H4.2: Epidemio darmmaligniteiten Flashcards

1
Q

waar bevindt zich meestal dikke darmkanker?

A

linkerdarm (descendens en sigmoid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe ontstaat darmkanker?

A

uit adenomateuze poliepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe ontstaan adenomateuze poliepen?

A

door een genafwijking in het adenomateuze polyposis gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

familiaire adenomateuze polyposis

A

erfelijke aandoening: vol met poliepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

risicofactoren dikke darmkanker

A
  • roken en alcohol
  • overgewicht
  • weinig beweging
  • voeding: te weinig vezels eten en rood vlees of bewerkt vlees eten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom krijgen mensen onder de 50 sinds de jaren 50 steeds meer darmkanker?

A
  • industriele revolutie; tv, computer, auto, gamen
  • 1950 golden age of antibiotics
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

veelvoorkomede symptomen van colorectaal carcinoom

A
  • buikpijn
  • veranderd defecatiepatroon
  • bloedverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het stellen van de diagnose CRC

A

colonoscopie met biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stadiëring volgens TNM

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

TNM

A

T= lokale diepte penetratie
N= aantal lymfeklieruitzaaiingen
M= metastasen op afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar zijn vaak uitzaaiingen van dikke darmkanker?

A

longen en lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bevolkingsonderzoek

A

je verbetert de prognose door vroege opsporing , EN je voorkomt het door de poliepen te vinden;

verlagen incidentie en mortalitiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

FIT

A

detecteert hemoglobine in de ontlasting door globine op te sporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly