H4.6: Fysiologie van de bloedaanmaak Flashcards

1
Q

wat is de definitie van bloedarmoede

A

te weinig hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat hb?

A

4 ketens:
- 2 alfa
- 2 beta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HbA

A

alfa2beta2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

HbA2

A

ook in erytrocyten maar in kleine hoeveelheid
alfa2delta2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke soorten Hb zijn er?

A
  • HbA = adult
  • HbA2
  • HbF = foetaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de verhouding zuurstofaffiniteit tusen HbA en HbF?

A

HbF heeft hogere zuurstofaffiniteit omdat O2 van HbA van moeder moet worden gehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

genen Hb

A

chrom16: alfa
chrom11: beta en delta

4 alfa genen
2 beta genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

thalassamie

A

alfa-thalassamie bij te weinig alfa
beta-thalassemie bij te weinig beta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar worden erythrocyten aangemaakt?

A

beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sikkelcelziekte

A

beta ketens worden wel in normale hoeveelheid gemaakt maar deze zijn kwalitatief niet goed. dit kan instabiel worden => sikkelcelziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

opname en afgifte van O2 is afhankelijk van…

A
  • O2 spanning
  • pH
  • temperatuur
  • 2,3-DPG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2,3-DPG

A
  • komt in alle erythrocyten voor
  • bij bloedarmoede gaat de productie hiervan omhoog (tenzij acuut bloedverlies)
  • concureert met O2 voor binding aan heem, dus verlaagt de affiniteit van O2 met Hb en hierdoor laat O2 makkelijker los
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bloedarmoede klachten

A
  • vermoeidheid
  • bleekheid
  • duizeligheid
  • kortademigheid (door het hart);
  • POB;
  • hartkloppingen;

om overal genoeg zuurstof te krijgen moet het hart harder pompen. hierdoor heeft het hart ook meer zuurstof nodig dus meer ademen. of hartfalebn en hierdoor vocht in longen en dus ook kortademig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar wordt embryonaal/foetaal bloed aangemaakt?

A

dooierzak/chorion => lever/milt =>beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar wordt bij kinderen bloed gemaakt

A

wervels, platte beenderen, lange pijpbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar wordt bij volwassenen bloed gemaakt

A

wervels, platte beenderen, bovenste gedeelte humerus en femur

17
Q

reticulocyten

A
  • jong rbc
  • is al kernloos
  • restje RNA waarmee hb geproduceerd wordt (verdwijnt binnen een paar dagen)
18
Q

hormonale factoren betrokken bij de hematopoiese

A
  • epo (productie in nier)(bepaalt de hoeveelheid erythrocyten)
  • IL-3
  • schildklierhormoon (tekort hieraan geeft bloedarmoede)
  • testosteron (mannen hoger Hb dan vrouwen)
19
Q

is HIF1alfa stabiel?

A

nee

20
Q

regulatie erytropoetine productie

A

memoraid

21
Q

wat gebeurt er met HIF1alfa als er veel zuurstof is?

A

heel snel gedegradeerd waardoor het niet aan HIF1beta binden

22
Q

elementaire bouwestenen erytropoiese

A
  • ijzer
  • vitB12
  • foliumzuur (vitB11)
23
Q

waar wordt ijzer opgenomen?

A

duodenum. dan komt het in bloed waar het aan specifieke eiwitten bindt en daardoor wordt het naar de lever getransporteerd. daar wordt het in macrofagen opgeslagen. vanuit daar naar beenmerg getransporteerd. of naar spieren vor myoglobine productie

24
Q

je verliest ijzer niet heel makkelijk, maar als je het verliest is het via

A
  • menstruatie
  • haar
  • huid
25
Q

Fe transport in lichaam door

A

DMT1 haalt het uit de darm en ferroportine naar het bloed

26
Q

hoe worden de kanaaltjes voor ijzer gereguleerd?

A

hepcidin

27
Q

hepcidin

A
  • wordt in lever gemaakt
  • blokkeert ijzerkanaaltjes (waardoor het bv dus niet uit het bloed wordt opgenomen)
28
Q

vitB12

A
  • vlees, eieren, zuivelproducten
  • resorptie in terminale ileum
  • jarige voorraad in de lever
29
Q

foliumzuur

A
  • bladgroenten, orgaanvlees, bonen, noten
  • kleine voorraad in lever
  • resorptie in jejunum
30
Q

normaalwaarden Hb

A

man: 8,5 - 10,5
vrouw: 7,5 - 9,5
zwanger: >6,5

31
Q

hematocriet

A

verhouding ery’s / plasma

32
Q

MCV: mean corpuscular volume

A

zegt iets over het gemiddelde volume van erytrocyten;
normaal 80-100

33
Q

twee indeling anemie:

A

naar oorzaak:
- aanmaakprobleem
- verlies van ery’s
- afbraaksnelheid
naar grootte (meestgebruikt)(MCV)
- microcytair
- normocytair
- macrocytair

34
Q

microcytaire anemie

A
  • door ijzergebrek; verlaagde reticulocyten
  • door Hb-pathie : thalassemie: reticulocyten normaal of verhoogd
  • door chronische ziekte: ijzertransport wordt door hepcidin geblokkeerd : verlaagd reticulocyten aantal
35
Q

normocytaire anemie

A

memoraid
oorzaken:
- acute bloeding
- nierziekte
- chronische ziekte
- maligniteit beenmerg
- MDS (beenmergziekte)
- sikkelcel
- aplastische anemie (geen stamcellen)

36
Q

macrocytaire anemie

A

memoraid
oorzaken:
- vitB12 deficientie
- foliumzuurdeficientie
- alcohol
- hypothyreoidie
- MDS
- hemolyse

37
Q
A