Hechting en empathie Flashcards

(39 cards)

1
Q

Bouwstenen van persoonlijkheid in de context van ehchting

A
  • predispositie voor hechting aan anderen
  • hechting is een diepe en blijvende emotionele band die de ene persoon met de andere verbindt in tijd en ruimte
  • in het kade van adequate vroege hechtingsrelaties ontwikkelen we interne werkmodellen van onszelf en belangrijke anderen (en onze relaties) –> basis voor toekomstige hechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken van hechtingsrelaties

A
  • standvastige basis (vast punt)
  • veilige haven (emotioneel beschikbaar)
  • inspanningen om dicht bij elkaar te blijven
  • reacties op scheiding en hereniging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Veilige hechting

A

Interne werkmodellen van anderen als veilig, behulpzaam en steunend + interne werkmodellen van zelf als waardig om affectie te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onveilige hechting

A

Focus op de kracht van anderen om hen te controleren of af te wijzen
- gepreoccupeerd (afwerend of ambivalent
- dismissief (vermijdend)
- gedesorganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hechtingsproblemen

A

Antisociaal gedrag wordt voorag gegaan door hechtingsporblemen
- hechting –> persoonlijkheid –> antisociaal gedrag
- hechting is echter geen voldoende voorwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gepreoccupeerd onveilige hechting

A
  • bezorgdheid over hechtingservaringen in het verleden, onvermogen om een coherente representatie te geven
  • risico op sociale terugtrekking en angst voor afwijzing, gevoelens van onbekwaamheid
  • gelinkt aan inconsistente opvoedingsstijl (interferentie met autonomie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dismissief onveilige hechting

A
  • nadruk op prestatie en zelfredzaamheid ten koste van intimiteit
  • deactivring van het hechtingssysteem, zelfbehoud, zelfingenomen, terughoudend om anderen te benaderen voor ondersteuning, antisociaal, casual seks
  • gelinkt aan afwijzende/interfererende opvoeding (afstandelijk, koud of controlerend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gedesorganiseerde onveilige hechting

A
  • kind zit in een conflict: bron van veiligheid is ook bron van angst
  • passief-agressief, inconsistente angst voor afwijzing/op zoek naar intimiteit
  • gelinkt aan kindermishandeling (angstige/beangstigende zorgverleners)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Longitudinale studie hechting
- Minnesota study

A
  1. hechtings(on)veiligheid is relatief stabiel over de tijd heen
  2. Maar: enige invloed van positieve en traumatische ervaringen –> meer flexibiliteit in kinderen en adolescenten dan in volwassenen!
  3. Onveiligheid in de kindertijd gelinkt aan persoonlijkheidsproblematiek in de volwassenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gedesorganiseerde hechting en persoonlijkheidsproblematiek

A

Sterk gelinkt aan ernstige persoonlijkheidspathologie, waaronder borderline persoonlijkheidsstoornis en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Problemen met:
- reflectie op eigen mentale staat
- begrip van mentale staat van anderen
- regulatie van humeur en opwinding in intieme interpersoonlijke relaties
- onderhouden van zelf en interpersoonlijk functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onveilige hechting en misdaad
- John Bowlby

A
  • delinquentie heeft een psychopgische geruststellende functie
  • daders hebben een veilige basis nodig in therapie
    Onbewuste onveilige hechting –> onopgeloste woede en onrust –> delinquentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Type onveilige hechting en soort misdaad

A

BIjv. mannelijke daders partnergeweld: met name gepreoccupeerd of ambivalent - niet ontwijkend
- problemen met regulatie interpersoonlijke afstand
- zoeken toenadering wanneer ze angstig zijn maar trekken zich op vijandige manier terug als anderen te dicht bij komen
- geassocieerd met borderline persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hechting en kindermisbruikers

A

Geen verschil in angstige en vermijdende hechting? –> kinder misbruik vervult mogelijk verschillende functies voor verschillende daders
- vermijdend: seksuele gratificatie, genot van macht
- angstig: kinderen zijn veilige optie voor intieme relaties, kunnen hen niet afwijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gedesorganissede hechting en misdaad

A

Sterkste link met geweldadige misdrijven - in de aanwezigheid van mentale ziekte!
- m.n. aanwezigheid van realiteit-vervormende symptomen (psychose) –> extreem geweld tegen belangrijke anderen
- verschillen tussen moeders met mentale ziekte die hun kind wel of niet hebben vermoord (filicide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dysregulatie met soort onveilige hechting

A

Deactivatie of vermijding van emoties: vermijdende hechting
Overactivatie van emotionele reactie: angstige hechting
–> geweld-faciliterende emoties –> externaliserend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Van kindermishandeling naar agressie

A

Negatieve ervaringen in de kindertijd (trauma) komen veel voor in gevangenispopulatie
- negatieve ervaringen in de kindertijd gelinkt aan gedesorganiserde hechtin
Negatieve ervaring kindertijd –> onveilige hechting –> affect dysregulatie –> agressie

17
Q

Behandeling daders met persoonlijkheidsstoornis

A

Behandeling moet zich richten op mechanismes die persoonlijkheidsstoornis linken aan geweld
- meer prosociale state of mind
- verbeteren mentaliseren
- affect regulatie

18
Q

Hechting aan forensische insituten

A

Hechting aan een veilige plaats van zorg
- in contrast, wereld buiten instelling is chaotisch en onveilig
- soms ook meer ambivalente houding
–> vaak gebrek aan skills om zelf veilige hechtingsrelaties op te bouwen
–> belangrijk meer aandacht aan hechtingsrelaties van daders

19
Q

Hechtingsrelaties met personeel

A

Hechtingsrelaties tussen gedetineerde en ál het personeel dat betrokken is bij hun detentie en zorg
- karakteristieken van ouder-kind relaties
- extra problemtatisch wanneer er mishandeling plaatsvindt in de instelling

20
Q

Hechtings-geïnformeerde beoordeling en behandeling

A
  • uitgebreide beoordeling met focus op ervaringen in de vroege kindertijd
  • hechtingsperspectief kan daders helpen met de betekenis van geweld te gebruiken voor henzelf en voor het slachtoffer
  • in behandeling kan hechtingsperspectieg ook inzicht geven in narratief van dader en potentiële problemen tijdens behandeling
21
Q

Hechting als deel van risico beoordeling

A

Hechting moet overwogen worden wanneer geweld heeft plaatsgevonden in intieme relaties
- hoe informeren hechtingservaringen in het verleden het patroon van misdaad? Welke rol spelen slachtoffers in de hechtingsdynamiek?
–> tools: HCR-20 vraagt kindermishandeling uit

22
Q

Empathie

A

Term wordt breed toegpast op processen waarbij een observeerder informatie gebruikt over de interne staat van een ander individu
- theory of mind (cognitief)
- emotionele reactie (emotioneel)

23
Q

Relatie CU en empatische problemen

A
  • link CU en emotionele empathie sterker voor jongens
  • geen sekse verschillen bij cognitieve empathie
24
Q

Sekse verschillen in link tussen CU en empathie

A

Jongens:
- problemen bij cognitief verdwenen eind kindertijd
- problemen in emotioneel bleven bestaan
Meisjes:
- grotere verschillen in cognitief tussen oudere meisjes
- geen consistente verschillen in emotioneel

25
3 perspectieve op de neuro-cognitieve architectuur
1. spiegelneuronen 2. spiegelneuronenanalogie 3. emotionele reactie
26
Spiegelneuronen
Neuronen die geactiveerd worden bij het uitvoeren van een actie worden ook geactiveerd bij het observeren van die actie
27
Spiegelneuronen bij emotionele empathie
Participanten werden gevraagd om passief naar gezichtsstimuli te kijken of naar deze stimuli te kijken en intern de taget emotie te generenen --> beide condities waren vergelijkbare hersennetwerken actief
28
Problemen bij spiegelneuronen (emotioneel)
- de mate van de gelijkenis in het hersennetwerk is moeilijk in te schatten - overlap als gevolg van het kijken naar gezichtsstimuli bij beide condities? - bevinding niet gerepliceerd in een latere studie, welke geen associatie vond in neurale systemen voor passief kijken en imitatie
29
Meer algemene problemen bij spiegelneuronen
- meeste studies vonden neurale activiteit buiten het spiegelneuronensystemen - probleem met de emotionele congruentiehypothese
30
Empathie is een vorm van een emotionele reactie
Dezelfde mechanismen om te reageren op een bedreigende stimulus als om te reageren op individu dat bang is bij het zien van die stimulus - respons gemoduleerd door de causale redenering/bewuste ervaring van de toeschouwer
31
Emoties
Staten/toestanden uitgelokt door beloningen en straffen
32
Emotionele uitdrukkingen
Versterkers/bekrachtigers die de waarschijnlijkheid van toekomstig gedrag moduleren - angst --> aversieve conditionering - geluk --> appetitieve conditionering
33
Empathie voor pijn
Onderzocht door te testen wat mensen begrijpen als ze anderen observeren die pijn ervaren en of ze die gevoelens kunnen delen en spiegelen - problemen met empathie voor pijn gevonden bij mensen met psychopathie/jongen met psychopathische trekken
34
Herkenning pijn in jongeren
Link herkenning van emoties op gezichten met CU traits - herkenning boosheid is beter in jongeren met CU trekken - herkenning pijn is slechter bij jongeren met CU trekken
35
Psychopathie en pijn tolerantie - Brislin et al. 2016
Druk algometer op dominantie hand met toenemende druk (stop = pijn tolerantie) - hoger onder studenten met hogere score opo meannes trek --> als mensen met psychopathie minder sensitief zijn voor eigen pijn --> verminderde ontwikkeling voor pijn anderen
36
Modulatie van empathie - argument
- empathie vereist moeite en dat men daarna extra emoties moet reguleren - empathie is meer waarschijnlijk voor bekenden dan voor onbekenden en voor mensen die men aardig vindt --> empatiseren mensen met CU trekken niet met anderen omdat ze het te belastend vinden? --> zijn mensen met CU trekken meer selectief over met wie ze empatiseren?
37
Empathie ontwikkelen en leren toepassen
- ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling en het toepassen - kinder die aangemoedigd werden vertoonden vaker empathie
38
Mind-mindedness
Mate waarin een verzroger afgestemd is op en interacteerd met de behoeftes, gedachtes en gevoelens van het kind --> hypotheseE: empathie-gerelateerde skills worden gefaciliteerd door mind-gerelateerde opmerkingen
39
Ontkoppeling van empathie als emotie regulatie strategie
Mensen met CU trekken hebben vaak een gebrek aan adequate emotieregulatie - ontkoppeling van empathische respons kan een emotie regualtie strategie zijn om om te gaan met emoties die men niet aankan - problemen in emotieregulatie skills dragen mogelijk bij aan gebrek aan empathisch reageren