hoofdstuk 3: assessment pre CI Flashcards

1
Q

Wanneer doorverwijzen naar CI-team?

A

Kind wordt na neonatale screening doorverwezen voor grondige audiologische evaluatie ifv diagnosestelling
als blijkt dat HT onvoldoende toegang geven tot spraakzone zal doorverwijzen naar CI-team

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geef de versch disciplines CI team

A
  • NKO-arts
  • logo
  • audioloog
  • psycholoog
  • sociaal werker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

doel en verloop intakegesprek bij CI team

A

informatief gesprek tussen audioloog en ouders
ouders ingeven in CI, noodz onderzoeken, operatie, postoperatieve fitting en revalidatieprogramma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef de audiologische testen die worden uitgevoerd bij volw en kinderen

A
  • tonaal audiogram
  • tympanometrie en stapediusreflexmetingen
  • spraakaudiometrie
  • BERA
  • evenwichtsonderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

belang van tonaal audiogram

A

= uitstekende diagnostische waarde
= zegt ons weinig over dagelijks functioneren
geeft dus onvoll beeld over functioneel gehoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

meerwaarde van spraakaudiometrie tov toonaudiometrie

A

= is de spraak hoorbaar
= audioloog moet stille, normale en luide spraak nagaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom BERA bij volw

A
  • functie van auditieve zenuw nagaan
  • toegevoegd aan dossier dat naar RIZIV wordt gestuurd ifv terugbetaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom evenwichtsonderzoek bij volw

A
  • kijken welk oor het beste implanteren (bij volw maar 1 oor terugbetaald)
  • indicatie geven voor mogelijke evenwichtsprobl post-CI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe breng je de subjectieve beleving in kaart

A

COSI-vragenlijst: welke situaties verbeteren met CI –> geen normwaarden maar na enkele maanden revalidatie nagaan of er een verbetering is
NCIQ = Nijmegen Cochlear Implant Questionnaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom is cross-check belangrijk bij kinderen die in aanmerking komen voor CI

A

De objectieve testen moeten de subjectieve testen bevestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe cross-check toepassen bij kids?

A

BERA
ligt de BERA drempel in lin met de resultaten op de subjectieve audiometrie
+ functie van de auditieve zenuw nagaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke objectieve onderzoeken bij kids

A
  • tympanometrie en stapediusreflexen
  • OAE’s om ANSS uit te sluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe verloopt logoped onderzoek bij volw?

A
  • gaat na op welke manier cl tot SV komt
  • logo bekijkt hoe visuele spraakperceptie loopt en hoeveel baat cl hierbij heeft
  • tijd aan kaderen van reva proces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verschil onderzoek jong en oud kind

A

jong kind –> idee over hun spraak- en taalniveau door ontw schalen en vragenlijsten
ouder kind –> taaltesten –> woordenschatniveau, morfosyntactische structuren en spontane uitingen
observatie –> interactie ouders en kind, communicatiemodus, kwaliteit stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verschil hoorleeftijd en chron leeftijd

A

hoorleeftijd: start wanneer cl HT krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

evolutie van S&T ontw is indicatie voor CI

A

tijdens proefperiode met optimaal ingestelde HT moet taalontw van kind positief evolueren
niet het geval –> CI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

onderzoek auditieve vaardigheden
geef de drie lijsten die reeds vroeg in de ontw ku gebruikt worden door de logo

A
  • CAP
  • (I)LIP
  • MAIS
    –> drie lijsten uit de MEAP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

onderzoek naar spraak
waarom is fonol ontw belangrijk?

A
  • onderzoek naar spraakproductie en articulatie is noodzakelijk om beeld te krijgen van hoe kind op dit domein functioneert
  • vocalisaties en brabbels info geven –> vroege articulatorische ontw en mogelijke achterstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

onderzoek naar taal
geef enkele mogelijke tools

A
  • PPVT
  • CELF-preschool
  • CELF V
  • Preschool language Scale (onderdeel MEAP)
  • Profile of actual language skills (PALS) onderdeel MEAP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

onderzoek naar auditieve vaardigheden

A
  • kan predictor zijn naar functioneren in de klas
  • lezen en schrijven zijn gebaseerd op taalontw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

doel van medische beeldvorming

A
  • dit brengen eventuele cochleaire abnormaliteiten of afwijkingen van het os temporale in beeld
  • nodig keuze CI en geschikte elektrodebundel of operatietechnieken
22
Q

wat is otoloog

A

vraagt bij kids en volw een preoperatieve evaluatie aan en is zelf verantw voor operatie en postperatieve zorg

23
Q

medische beeldvorming selectie kandiaat CI

A

temporeel bot beoordelen
anomalieen aantonen van auditieve zenuw en meer centrale auditieve systeem

24
Q

wat is CND

A

Cochlear nerve deficiency
hypoplasie van auditieve zenuw of afwezig
dit is contra-indicatie voor CI
hersenstaminplantaat is oplossing

25
Q

welke disciplines voor psychosociaal onderzoek

A
  • sociaal assistent en psycholoog
26
Q

belang psychosociaal onderzoek

A

bv depressie, eenzaamheid, sociale angst

27
Q

waarom is psychocognitieve evaluatie aanbevolen bij ouderen?

A
  • intensief reva proces waarbij hersenen auditief sterk getraind worden
28
Q

rol psycholoog in psychosociaal onderzoek

A

= kijken of omgeving bereid is om aan het voll reva proces deel te nemen

29
Q

NCIQ betekenis
6 domeinen

A
  • algemene geluidsperceptie bv omgeving
  • gevorderde geluidsperceptie bv helderheid spraak
  • spraakprod bv monitoren eigen spraak
  • zelfbeeld
  • activ
  • sociale interacties
30
Q

geef enkele contra-indicaties voor CI

A
  • afwezige auditieve zenuw of sterke hypoplasie
  • afwezige cochlea
  • afwezige modiolus
31
Q

waarom MRI aanvullend op CT?

A
  • identif van active fibrosis
  • identif van cohleair fluid fibrosis
  • ontbreken van auditieve zenuw
  • detecteren van cochleaire anomalieen
  • detecteren van tumor op auditieve zenuw
  • detecteren van anomalieen op hersenstam
32
Q

spraakaudiometrie

A
  • uitvoeren met en zonder HT –> spraak hoorbaar?
  • via opname 70 dSPL
  • normale spraak ongeveer 60 dBSPL –> zorgen voor spraakverstaan stille, normale en luide spraak
33
Q

gemiddelde leeftijd dat kinderen zich aanmelden in CI centrum?

A

6 maanden
1-2-3-9 principe

34
Q

Het CI-team speelt een essentiele rol in de diagnosestelling
waar of niet waar

A

niet waar –> het CI-centrum speelt geen rol in de initiele diagnostestelling van een ernstige slechthorendheid of doofheid bij kids
het kind en ouders komen pas naar CI-centrum na bevestiging van de diagnose en de (lopende) proef met de HT
ouders hebben dus al enige voorkennis over het gehoorverlies en zijn gevorderd in verwerkingsproces

35
Q

hoe zetten audiologen in CI-team de tonale audiometrie verder?

A
  • meerdere freq per oor in kaart brengen –> focus op freq die nog moeilijk in kaart te brengen waren
    Methodes: BOA (tot 6 maanden), VRA/COR en ICR
36
Q

hoe beeld krijgen van auditieve performantie bij kids?

A

aan de hand van de ACE
bij oudere kids ook volledig spraakaudiogram afnemen

37
Q

waar of niet waar
ANSS is een contra-indicatie voor CI

A

fout, is niet altijd een contra-indicatie maar bij deze pathologie moeten versch behandelingsmethodes worden geexploreerd vooraleer CI-operatie

38
Q

hoe komen de meeste volw tot spraakverstaan

A

meestal gaat het om audiovisueel spraakverstaan, gecombineerd met kennisgestuurde processen

39
Q

term voor aduiovisueel spraakverstaan in combo met kennisgestuurde processen

A

= audiovisueel cognitief combinatievermogen

40
Q

taak logo

A
  • bepalen niveau van spraak, taal en schoolse vaardigheden + inschatting maken van resultaten na implantatie
41
Q

waar of niet waar
er wordt meestal bij kinderen gebruik gemaakt van testen die ook gebruikt worden bij goedhorende kids

A

waar

42
Q

hoe onderzoek naar auditieve vaardigheden?

A

dagelijkse communicatieve situaties en zijn complementair aan de audiologische testbatterij
observaties helpen om te kijken of auditieve vaardigheden in lijn zijn met de reacties die het kind geeft in de audiocabine

43
Q

geef voorbeelden van instrumenten ifv beoordelen van de spraakproductie

A
  • SIR (speech Intelligibility Rating) onderdeel van NEAP
  • PASS (profile of actual speech skills) onderdeel van NEAP
  • Articulatie-onderzoek
44
Q

doel SIR? leeftijd?

A

SIR (Speech Intelligibility Rating) onderdeel NEAP
beoordelen van spraakproductie
leeftijd: vanaf wanneer kind zich oraal kan uiten
5 puntenschaal die de spraakverstaanbaarheid weergeeft

45
Q

doel PASS? leeftijd?

A

Profile of Actual Speech Skills (onderdeel van NEAP)
leeftijd: te gebruiken vanaf het 1e levensjaar
Observatie: nog geen spraak/ lijkt op spraak/ spraak

46
Q

doel articulatie-onderzoek? leeftijd?

A

beoordelen van spraakproductie
vanaf 3 jaar
Test die alle vocalen en consonanten nagaat, zowel in enkelvoudige positie als in clusters

47
Q

PPVT doel en leeftijd?

A

PPVT (Peabody Picture Vocabulary Test)
beoordelen van taalontwikkeling
Kinderen vanaf 2j3m
passieve woordenschatkennis

48
Q

CELF-preschool-2-NL doel en leeftijd?

A

beoordelen van taalontw
van 3 tot 6 jaar
Evaluatie van taal (versch domeinen)

49
Q

CELF-IV-NL doel en leeftijd?

A

beoordelen van taalontw en vanaf 5 jaar
evaluatie van taal op versch domeinen

50
Q

Preschool language scale doel en leeftijd?

A

beoordelen van taalontwikkeling
vanaf het 1e levensjaar
opmeten van voorlopers op taal

51
Q

PALS leeftijd en doel?

A

Profile of Actual Language Skills
vanafhet 1e levensjaar
evalueren van de mogelijkheden gesproken taal in dagelijkse situaties te gebruiken

52
Q

wat is uit onderzoek over geletterdheid bij kinderen met gehoorverlies gebleken?

A

vaak zwak is
vooral het begrijpend lezen scoort laag