H4 pt 3 Flashcards
(21 cards)
Multiple sclerosis:
afbraak van myelineschede in het CZS (oligodendrogliacel degeneratie)
Knopen van Ranvier:
stukken axon tussen de stukken omgeven door myeline.
Lontgeleiding:
potentiaalverschil op membraan activeert de nabijgelegen spanningsafhankelijke kanalen, leidend op een soort domino-effect of voetbalstadion wave. Dit gaat over de actiepotentiaal die zich verplaatst over het axon.
Spronggeleiding (saltatoire conductie):
Pendulumeffect van ionen over de knopen van Ranvier leidend tot snelle verplaatsing van actiepotentiaal.
Dit gebeurt bij axonen met myelineschede (Schwann fo Oligodendrogliacellen). Het kost dan minder tijd voor de actiepotentiaal om over het axon te bewegen. (denk aan dominostenen met stokken ertussen waardoor wat plaatsen worden overgeslagen)
Instroom van Na+ ionen in een zenuwstelsel heeft het effect dat de intracellulaire vloeistof … negatiever/positiever wordt, waardoor … depolarisatie/hyperpolarisatie optreedt.
Na+ is positief, dus positiever binnen. Dit leidt tot depolarisatie, de verkleining van het potentiaalverschil.
In het … PZS/CZS is bijna elk axon gemyeliniseerd.
In CZS bijna alle axonen, in PZS is dit niet zo.
Wanneer Cel A neurotransmitters doorgeeft aan Cel B, is Cel B… presynaptisch/postsynaptisch. .
Postsynaptisch
Een actiepotentiaal gegenereerd door de presynaptische Cel A leidt tot een afgifte van … in de synaptische spleet naar Cel B.
Neurotransmitters
De … afgegeven door de actiepotentiaal van Cel A binden aan receptoren op postsynaptische Cel B. Hierdoor openen …, leidend tot …
De neurotransmitters afgegeven door de actiepotentiaal van Cel A binden aan receptoren op postsynaptische Cel B. Hierdoor openen ionkanalen, leidend tot graduele potentialen
EPSP (exciterende postsynaptische potentiaal):
graduele potentialen kunnen leiden tot excitatie van Cel B. Dit kan Cel B depolariseren, ofwel dichter naar de vuurdrempel brengen. Zo kunnen cellen elkaar aansturen.
IPSP (inhiberende postsynaptische potentiaal):
graduele potentialen die kunnen leiden tot inhibitie van Cel B. Dan hyperpolariseert Cel B, ofwel zij komt verder van de vuurdrempel.
Als een cel tegelijkertijd een gelijke hoeveelheid excitatie en inhibitie ontvangt (EPSP en IPSP), wat gebeurt er dan?
Niets, aangezien de inhibitie en excitatie bij elkaar opgeteld wordt.
Graduele potentialen die kort na elkaar opgeteld worden. Dit fenomeen heet Temporele Summatie.
Temporele Sommatie:
Wanneer één synaps meerdere keren geactiveerd wordt, kunnen deze worden opgeteld. Graduele potentialen die -kort na elkaar- optreden kunnen worden opgeteld. Dit heet temporele sommatie.
Spatiële Sommatie:
Wanneer meerdere synapsen tegelijk een cel stimuleren, kunnen deze worden opgeteld. Graduele potentialen die -dichtbij elkaar- optreden kunnen worden opgeteld. Dit heet spatiele sommatie.
Wat gebeurt er wanneer EPSP’s die tegelijk geproduceerd zijn op verschillende delen van het celmembraan stimuleren?
🔹 Spatiële sommatie → Wanneer meerdere EPSP’s tegelijkertijd op verschillende locaties van het postsynaptische neuron aankomen, kunnen ze bij elkaar opgeteld worden en zo de drempelwaarde voor een actiepotentiaal bereiken.
Wat gebeurt er wanneer EPSP’s die tegelijk geproduceerd zijn op dezelfde plek van het celmembraan stimuleren?
🔹 Temporele sommatie → Wanneer meerdere EPSP’s snel na elkaar op dezelfde locatie binnenkomen, kunnen ze ook optellen en de drempel bereiken.
Een actiepotentiaal treedt op wanneer de som van EPSP’s en IPSP’s een hogere hoeveelheid … excitatie/inhibitie heeft.
Bij meer excitatie dan inhibitie heb je een actiepotentiaal. Bij meer inhibitie dan excitatie gebeurt er niets.
Vesicles:
Bevatten neurotransmitters in het presynaptisch neuron.
Wanneer presynaptische neuron geëxciteerd wordt door een actiepotentiaal vindt er een fusie plaats tussen de vesicles en het presynaptisch membraan, waardoor de neurotransmitters in de synaptische spleet gaan zweven. Hier binden ze aan receptoren op de postsynaptische neuron. Dit kan het postsynaptische neuron inhiberen of exciteren, wat de kans op een actiepotentiaal verlaagd of verhoogd.
Reuptake van neurotransmitters:
De neurotransmitters in de synaptische spleet kunnen weer worden opgenomen in het presynaptisch neuron.
Enzymen in synaptische spleet:
de neurotransmitters in de synaptische spleet kunnen afgebroken worden door enzymen.
Volgens welke 4 methoden kunnen neurotransmitters in de synaptische spleet die niet aan receptoren binden worden weggehaald?
- Heropname in de presynaptische cel
- Afbraak door enzymen
- Afvoer door diffusie
- Opname door astrocyten (soort gliacel).