hoofdstuk 27 Flashcards

(24 cards)

1
Q

Wat is de functie van geld als ruilmiddel?

A

Maakt handel efficiënter door de noodzaak van directe ruil (barter) te elimineren

Geld als ruilmiddel heft de noodzakelijke voorwaarde van samenvallende wederzijdse behoefte op en is een indirect ruilmiddel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een rekeneenheid?

A

Monetaire eenheid voor het meten van de waarde van goederen, diensten en activa, bijvoorbeeld 100 broden vs. 3/5 geit

Zonder rekeneenheid wordt directe ruil moeilijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het spaarmiddel in?

A

Opslag van waarde voor toekomstige consumptie of investeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het kredietmiddel?

A

Mogelijkheid om waarde tijdelijk uit te lenen tegen vergoeding (rente)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het waardemiddel?

A

Geld bewaart koopkracht over tijd, waardoor mensen vermogen kunnen opslaan en later gebruiken voor consumptie of investeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt bedoeld met goederengeld?

A

Een goed dat door iedereen wordt aanvaard als middel van betaling

Voorbeelden zijn schelpen, edelstenen, zout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is seigniorage?

A

Officiële waarde van munt – productie-/intrinsieke waarde van munt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt de Wet van Gresham?

A

Slecht geld verdringt goed geld uit de omloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn wisselbrieven?

A

Documenten die betalingen garandeerden, voorloper van papiergeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is fractioneel reservebankieren?

A

Banken creëren meer geld dan hun goudreserves toelaten, leidend tot fiatgeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de rol van de centrale bank in het banksysteem?

A

Creëert basisgeld en fungeert als lender of last resort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de reservecoëfficiënt (r)?

A

Banken houden slechts een fractie van deposito’s in reserve en lenen de rest uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is giraal geld?

A

Direct opvraagbare tegoeden op zichtrekeningen bij commerciële banken, wordt gecreëerd via kredietverlening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de kredietmultiplicator?

A

Hoeveelheid giraal geld die gecreëerd wordt uit basisgeld (1/r)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is M0 in de maatstaven van geldhoeveelheid?

A

Basisgeld (bankbiljetten + reserves)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen nominale en reële rente?

A

Reële rente corrigeert voor inflatie (iR = iN - π)

17
Q

Wat is de pure verwachtingstheorie van de intrestvoet?

A

De LTi is gelijk aan de gekapitaliseerde intrest van de verwachte KTi die samen de lange termijn uitmaken

18
Q

Wat is een yieldcurve?

A

Grafiek die verband toont tussen rente en looptijd

19
Q

Wat is hyperinflatie?

A

Ontstaat bij excessieve geldgroei en dalend vertrouwen in geld

20
Q

Wat houdt ESG-conformiteit in?

A

Financiële keuzes op basis van milieu, sociale en governancecriteria

21
Q

Wat zijn impactinvesteringen?

A

Combinatie van financieel rendement met sociale of ecologische impact

22
Q

Wat zijn de twee manieren van duurzaam financieren?

A
  • Uitsluiting
  • Betrokkenheid
23
Q

Wat is de rol van de vermogensgeldvraag?

A

Bestaat uit speculatieve geldvraag en voorzorggeldvraag

24
Q

Wat beïnvloedt de vermogensvraag naar geld?

A
  • Intrestvoet
  • Opportuniteitskosten en verwachte inflatie