hoofdstuk 30 Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat is kapitaal?

A

De voorraad productiemiddelen met waarde die kunnen overgedragen worden en door periodes heen behouden blijven.

Kapitaal ondergaat slijtage (depreciatie) en wordt niet volledig verbruikt tijdens productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt vermogen gedefinieerd?

A

Vermogen = bezittingen – schulden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is rente?

A

Alle vergoedingen voor gebruik van vermogen, inclusief niet-periodieke vergoedingen zoals meerwaarde op grond, dividend, en pacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt kapitaal gewaardeerd?

A

Op basis van de toekomstige diensten die het levert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem verschillende bronnen van kapitaal.

A
  • Gezinnen (via besparingen)
  • Bedrijven (bijv. winsten die niet worden uitgekeerd)
  • Overheden (begrotingsoverschotten)
  • Buitenland (kapitaalimport)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vormen van kapitaal zijn er naast financieel kapitaal?

A
  • Menselijk kapitaal
  • Natuurlijk kapitaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is depreciatie?

A

De waardevermindering van kapitaalgoederen als gevolg van slijtage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een uitbreidingsinvestering?

A

De verwerving van bijkomende investeringsgoederen die zorgen voor een grotere productiecapaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een vervangingsinvestering?

A

De verwerving van investeringsgoederen als vervanging van bestaande (versleten) investeringsgoederen zonder verhoging van de productiecapaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een echte (genuine) investering?

A

Netto-investering + onderwijs + herstel natuur – uitputting natuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is totale economische waarde?

A

De som van gebruikswaarde en niet-gebruikswaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is gebruikswaarde?

A

De waarde die mensen hechten aan het gebruik van een goed of dienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is niet-gebruikswaarde?

A

De waarde die mensen hechten aan een goed dat ze niet zullen gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan de waarde van kapitaal zonder markt geschat worden?

A

Via: * Gereveleerde voorkeuren (gedrag observeren)
* Uitgedrukte voorkeuren (enquêtes)
* Subjectief welzijn meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is zwakke duurzaamheid?

A

Kapitaalvormen zijn inwisselbaar, bijvoorbeeld oliewinsten gebruiken voor onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is sterke duurzaamheid?

A

Kapitaalvormen zijn complementair, waarbij natuur essentieel is.

17
Q

Wat is kritisch kapitaal?

A

Minimumniveau van natuurlijk kapitaal dat noodzakelijk is voor menselijk leven.

18
Q

Wat zijn buitenlandse directe investeringen (BDI)?

A

Minstens 10% eigendom van een buitenlands bedrijf om medezeggenschap aan te duiden.

19
Q

Wat is outsourcing?

A

Productie in het buitenland via een lokaal bedrijf.

20
Q

Wat is de evolutie van BDI’s sinds 1980?

A

Sterke stijging (x38 sinds 1980, x28 tot 2000) met initiële focus op rijke landen en later ook ontwikkelingslanden.

21
Q

Wat is de belangrijkste bestemming voor BDI volgens de tekst?

A

De Verenigde Staten.

22
Q

Wat is de netto-uitstroom van China in termen van BDI?

A

China heeft een netto-uitstroom, maar er is vaak twijfel bij overnames.