging. maar komen niet in aanmerking voor een sociaal woning.
4. Ze kunnen huwen maar dan zonder automatisch verblijf.
5. Recht op juridische bijstand en Arbeidsrecht en dringende medische hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

positie van migranten omtrent tewerkstelling en arbeid: werkloosheidsgraad

A

De werkeloosheidsgraad is 3 keer hoger als bij niet- EU- burgers. Bij de werkeloosheid is er weinig verschil in geslacht en word er enkel gekeken naar de grote groep van herkomst. Zo is de werkeloosheid bij Turkse vrouwen groter als bij mannen en bij mensen uit Azië omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

positie van migranten omtrent tewerkstelling en arbeid: inkomen

A

Allochtonen verdienen gemiddeld 10 à 25 procent minder dan autochtone werknemers. Dit komt door dat er weinig leidinggevende zijn met allochtone afkomst en meer in zelfstandige ondernemerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de reden van hoger werkeloosheid van allochtonen?

A
  1. Een lager onderwijsniveau en taalachterstand
  2. Socio-culturele factoren
  3. Institutionele factoren
  4. Vraagzijde van de arbeidsmarkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom hebben socio-culturele factoren invloed op de werkeloosheid?

A

 Beeldvorming:
Migrantenjongeren hebben vaak ook een weinig realistisch beeld van de arbeidsmarkt of hun eigen slaagkansen, zitten vaker met een negatief zelfbeeld, hebben attitudeproblemen en/of zien te weinig voorbeeldfiguren in hun eigen omgeving. Ze schatten hun werkgelegenheidskansen vaak erg negatief in. Daar bovenop worden migrantenjongeren vaker en sneller doorverwezen naar technisch en beroepsonderwijs, terwijl dat niet altijd terecht is.
 Zorg voor het gezin
50% van de allochtone vrouwen zijn niet op de arbeidsmarkt. Ze kiezen ervoor om te zorgen voor hun gezin. Vaak kiezen ze ook voor de klassieke kostwinnersmodel. (man als kostwinnaar)
 Informeel netwerk
Er is een gebrek aan sociaal kapitaal: informeel netwerk ontbreekt om de juiste arbeidskanalen aan te spreken.
 Concentratie
In bepaalde ‘gekleurde wijken’ in grootsteden worden problemen geconcentreerd, en dat zou een invloed hebben op de kansen op tewerkstelling. Zo hebben mensen uit ‘probleemwijken’ in Brussel en Antwerpen twee keer meer kans op werkloosheid dan mensen met eenzelfde leeftijd, diploma, geslacht, gezinssamenstelling en nationaliteit die in andere delen van de stad wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
  • Waarom hebben institutionele factoren invloed op de werkeloosheid?
A

 Erkennen van diploma’s:
Het is moeilijk om diploma’s en werkervaring te vertalen naar tewerkstellingspositie op niveau
 Werkloosheidsuitval:
Er is een Verschil tussen bedragen voor uitkeringen en het minimumlonen is zeer klein. Allochtonen worden ook veel meer tewerkgesteld in laagbetaalde jobs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
  • Waarom heeft de vraagzijde van de arbeidsmarkt invloed op werkeloosheid?
A

 Discriminatie bij werknemers:
Werkgevers zoeken hogergeschoolde profielen. In tijden van hoge werkloosheid is er een ‘verdringing’ van laaggeschoolden door hoger geschoolden. Maar er is ook koudwatervrees bij werknemers om allochtonen aan te werven.
 Discriminatie op de werkvloer:
Er is een lage ‘acceptatiegraad’ van kansengroepen (allochtonen in het bijzonder) door werknemers. Ze schatten de kwaliteit en inzet laag in.

24
Q
  • Wat zijn de redenen van een lage opleiding bij mensen met een buitenlandse afkomst?
A

1) Onderwijskansen in land van oorsprong
toegang tot het onderwijs is moeilijk. Veel ontwikkelingslanden hebben geen schoolplicht en is de bereikbaarheid van onderwijsvoorzieningen moeilijk. Ook is er kinderarbeid in bepaalde landen
2) Taalachterstand van migrantenkinderen
Taalachterstand heeft al een (negatief) effect van in de kleuterklas. Ouders hebben vaak taalachterstand en/of laaggeschoold.
3) ‘Missing link’ tussen leefwereld allochtone jongeren en school
Vele allochtone jongeren voelen zich op de school niet echt begrepen. ze ervaren een wantrouwen tegenover hun cultuur en vinden het erg dat hun thuistaal niet mag op school. Ze voelen zich gestigmatiseerd en hebben het gevoel dat de school ver van hun eigen wereld staat.

25
* wat zijn de redenen voor armoede bij mensen met een buitenlandse afkomst?
1) Beleving van het migratieproces Aan migratie gaat een proces vooraf: mensen moeten alles achterlaten en schulden aangaan om de tocht te maken. Sommigen moeten hun eigen land ontvluchten  migratietrauma Ze hebben hoop op het verbeteren van hun situatie. Die geeft hen kracht om zich recht te houden in moeilijke omstandigheden. Wanneer ze merken dat die hoop er niet inzit, neemt de veerkracht af. Vaak krijgt men dan ook terugkeergedachte, maar hebben ze niet de middelen. 2) Interactie tussen kenmerken van mensen en van de samenleving Hierbij gaat het om de kennis en vaardigheden die nodig zijn om zich in onze samenleving te leven. Onze samenleving vereist specifieke vaardigheden en kennis. Ook kennis van de Nederlandse en Franse taal zijn hierbij een vereiste. De culturele achtergrond van mensen speelt ook een rol en bepaalde overtuigingen kunnen maatschappelijke participatie bemoeilijken. 3) Werking van sociale netwerken (sociaal kapitaal) de solidariteit van de gemeenschappen gaat sterk achteruit. Er is dus ook heel wat frustratie over de instroom van nieuwkomers. Hoe armer mensen zijn, hoe meer geïsoleerd ze staan tegen over de Belgische samenleving. Netwerken van mensen met een migratieachtergrond werken in 2 richtingen. Ze bieden kansen, maar ontnemen soms ook kansen aan de individuele leden. De grens tussen solidariteit en uitbuiting is dan ook erg vaag. 4) Discriminatie Er is zeer veel discriminatie op basis van afkomst, cultuur, verblijfstatus of een combinatie hiervan is helaas nog steeds een reden waarom mensen uitgesloten en ongelijk behandeld worden! In de zoektocht naar een job, een thuis of een opleiding hebben mensen met een migratie- achtergrond vaak ook minder kansen. 5) Het niet hebben van de juiste papieren migranten zonder verblijfsvergunning of enige andere vorm van papieren; mensen met een precair verblijfsstatuut. Hen worden zo goed als alle rechten ontzegd.
26
migreren
zich integreren in een nieuwe context : een balans vinden tussen een maximale continuering van de eigen identiteit en een functionele aanpassing aan de nieuwe levenssituatie.
27
voorbereidende fase
1) Besluit om herkomstland te verlaten 2) Verwachtingen van de migratie en de wijze waarop men deze migratie mogelijk kan maken. 3) Motieven om te migreren 4) Migratieproject meestal project van de hele familie of gemeenschap waartoe migrant behoort 5) Migratiemandaat: migrant wordt gemandateerd om te migreren en wordt gesteund 6) Mislukken migratieproject heeft impact op de hele familie/gemeenschap 7) In deze fase van het migratieproces: sterk wisselende verwachtingen van de verschillende familieleden
28
* Welke 3 fasen doorlopen vluchtelingen in de voorbereidende fase van een migratieproject?
1) ontwrichting en structureel geweld 2) Vlucht 3) Aankomst en screening
29
* Wat is de 1ste fase: ontwrichting en structureel geweld van een vluchteling?
Aan elke vlucht gaat een periode van structurele schending van structurele schending van mensenrechten vooraf. In die periode is er sprake van geweld, onderdrukking of marteling. Dit ontwricht niet alleen de maatschappelijke context waarvan mensen afhankelijk zijn, maar grijpt vaak ook diep in hun intieme relaties en hun denken en voelen. Geweld brengt altijd een enorme schok teweeg. Ze zijn emotioneel verdoofd. Ze leven in een angst en onzekerheid waarin overleven primeert.
30
* Wat is de 2de fase: vlucht, bij een vluchteling?
De vlucht is altijd een gedwongen keuze, men ontvlucht een levensbedreigende situatie. De vlucht wordt ervaren als een gevolg en een voortzetting van het georganiseerde geweld. Sommige vluchtelingen kunne op een tamelijk veilige manier wegkomen uit hun land. Geld voor het kopen van (valse) paspoorten en tickets en het omkopen van douane en politie speelt daarbij een belangrijke rol. In deze situaties leven mensen op te toppen van hun emoties, terwijl er tegelijkertijd geen ruimte en tijd is om die emoties te ervaren. de opeenstapeling van intense ervaringen putten mensen lichamelijk en emotioneel uit. Dat maakt hen erg kwetsbaar en tast hun weerstand aan.
31
* Wat is de 3de fase: de aankomst en screening bij een vluchteling?
Mensen vluchten in de hoop op bescherming en op een vreedzaam leven. De aankomst in het land waar ze asiel aanvragen, betekent voor hen het begin van dat leven en de verlossing van geweld. Zij hebben grote behoefte aan een opvang die erkenning biedt van hun situatie en van wat ze meegemaakt hebben, aan een welkom onthaal, aan rust, zekerheid en een perspectief. Voor vluchtelingen bestaat er geen twijfel dat ze recht hebben op een menswaardige opvang en asiel.
32
* Wat doet de immigratiedienst binnen fase 3: aankomst en screening?
Een vluchteling moet het gastland overtuigen dat zijn asielaanvraag terecht is. De medewerkers van de immigratiedienst moeten in het eerste gesprek het vluchtverhaal toetsen op waarheid. als een of enkele onderdelen niet juist zijn, kan het hele verhaal onjuist zijn. Meestal hebben ze geen officiële documenten om hun verhaal te ondersteunen. Vluchtelingen ervaren het screeningsgesprek zwaar, niet alleen omdat het associaties oproept met verhoren in eigen land, maar ook omdat het vertellen van het verhaal beladen is. Daarnaast zijn vluchtelingen vaak zo vermoeid en in de war dat ze zicht plaatsen, data en tijden niet goed kunnen herinneren. De angst voor een afwijzing is steeds aanwezig.
33
* Wat is culturele ontworteling?
mensen verlaten een culturele leefwereld voor een andere culturele leefwereld. Dit is een verlieservaring: men ervaart een verlies van het bekende/routine, houvast, netwerk van verwanten, betekenissen, waarden en normen,…
34
* Wat is de 4de fase: verblijf in centra en asielprocedure?
Direct na aankomst en de tijd in een asielcentra is er sprake van opluchting. Mensen voelen zich bevrijd en hebben hoge verwachting van het asielland. Maar dat gevoel verandert snel. Zij zijn nergens thuis en horen nog nergens bij. Zij leven in een sociale; rechtspositionele en maatschappelijke leegte. In de centra leven vele culturen naast elkaar en dat zorgt voor communicatieproblemen. Daarnaast leven er mensen van verschillende status, opleiding en karakter door elkaar. Dat vereist een hoge mate van flexibiliteit en aanpassing terwijl mensen juist behoefte hebben aan rust en vrijheid en niet laste gevallen willen worden. De gebeurtenissen rondom de asielprocedure grijpen altijd diep in. Voor vluchtelingen is het een zaak van levensbelang. Een positieve uitslag betekent de zekerheid van een status en het einde van het leven in de centra. Een negatieve uitslag betekend illegaliteit of gedwongen terugkeer en onzekerheid.
35
* Wat zijn de fasen van het rouwproces?
Ontworteling vereist een rouwproces in het land van aankomst. 1. Ontkenning 2. Depressie 3. Herinneringen
36
* Wat is de fase ‘ontkennen’ binnen het rouwproces.
Ze weigeren het verlies te aanvaarden. Hierin zijn 2 vormen: 1) Rigide vasthouden aan alles wat meegebracht is aan de cultuur. kans op gettovorming = doen alsof men het land van herkomst nooit verlaten heeft, men bootst het land van herkomst na. 2) Assimileren van nieuwe cultuur Weigeren om het verleden, land van herkomst te herinneren.
37
assimileren
aanpassen aan de nieuwe cultuur
38
* Wat is de fase ‘depressie’ binnen het rouwproces?
Men ervaart veel verdriet, weinig energie, voelt zich schuldig en idealiseert het land van herkomst.
39
* Wat is de overlevingsmodus in fase 1 (de ontkenningsfase)?
men zit in een bevroren rouwperiode waarin men een strijdt gaat voeren om te overleven. Men gaat inzetten op het immigratieproject en het ongewone in hun omgeving ontkennen. Men gaat in overlevingsmodus om een depressie te vermijden en waakzaam te zijn zolang er “gevaar” is.
40
* Wat is de fase ‘herinnering’ binnen het rouwproces?
Men heeft herinneringen getransformeerd tot handvaten om iets nieuws te creëren. Het zijn bouwstenen om een nieuwe toekomst op te bouwen.
41
* Wat is de functie van een overlevingsmodus?
Arbeidsmigranten Ze gaan hun identiteit overleven en willen hun culturele identiteit doorgeven aan de volgende generatie. Vluchtelingen Men geeft geen erkenning aan het trauma. het trauma duurt voort in het land van herkomst. Soms ook na de erkenning hebben ze een overleverschuld (bv: familie daar is nog niet veilig). De duur van de erkenningsprocedure kan leiden tot kwaadheid en verbittering.
42
* Wat is fase 5 ‘huisvestiging’ binnen het proces van vluchtelingen?
Ze verlaten het asielcentrum en moeten hun leven her-oppakken. Vaak krijgen ze dan ook te maken met een crisis. Ze realiseren de gevolgen van het vluchteling zijn. Denk aan verlies van land, cultuur, familie, vrienden en zelfbeeld. Ze ervaren verlies en trauma’s en gaan hechte relaties ontvluchten en tegelijkertijd wanhopig opzoek naar hechte relaties.
43
* Wat is fase 6 ‘acculturatie’ bij het vluchtelingen proces?
er zijn verschillende mogelijkheden om te accultureren (= proces waarbij een individu kenmerken van een groep overneemt): 1) Assimilatie 2) Creatieve integratie 3) Dubbele marginalisatie 4) Etnisch/religieus reveil 5) Transnationalisme of mondiale groepsvormingen
44
* Wat wil assimilatie - de herkomstcultuur verloochenen binnen acculturatie zeggen? + nadelen
Kenmerken: - Alle uiterlijke verschillen (met uitzondering de huidsleur) verdwijnen. - Kledij en eetgewoonten worden aangepast. Nadelen: - Loyaliteitsproblemen met (groot)ouders en familie hier en in land van herkomst. - Soms betaal je een hoge prijs = volledige breuk met familie
45
* Wat is creatieve integratie binnen acculturatie?
een nieuwe, originele “meervoudige” identiteit uit een mengeling van zowel het herkomst- als het ontvangstland. Ze weven een nieuwtapijt (wereld): elke migrant(familie) kiest zijn draden en het patroon dat ze willen weven. Maar men gaat leiden aan ‘frame switching’: bewegen tussen twee verschillende culturele kaders. Dit zorgt voor een ontdubbeld bewustzijn. Verlies vanzelfsprekendheden.
46
* Is creatieve integratie een goede oplossing?
Creatieve integratie is de beste optie maar niet makkelijk te realiseren. Het gaat vaak over een moeilijk evenwicht tussen meervoudige loyaliteiten. Men moet een evenwicht vinden in de spankracht tussen de twee touwen. Ze zijn verplicht om deels deloyaal te zijn naar beide gemeenschappenevenwichten
47
* Wat is dubbele marginalisering binnen de acculturatie?
We spreken van dubbele marginalisering wanneer ze geen evenwicht vinden in die gespleten loyaliteiten. Men lost dan het loyaliteitsprobleem van het herkomstland en ontvangstland op door beide touwen los te laten. Men vertoont tekenen van onmacht en wordt gemarginaliseerd. De toegang tot de hoofdcultuur wordt ontzegd en men verliest het contact met de eigen culturele groep. men voelt geen erkenning en raak cultureel geïsoleerd. Wel voelt men erkenning binnen een 3de context. de context van de bendevorming, criminele organisaties, sektes en extremistische groeperingen.
48
* Wat is etnisch/religieus reveil binnen de acculturatie?
Bij de constructie van hun meervoudige identiteit is er een opkomst van een etnisch/religieus reveil: (= meer aandacht besteden aan religieuze zaken)
49
* Wat is het transnationalisme of mondiale groepsvorming binnen de acculturatie?
De identiteitsversterking van minderheden die in het ontvangende land cultureel onder druk staan om te assimileren. Een belangrijk effect van transnationale contacten en invloeden is dat: 1) Er is een groter zelfbewustzijn en zelfvertrouwen van de culturele minderheden 2) Er is een innerlijke kracht: maakt mogelijk om bruggen te slaan naar de ontvangende samenleving
50
* Wat is fase 7 ‘terugkeer’ binnen het vluchtelingenproces?
Dit is de laatste fase van het vluchtelingenbestaan. Dit kan gaan over een vrijwillige of gedwongen terugkeer. Terugkeer is steeds een doel voor vluchtelingen omdat ze vaak maar tijdelijk willen verblijven in het asielland. Maar in de realiteit gaat een terugkeer gepaard met twijfels, obstakels en problemen. De vlucht- en migratie-ervaring wordt niet erkend; achterblijvers ervaren hun ervaringen als erger en intenser.
51
* wat is etnische netwerkvorming binnen de evolutie van sociaal-culturele eilandvorming?
Immigranten vormen kleine netwerken met familieleden, vrienden en kennissen van dezelfde herkomst. Het gaat om kleine groepen die nog niet sterk georganiseerd zijn, geen eigen instituties hebben. De netwerken vergemakkelijken het leven in het vreemde land. Er is bij de migrantenpopulatie niet zoveel motivatie om aan de Belgische samenleving deel te nemen. De ‘mythe van tijdelijkheid’ weerhoudt hen ervan om deel te nemen aan de Vlaamse samenleving.
52
* Wat zijn etnische enclaves binnen de evolutie van sociaal-culturele eilandvorming?
Etnische enclaves ontstaan uit sociaaleconomische noodzaak. Het maatschappelijk klimaat verslechtert voor etnische minderheden. Sociaaleconomische factoren zoals tewerkstellingskansen in de buurt, discriminatie zowel op de arbeidsmarkt als op de huur- en koopmarkt van migranten versterken de uitbouw van etnische enclaves. Deze sociale eilanden voorzien de gemeenschap in eigen gebedshuizen, verenigingen, dokters, advocaten, winkels en andere instituties. We spreken van een parallelle institutionele uitbouw.
53
* Wat is etnische mozaïek binnen de evolutie naar sociaal-culturele eilandvorming?
Ze wordt gekenmerkt door een toegenomen interactie tussen de verschillende groepen. Maar het blijkt dat het aantal immigratiehuwelijken daalt. Het aantal huwelijken met Belgen blijft beperkt maar is gestegen. Belgen, Turken en Marokkanen gaan meer in elkaars buurten wonen. Een deel van de migranten woont nu in betere buurten in de rand van de grootsteden. De etnische netwerken en instituties blijven bestaan. Marokkaanse restaurants hebben ook meer Belgische klanten. We stellen een toegenomen sociaaleconomische ongelijkheid vast binnen de etnische groepen.
54
* wat is de moderniseringshypothese?
cultuurverandering is een uni-lineair proces waarin veranderingen op verschillende domeinen gelijktijdig plaatshebben. Maar onderzoek wijst eerder op differentiatie en ongelijkheid van de veranderingen: Differentiatie: verschillen tussen de etnische groepen én binnen de verschillende etnische groepen Ongelijkheid: proces van sociale veranderingen voltrekt zich niet gelijktijdig en gelijkmatig voltrekt t.a.v. alle facetten van het maatschappelijk en privéleven (taal, religie, onderwijs, emancipatie,…)
55
* Hoe kan migratie als rijkdom dienen?
Migratie kan voor de individuele migrant ook een enorme verrijking betekenen van zijn of haar leven. Migratie biedt immers ook de mogelijkheid om het potentieel van twee of meer culturen te benutten. Allochtonen leren om te gaan met de ingrijpende ervaringen die eigen zijn aan migratie. Ze zijn op zoek naar een balans tussen verlies en verrijking. Verschillende religies, verschillende culturen, verschillende talen, ze brengen elk hun eigen andere, aanvullende visie op de realiteit mee.
56
* Hoe kan de rijkdom van migratie afstralen op andere bevolkingsgroepen?
De rijkdom van de migratie zou ook als dusdanig kunnen afstralen op de andere bevolkingsgroepen van het ontvangstland. Veelkleurige kledij, smaakvol gekruide spijzen, muziek met vrolijke klanken en ritmes worden doorgaans makkelijker geaccepteerd dan de allochtone hulpvragers of werkzoekenden ….