Hoofdstuk 1 (deel 1) Flashcards

(8 cards)

1
Q

Maak duidelijk dat techniek en economie geen autonome realiteiten zijn, maar dat er wel degelijk sprake is van een wisselwerking.

Hoe is techniek ten dienste van economie?

A

Industriële revoluties:
- De band tussen economie en techniek werd vooral aangehaald door de industriële revoluties van de 18e, 19e en 20e eeuw.
-> De stijgende en efficiëntere productie zorgde voor een groeiend kapitaal.
-> Groeiend kapitaal zorgde voor nog efficiëntere productieapparaten.

Het ‘gat in de markt’:
- Wanneer een ingenieur een ‘gat in de markt’ ontdekt en zijn bedrijf als eerste een product ontwikkelt kont dit de economie ten goede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Maak duidelijk dat techniek en economie geen autonome realiteiten zijn, maar dat er wel degelijk sprake is van een wisselwerking.

Hoe is economie ten dienste van techniek?

A

De economie heeft ook een invloed op de techniek.

Geld voor research
Wanneer je een gat in de markt gevonden hebt is er geld nodig om research te doen naar het product.
- Bijvoorbeeld om een prototype te maken.

Zonder voldoende investeringen kan je het idee/product niet realiseren.

Geld voor reclame
Eens je het product hebt ontwikkeld is er ook kapitaal nodig voor reclame. Via reclame creëer je het idee dat mensen jouw product nodig hebben. Je maakt er een soort hype van zodat iedereen het wil kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf reclame en het doel van reclamecampagnes

A

Reclame
o Is een onmiskenbaar onderdeel geworden van onze menselijke cultuur
o Maakt deel uit van
 De marketingstrategie van een bedrijf en
 De economie in het algemeen
o Wordt samengevat met de vier P’s:
 Product, prijs, promotie en plaats.

  • Reclamecampagnes:
     Beperken zich niet tot een objectieve melding van de kwaliteiten van de aangeboden koopwaar, maar
     Ze willen ook potentiële kopers overtuigen.
    o Persuasieve functie van reclame: Met de bedoeling om te overtuigen
     Hebben tot doel om:
    • Zowel de fysieke als psychische noden en behoeften te stimuleren,
    • De klant doen geloven dat ‘t product ‘t beste antwoord biedt op de opgewekte/gestimuleerde behoefte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf het AIDA-model en bespreek de verschillende strategieën die worden gehanteerd bij het maken van reclame.

A

Bestaat uit 4 stappen die de reclame bij de potentiële koper moet bewerkstellingen.

Het belang van de pyschische beïnvloeding wordt duidelijk uit het AIDA-model
- Attention (aandacht trekken)
- Interest ( interesse wekken)
- Desire (verlangen wekken)
- Action (aanzetten tot action)

Verschillende strategieën
 Product associëren met onbewuste verlangens en wensen.
• I.p.v. naar de fysische behoeften te verwijzen
o Voedsel, drank, kleding, woning, etc.
• Zinspelen op psychische behoeften
o Geborgenheid, levenskracht, geldingsdrang, genot, macht, etc.
 Product placement
• Merken verschijnen, samenspraak met de zender, in tv-programma’s. De kijker kan de reclame niet weghalen, ook niet met digitale recorder die advertentieblokken overslaat.
 Reclameboodschappen laten functioneren als uitdrukking van een bepaalde cultuur of laten verwijzen naar bepaalde waarden
• Persuasieve functie, verdwijnt (schijnbaar op de achtergrond)
• Er wordt een vorm van sympathie met een bepaalde merknaam opgeroepen
o Via artistieke originaliteit of humanitaire bekommernissen.
• Bijvoorbeeld: Benotton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Som de stappen op in het AIDA-model.

A

De vier stappen die de reclame bij de potentiele koper moet bewerkstelligen
- Attention (aandacht trekken)
- Interest (interesse wekken)
- Desire (verlangen wekken)
- Action (Aanzetten tot actie, dat wil zeggen: kopen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg de 3 marketingstrategieën uit (product associëren met onbewuste verlangens en wensen, product placement, uitdrukken van cultuur of bepaalde waarden).

A

Persuasief = met de bedoeling anderen te overtuigen

Product associëren met onbewuste verlangens en wensen:
In plaats van te verwijzen naar fysieke behoeften zoals voedsel, drank, kleding of woning, zinspelen op psychische behoeften zoals geborgenheid, levenskracht, geldingsdrang, genot, macht en status.

Bijvoorbeeld: Coca-Cola wordt geassocieerd met jong zijn en levenskracht

_

Product placement:
Dit wil zeggen dat bepaalde merken, in samenspraak met de zender, verschijnen in tv-programma’s.
Het voordeel hiervan is dat de kijker de reclame niet kan weghalen, ook al beschikt hij over een digitale recorder die automatisch advertentieblokken overslaat.

Bijvoorbeeld: James Bond, Transformers

_

Uitdrukken van cultuur of bepaalde waarden:
Bedrijven laten hun reclameborden functioneren als uitdrukking van een bepaalde cultuur of als verwijzing naar bepaald waarden waardoor hun persuasieve functie (het bevorderen van de verkoop
van een bepaald product) schijnbaar op de achtergrond verdwijnt en er een vorm van sympathie met een bepaalde merknaam wordt opgeroepen via artistieke originaliteit of humanitaire bekommernissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg de wisselwerking tussen techniek en economie uit.

A

De wisselwerking tussen techniek en economie mondt uit in een wederzijds beïnvloedingsproces.
- Techniek en economie hebben elkaar nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Toon aan dat techniek en economie geen losstaande domeinen zijn.

A

Techniek en economie zijn geen losstaande domeinen.
- Hebben een object met name de mens, maatschappij, natuur.

Zijn het product van een duidelijk identificeerbaar subject met name de mens en zijn belangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly