H13 pt 1 Flashcards

(54 cards)

1
Q

Circadiaans ritme =
Circannueel:
Infradiaan:
Ultradiaan:

A

Circadiaans ritme = dagelijks ritme. O.a. slaap-waakcyclus

Circannueel: jaarlijks ritme

Infradiaan: langer dan 1 dag korter dan 1 jaar

Ultradiaan: korter dan 1 dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Exogene en Endogene ritmes

A

Endogene ritmes: intern gestuurd: vanuit lichaam

Exogene ritmes: extern gestuurd: b.v. door zonlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe weet je of een ritme endogeen (intern gestuurd) of exogeen (extern gestuurd) is?

A

Houd de externe condities constant en kijk wat het gedrag is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is het circadiaans ritme endogeen of exogeen? Endogeen.

A

11 min langer dan 24 uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Free-running ritme:

A

Verlenging van dag-nacht cyclus door afwezigheid exogene cues, 11 min langer dan 24 uur.

Originele experiment zag 1-2 uur verschuiving per nacht. Periodieke synchronisatie van omgevingscues (zeitgebers) is nodig voor het behouden van circadiaans ritme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zeitgebers:

A

Tijdgevers. Exogene cues die het circadiaans ritme in stand houden.

!! Ze moeten elke dag op redelijk dezelfde tijd optreden om effectief te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de grootste Zeitgeber?

A

Daglicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Entrainment:

A

synchroniseren (resetten) van circadiaans ritme dmv Zeitgebers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Jet lag ontstaat wanneer de … niet gesynchroniseerd is met de biologische klok.

A

Zeitgeber niet gesynchroniseerd, de klok moet worden entrained op een andere tijdzone. Dit werkt het beste als de aanpassing niet te groot is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aanpassing van biologische klok is makkelijker als je reist van … naar … (oost/west) dan tegenovergesteld.

A

Oost naar West is makkelijker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Jet lag ontstaat wanneer de … niet gesynchroniseerd is met de biologische klok.

A

Zeitgeber. De klok moet dan worden entrained op een andere tijdzone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De neurale basis van de biologische klok is de breinstructuur …

A

Suprachiasmatische nucleus (SCN) van de hypothalamus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bevindt de Suprachiasmatische nucleus (SCN) zich?

A

Boven het optisch chiasma (supra chiasma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De SCN ontvangt input van de … via de …

A
  1. Lichtgevoelige RGCs.
  2. Tractus Retino-Hypothalamicus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De ‘’core’’ neuronen in de SCN zijn niet ritmisch: Leg uit.

A

Ze entrainen ‘shell’ neuronen die genetisch voorgeprogrammeerd zijn voor ritmiek. De SCN neuronen doen dit zelf niet.

– Shellneuronen zijn gevoelig voor ritmische prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een ochtend of avond mens zijn is mede afhankelijk van shell-neuronen. Leg uit:

A

De shellneuronen hebben een andere voorkeur voor daglichtprikkels bij mensen die energiek zijn in de ochtend of avond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Naast entrainment op ochtend en avondlicht, kan het circadiaans ritme van de SCN (suprachiasmatische nucleus) ook entrained worden door …

A

Non-photic cues: Opwinding, Beweging, Eetgedrag.

o Deze bereiken de Thalamus en Raphé Nuclei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Produceert de Suprachiasmatische Nucleus gedrag?

A

Nee, bij laesies treedt gedrag nog op. De SCN is slechts de master-klok die regelmaat aanbrengt in gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De pacemaker cellen in de SCN hebben een ritme van ongeveer …

A

24 uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Slave oscillatoren:

A

De pacemaker cellen (slaves) van de SCN sturen andere hersenstructuren aan met circadiaanse ritmische activiteit.

B.v. pijnappelklier melatonine door het zien van nachtlicht, en bijnieren cortisol door het zien van daglicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De pijnappelklier geeft melatonine af in reactie op …

A

Nachtlicht dat de Pacemaker cellen aanzet om de pijnappelklier aan te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Naast de functie in het circadiaanse slaap-waak ritme van dieren en mensen, speelt Melatonine voor andere diersoorten ook een rol in …

A

Circannuele cycli, zoals voortplanting, winterslaap en migratie.

Melatonine vergroot geslachtsorganen tijdens zomer. Dit is tegenovergesteld voor dieren die tijdens de winter voortplanten

23
Q

De neurotransmitters … zijn nodig voor waakzaamheid tijdens beweging.

A

Serotonine (Raphé nuclei) en Acetylcholine (Meynert)

24
Q

3 soorten metingen voor slaap:

A
  1. EEG hersenactiviteit (slaapstadium)
  2. EMG spieractiviteit
  3. EOG oogbewegingen

En evt. Bloedglucose, stressniveaus, lichaamstemperatuur

25
Hoe hoger frequent het EEG, hoe …
wakkerder het brein. Uitzondering: REM slaap (lijkt op wakker).
26
Om te weten of iemand wakker is of in REM slaap is, heb je … nodig.
EMG en EOG. EOG vertoont REM (Rapid Eye Movements) en Atonie (maximale spierontspanning)
27
Waarom wordt REM ookwel paradoxale slaap genoemd?
Omdat er wakkere data op de EEG komt en slapende data op de EMG.
28
Waarom spartelen/twitchen mond, tenen en vingers tijdens slaap?
Om bloedtoevoer naar distale delen in stand te houden.
29
Beschrijf NREM slaap: spierspanning, lichaamsbewegingen, etc.
1. Spierspanning behouden 2. Lichaamsbewegingen treden mogelijk op 3. Slaapwandelen, praten 4. Lichaamstemp, hartslag, bloeddruk, gewicht daalt 5. Groeihormoon niveaus stijgen
30
Beschrijf REM slaap: spierspanning, oogbewegingen, etc.
1. Rapid Eye Movements 2. Atone: geen spierspanning (hersenstam – motorneuronen) 3. Lichaamstemperatuur niet gereguleerd: verschuift naar kamertemperatuur 4. Zenuwtrekken in mond, vingers en tenen
31
Hypnogram:
Slaapstadia meten. Meet EEG, EMG en EOG. Slaap bestaat uit cycli van 90 minuten, tweede helft meer REM en eerste helft meer NREM. Ongeveer 5 blokjes REM.
32
REM-rebound:
als je niet genoeg hebt geslapen wordt REM ingehaald.
33
Hoeveelheid REM slaap neemt sterk … (af/toe) met leeftijd.
Af.
34
Vanaf … jaar vertonen kinderen REM slaap dat lijkt op volwassenen, en waarom.
2 jaar. Hippocampus grotendeels gemyeliniseerd. Sterkste afname REM is tijdens 0-2 jaar.
35
Nachtmerrie of nachtangst:
lange levendige angstige droom tijdens REM. Nachtangst is korte droom tijdens NREM, met angst maar geen levendig beeld.
36
Tijdcompressie dromen
Tijdcompressie: Het ‘krimpen’ van tijd is een neveneffect van herinnering, niet een daadwerkelijke ervaring. Dromen waarschijnlijk in real-time
37
Activation Synthesis Theory:
Dromen zijn epi-fenomeen van random hersenactiviteit
38
Coping Theory:
dromen hebben adaptieve functie, leiden tot betere coping voor moeilijke gebeurtenissen. We dromen hierom meer tijdens stressvolle dagen
39
Continuation Theory:
we lossen continu problemen op tijdens dag, dit gaat door tijdens slaap.
40
BRAC: Basale Rust-Activiteit Cyclus.
Activiteiten bij mensen zijn georganiseerd in blokken van 90 minuten
41
Het feit dat REM slaap optreedt in vergelijkbare intervallen is bewijs voor de … 1. Activation synthesis theory 2. Coping theory 3. Continuation theory
3
42
REM-slaap wordt vooral gehecht aan …, en NREM slaap vooral aan …
REM aan motorisch leren en NREM aan expliciet geheugen
43
Slaap als biologisch adaptief proces:
dieren slapen om energie te besparen. Dagdieren slapen ’s nachts omdat ze anders overal tegenaan botsen. Roofdieren slapen over het algemeen meer dan prooidieren.
44
Slaap als restauratief proces:
slaap voor lichamelijk herstel. Groeihormoon neemt toe tijdens NREM.
45
Het … geheugen is aangetast bij slaapdeprivatie.
Werkgeheugen, dus actief ophalen zou nog moeten kunnen. Anders bij selectieve REM-deprivatie
46
Selectieve deprivatie van REM-slaap:
bijwerking antidepressiva. Minder cognitieve effecten dan algemene slaapdeprivatie
47
Consolidatie van expliciteit geheugen in hippocampus gebeurt tijdens de … (NREM/REM) slaap.
NREM. Cellen hippocampus vuren op specifieke plaatsen en dit patroon wordt herhaald tijdens NREM.
48
Reticulaire Activatie Systeem:
Reticulaire formatie. Belangrijkste hersenstructuur verantwoordelijk voor slaap-waak gedrag (naast SCN)
49
De belangrijkste structuur voor slaap-waak gedrag naast de SCN is …
Reticulaire Activatiesysteem
50
Stimulatie van de Reticulaire Activatie Systeem leidt tot …
Stimulatie van de (hypo)thalamus en cortex, wat een wakker EEG patroon opwekt.
51
Inhibitie van Reticulaire Activatie Systeem leidt tot …
Slaappatroon op EEG. Schade aan de Reticulaire Activatiesysteem kan leiden tot coma.
52
De Ventrolaterale Preoptische Nucleus (VLPO) in de Hypothalamus bevat een slaap-waak ‘switch’ die gecontroleerd wordt door de SCN. Leg uit:
o Switch UIT – RAS actief – Wakker EEG o Switch AAN - VLPO inhibeert RAS – Slaap EEG (NREM en REM)
53
NREM-slaapstoornissen: Insomnia en Hypersomnia
1. Insomnia: Slapeloosheid/onvermogen in slaap te vallen. 2. Hypersomnia: moeite ontwaken, vermoeidheid door lange NREM.
54
REM-slaapstoornissen: Narcopelsie, Slaapverlamming en Kataplexie.
1. Narcolepsie: plots in slaap vallen. Direct naar REM, geen NREM. 2. Slaapverlamming: paralyse door ontwaken tijdens REM tijdens Atonie (spierontspanning) 3. Kataplexie: Aanval REM-slaap tijdens wakker zijn door opwinding. Plots verlies spierspanning