H3: migratie Flashcards
(56 cards)
push en pull factoren
push = Migratie-oorzaken in het land van herkomst
pull = Migratiemotieven van het land van aankomst.
migratiemotieven
economische = markt zoeken waar men voordeel kan halen
politieke = veilige plek zoeken
Sociaal –culturele motieven= mensen zoeken met wie men zich verwant voelt.
arbeidsmigratie
op zoek naar werk
gezinsmigratie
gezinshereniging en gezinsvorming (volgmigratie)
studiemigratie
studie in buitenland
postkoloniale migratie
vertrekken nar het land van de vroegere kolonisator, waarbij het veelal gaat om een combinatie van arbeids-, gezin- en studiemigratie
asielmigratie
op de vlucht voor vervolging of een crisissituatie (zoals een burgeroorlog)
economische migratie
bestaanszekerheid en veiligheid
vluchteling
iemand die ‘uit gegronde vrees voor vervolging vanwege zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit en die de bescherming van dat land niet kan, of uit hoofde van bovengenoemde vrees, niet wil inroepen’
asielzoeker
iemand die bescherming vraagt als vluchteling of uit armoede. Er zijn 2 soorten asielzoekers
1) Economische vluchtelingen: asielaanvraag vanwege kans op een beter economisch leven
2) Politieke vluchtelingen: asielaanvraag vanwege vervolging; in de zin van definitie
leden van historische minderheden
Dit is een categorie die strikt genomen niet tot de groep ‘allochtonen’ wordt gerekend.
Dit zijn mensen met etnische-culturele of een religieuze cultuur of identiteit die hen onderscheidt van de dominante Belgische cultuur die lang geleden gemigreerd zijn en meer of minder geïntegreerd zijn maar hun eigen identiteit hebben behouden.
ex-kolonialen
België heeft een koloniale geschiedenis in Afrika, Congo, Burundi en Rwanda. Kenmerkend aan deze immigratie is dat België nooit heeft geprobeerd individuen te rekruteren. migratie naar België gebeurde op initiatief van individuen en gezinnen. De eersten die arriveerden waren studenten, zakenlui en diplomaten. Wat deze gemeenschap kenmerkte, was het tijdelijk verblijf van de meeste migranten. Later besloten deze gezinnen zich blijvend te vestigen.
arbeidsmigranten uit landen rond de middellandse zee
Na de tweede wereldoorlog heeft de Belgische overheid arbeidskrachten geworven in landen rond de Middellandse Zee. Daardoor was er een Belgisch Italiaans akkoord ondertekend om Italiaanse arbeiders naar België te sturen om te werken in koolmijnen.
Het waren voornamelijk jonge, alleenstaande mannelijke gastarbeiders. Na een selectie op gezondheid, leeftijd en geschiktheid kregen ze een tijdelijk arbeidscontract. Het idee was dat ze na de afloop van hun contract weer zouden remigreren maar veel gastarbeiders keerden niet meer terug en brachten hun gezin over.
gezinsvormers
migratie omwille van huwelijk met persoon met wettig verblijf = huwelijksmigratie.
gezinsherenigers
Partners, voorouders en nakomelingen immigreren naar een land om bij hun familie te zijn.
mensen zonder wettig verblijf
Deze mensen zijn op doorreis of hopen hun toekomst hier uit te bouwen. 10% van het vreemdelingenvolk heeft geen wettig verblijf.
rechten en plichten voor mensen zonder wettig verblijf
Ze hebben dezelfde plichten als iedere burger maar wel beperkte rechten:
1. Ze hebben geen recht op het minimuminkomen of materiele hulp.
2. Recht op onderwijs voor minderjarige.
3. Recht op huisvesteging. maar komen niet in aanmerking voor een sociaal woning.
4. Ze kunnen huwen maar dan zonder automatisch verblijf.
5. Recht op juridische bijstand en Arbeidsrecht en dringende medische hulp
positie van migranten omtrent tewerkstelling en arbeid: werkloosheidsgraad
De werkeloosheidsgraad is 3 keer hoger als bij niet- EU- burgers. Bij de werkeloosheid is er weinig verschil in geslacht en word er enkel gekeken naar de grote groep van herkomst. Zo is de werkeloosheid bij Turkse vrouwen groter als bij mannen en bij mensen uit Azië omgekeerd.
positie van migranten omtrent tewerkstelling en arbeid: inkomen
Allochtonen verdienen gemiddeld 10 à 25 procent minder dan autochtone werknemers. Dit komt door dat er weinig leidinggevende zijn met allochtone afkomst en meer in zelfstandige ondernemerschap
Wat is de reden van hoger werkeloosheid van allochtonen?
- Een lager onderwijsniveau en taalachterstand
- Socio-culturele factoren
- Institutionele factoren
- Vraagzijde van de arbeidsmarkt
Waarom hebben socio-culturele factoren invloed op de werkeloosheid?
Beeldvorming:
Migrantenjongeren hebben vaak ook een weinig realistisch beeld van de arbeidsmarkt of hun eigen slaagkansen, zitten vaker met een negatief zelfbeeld, hebben attitudeproblemen en/of zien te weinig voorbeeldfiguren in hun eigen omgeving. Ze schatten hun werkgelegenheidskansen vaak erg negatief in. Daar bovenop worden migrantenjongeren vaker en sneller doorverwezen naar technisch en beroepsonderwijs, terwijl dat niet altijd terecht is.
Zorg voor het gezin
50% van de allochtone vrouwen zijn niet op de arbeidsmarkt. Ze kiezen ervoor om te zorgen voor hun gezin. Vaak kiezen ze ook voor de klassieke kostwinnersmodel. (man als kostwinnaar)
Informeel netwerk
Er is een gebrek aan sociaal kapitaal: informeel netwerk ontbreekt om de juiste arbeidskanalen aan te spreken.
Concentratie
In bepaalde ‘gekleurde wijken’ in grootsteden worden problemen geconcentreerd, en dat zou een invloed hebben op de kansen op tewerkstelling. Zo hebben mensen uit ‘probleemwijken’ in Brussel en Antwerpen twee keer meer kans op werkloosheid dan mensen met eenzelfde leeftijd, diploma, geslacht, gezinssamenstelling en nationaliteit die in andere delen van de stad wonen.
- Waarom hebben institutionele factoren invloed op de werkeloosheid?
Erkennen van diploma’s:
Het is moeilijk om diploma’s en werkervaring te vertalen naar tewerkstellingspositie op niveau
Werkloosheidsuitval:
Er is een Verschil tussen bedragen voor uitkeringen en het minimumlonen is zeer klein. Allochtonen worden ook veel meer tewerkgesteld in laagbetaalde jobs.
- Waarom heeft de vraagzijde van de arbeidsmarkt invloed op werkeloosheid?
Discriminatie bij werknemers:
Werkgevers zoeken hogergeschoolde profielen. In tijden van hoge werkloosheid is er een ‘verdringing’ van laaggeschoolden door hoger geschoolden. Maar er is ook koudwatervrees bij werknemers om allochtonen aan te werven.
Discriminatie op de werkvloer:
Er is een lage ‘acceptatiegraad’ van kansengroepen (allochtonen in het bijzonder) door werknemers. Ze schatten de kwaliteit en inzet laag in.
- Wat zijn de redenen van een lage opleiding bij mensen met een buitenlandse afkomst?
1) Onderwijskansen in land van oorsprong
toegang tot het onderwijs is moeilijk. Veel ontwikkelingslanden hebben geen schoolplicht en is de bereikbaarheid van onderwijsvoorzieningen moeilijk. Ook is er kinderarbeid in bepaalde landen
2) Taalachterstand van migrantenkinderen
Taalachterstand heeft al een (negatief) effect van in de kleuterklas. Ouders hebben vaak taalachterstand en/of laaggeschoold.
3) ‘Missing link’ tussen leefwereld allochtone jongeren en school
Vele allochtone jongeren voelen zich op de school niet echt begrepen. ze ervaren een wantrouwen tegenover hun cultuur en vinden het erg dat hun thuistaal niet mag op school. Ze voelen zich gestigmatiseerd en hebben het gevoel dat de school ver van hun eigen wereld staat.