hoofdstuk 29 Flashcards

(17 cards)

1
Q

Wat brengt de arbeidsmarkt samen?

A

Vraag en aanbod van arbeid

De arbeidsmarkt wordt beïnvloed door loonvorming, wetgeving en economische schommelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe bleef de Belgische arbeidsmarkt stabiel tijdens COVID?

A

Dankzij automatische stabilisatoren zoals tijdelijke werkloosheid met verhoogde uitkeringen

Dit hielp bedrijven om lonen niet te betalen en contracten te behouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat omvat het nominaal loon (W)?

A

Dit is de vergoeding per eenheid arbeid uitgedrukt in geldeenheden. Volledig loonpakket: geld, maaltijdcheques, extralegale voordelen, andere voordelen in natura

Voorbeelden van voordelen in natura zijn een bedrijfswagen of laptop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is koopkracht?

A

Koopkracht geeft aan hoeveel goederen en diensten gekocht kunnen worden met het nominaal loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het competitieve model van de arbeidsmarkt?

A

Model van volmaakte mededinging dat de arbeidsmarkt vereenvoudigt

Dit model is onrealistisch, maar dient als referentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het reservatieloon?

A

Het minimumbedrag dat een werknemer aanzet tot het bieden van arbeid

Dit wordt ook wel de willingness to accept (WTA) genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem factoren die het arbeidsaanbod beïnvloeden.

A
  • Voorkeur werknemer
  • Interesse en noodzaak
  • Prijzen van goederen en diensten
  • Niet-arbeidsinkomen
  • Individuele kenmerken
  • Macro-economische factoren

Voorbeelden van macro-economische factoren zijn werkloosheid en economische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn compensatie loonverschillen?

A

Loonverschillen tussen jobs met minder aantrekkelijke kenmerken

Deze verschillen zijn vaak het gevolg van onaangename werkomstandigheden of risico’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de definitie van werkloosheid in het competitieve model?

A

Een werkloze wil werken aan gangbare arbeid maar vindt geen werk

Bij evenwichtsloon vindt iedereen die wil werken werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de theorie van efficiëntielonen?

A

Bedrijven betalen soms hoger dan het evenwichtsloon om productiviteit te verhogen

Dit kan leiden tot minder verloop en hogere motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de loonwig?

A

Het verschil tussen de loonkost voor de werkgever en het netto loon voor de werknemer

Loonwig = loonkost – nettoloon / loonkost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de problemen met het model van de arbeidsmarkt?

A
  • Langdurige werkloosheid moeilijk te verklaren
  • Nominale lonen dalen moeilijk
  • Reële lonen beperkt flexibel
  • Jobverandering complex
  • Loon niet altijd doorslaggevend
  • Onzekerheid door imperfecte informatie

Deze problemen maken het moeilijk om de arbeidsmarkt effectief te analyseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een collectieve arbeidsovereenkomst (cao)?

A

Een overeenkomst over loon- en arbeidsvoorwaarden tussen werknemers- en werkgeversorganisaties

Cao’s worden vaak op sectoraal niveau onderhandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillende soorten werkloosheid?

A
  • Natuurlijke werkloosheid
  • Klassieke werkloosheid
  • Structurele werkloosheid
  • Frictionele werkloosheid
  • Conjuncturele werkloosheid

Elke soort werkloosheid heeft zijn eigen oorzaken en kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is natuurlijke werkloosheid?

A

Het niveau van werkloosheid dat altijd aanwezig is, inclusief frictionele en structurele werkloosheid

Dit is de basislijn van werkloosheid in een gezonde economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen hoge- en laagconjunctuur?

A
  • Hoogconjunctuur: werkloosheid is lager dan het natuurlijke niveau
  • Laagconjunctuur: werkloosheid is hoger dan het natuurlijke niveau

Het verschil tussen deze niveaus is conjuncturele werkloosheid.

17
Q

Wat is de rol van internationale arbeidsmobiliteit?

A

Beperkt in vergelijking met kapitaal en meestal om economische redenen

Verschil met vluchtelingen die vluchten vanwege vervolging.