hoofdstuk 26 Flashcards

(16 cards)

1
Q

Wat zijn goede instituties cruciaal voor?

A

Economische ontwikkeling

Goede instituties omvatten eigendomsrechten, politieke stabiliteit, een onafhankelijk juridisch systeem en open markten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat stimuleren inclusieve instituties?

A

Participatie en gelijke kansen

Inclusieve instituties omvatten democratie en goed onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke negatieve gevolgen hebben extractieve instituties?

A

Beperken economische vrijheid, bevorderen corruptie, remmen investeringen

Extractieve instituties belemmeren de groei en ontwikkeling van de economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie ontwikkelde het Solow-groeimodel?

A

Robert Solow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat verklaart het Solow-groeimodel?

A

Economische groei via kapitaal, arbeid en technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er zonder technologische vooruitgang in het Solow-groeimodel?

A

Kapitaalaccumulatie leidt tot een stabiele staat zonder verdere groei

Een economie bereikt een stabiele staat wanneer menselijk en fysiek kapitaal hun langetermijnevenwicht hebben bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de belangrijkste factor voor permanente economische groei?

A

Technologische vooruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is inhaalgroei?

A

Arme landen met weinig kapitaal kunnen sneller groeien dan rijke landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat verhoogt sparen en investeren?

A

Kapitaalintensiteit en economische groei, maar niet onbeperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is essentieel voor economische groei naast kapitaal?

A

Menselijk kapitaal (onderwijs en vaardigheden)

Menselijk kapitaal kent echter dalende meeropbrengsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat stimuleert de endogene groei-theorie van Paul Romer?

A

Innovatie en ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat toont growth accounting aan over kapitaal en groei?

A

Kapitaal verklaart maar een klein deel van groei; de rest komt door innovatie en productiviteitsgroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn enkele huidige uitdagingen voor economische groei?

A

Impact van digitalisering, AI en robotisering

Deze technologieën vervangen banen maar creëren ook nieuwe functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn essentiële elementen voor lange termijn groei in de circulaire economie?

A

Duurzaam gebruik van grondstoffen en hernieuwbare energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een negatief effect van economische groei?

A

Milieuvervuiling en werkdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is economische groei altijd wenselijk?

A

Nee, het helpt schulden en werkgelegenheid, maar brengt ook negatieve externe effecten met zich mee.