HC.7.4: Geneesmiddelafbraak 2 Flashcards

1
Q

welke 2 enzymsystemen zijn er bij het metabolisme van geneesmiddelen betrokken?

A
  • fase 1 reacties: oxidatie, hydrolyse en reductie
  • fase 2 reacties (conjugatie): acetyl, glucuronide en sulfaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het cytochroom P450 enzym?

A

zorgen voor oxidatie. dit enzym kent verschillende types zoals CYP3A4 en CYP2A. er zijn genetische verschillen tussen de enzymen maar de concentratie (expressies) kunnen ook variëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe kan een medicijn soms toch na een tijdje weer verhoogd in het lichaam voorkomen?

A

medicatie wordt in de darm opgenomen in de lever en hier afgebroken en gaat daarna de circulatie in. het kan zich ook aan galzouten zoals d binden en dan wordt het opnieuw in de darm opgenomen en dus weer een nieuw effect geven. (enterohepatische kringloop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke enzymatische afbraak zijn er?

A
  • 0de orde: afbraak van een vaste hoeveelheid per tijdseenheid (g/uur): er kan geen t1/2 berekend worden
  • 1ste orde: afbraak van een vast percentage per tijdeenheid: wel t1/2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het twee compartimenten model?

A

een geneesmiddel wordt gedistribueerd (wisselt van vet naar bloed bv) en geëlimineerd. dit is een curve waar beide in verwerkt zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom zijn pieken en dalen voor een patiënt niet fijn (variatie in concentratie medicijn)?

A

het middel gaat dan van te veel werkzaam naar niet werkzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is klaring?

A

het aantal mL dat per tijdseenheid volledig van het geneesmiddel wordt ontdaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly