hoofdstuk 5: fitting - signaalverwerking/terminologie Flashcards

1
Q

Wat zijn beinvloedende factoren omtrent outcomes CI

A
  • manier waarop implantaat auditieve signalen verwerkt, is de basis voor het programmeren van het CI
    –> beinvloedt dus rechtstreeks outcomes
    kwaliteit van het SV beinvloed worden door:
  • aantal elektrodes
  • spraakverwerkingsstrategie
  • beperkte input dynamic range
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is taak audioloog

A

audioloog moet beslissingen makn over de manier van signaalverwerking
beslissingen gebaseerd op: noden client, zijn mogelijkheden, evidance based literatuur en expertise audioloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is fitting

A

= programmeren van spraakprocessor
audioloog bepaalt enkele belangrijke parameters en stelt minimale en maximale stimulatieniveaus in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn intracochleaire elektrodecontacten

A

= stimulatie-elektrodes of actieve elektrodes
= elke indiv elektrolead eindigt in een ndiv intracochleair elektrodecontact
–> elektrische signalen worden doorheen wires van elektrolead naar elektrodecontact gezonden + afgelever aan auditieve zenuw
–> elke lead en elk intracochl elektrodecontact is verantw voor geluidskanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

signalen doorgeven aan regio in cochlea

A
  • laagfrequente signalen doorgegeven aan elektrodecontacten in apicale regio
  • hoogfrequente signalen doorgegeven aan basale regio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een extracochleaire grondelektrode?

A

= referentie-elektrode, indifferente elektrode
grondelektrode is het eindpunt van het elektrisch circuit

elektrische pulsen starten aan generator van inw spoel
–> gaan naar actieve intracochleaire elektrodes
–> van daaruit moet stroom naar grondelektrode terugvloeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar ligt grondelektrode

A
  • op plaat in inwendige spoel
  • aan ring rond elektrodeleads
  • aan top van aparte lead
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschil elektrode lead en elektrode array?

A

elektrode lead = geleidende snoer dat elektrische signalen van buiten naar de interne componenten van het CI transporteert
elektrode array = ontvangt elektrische signalen van elektrode en stimuleert specifieke delen van de gehoorzenuw in reactie op deze signalen (deel zit in cochlea)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een stimulatiemodus

A

= bepaalt hoe de kanalen (waardoor de stroom geleidt) gevormd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in CI bestaat het elektrisch circuit uit:

A
  • generator van het signaal in de spoel
  • actieve elektrode (intracochleair)
  • grondelektrode (extracochleair)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een monopolaire stimulatie?

A

= op afstand –> veel lager stroomniveau nodig om drempel van horen te bereiken –> minst uitw energie
= elektrisch circuit bestaatuit stroom die komt vanuit stimulator in de interne spoel naarde actieve intracochleaire electrode
de grondelektrode bevindt zich op een afstand van de actieve elektrode en is extracochleair (bv op plaat van interne spoel)
DUS: actieve elektrode in cochlea en referentie elektrode (grondelektrode) uit cochlea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

momopolaire stimulatie
voordelen minder energieverbruik van batterijen

A
  • batterijen gaan langer mee
  • aan hogere snelheid stimuleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is bipolaire stimulatie

A

= zowel actieve- als grondelektrode ligt in cochlea
een nabijgelegen intracochleair elektrodecontact wordt gebruikt als grondelektrode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom minder interactie tussen de kanalen bij nipolaire stimulatie?

A

veld waarover elektr stimulatie verspreid is veel beperkter, aangezien de grondelektrode zich dichtbij de actieve elektrode bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

nadeel bipolaire stimulatie

A

= hogere stimulatieniveaus vereist om tot een bepaalde luidheidsperceptie te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de functie van een spraakcoderingsstrategie?

A
  • bepaalt het ritme dat gebruikt wordt om het akoestisch signaal om te zetten in elektr code
    wanneer akoestisch signaal spraak is, moet het CI ervoor zorgen dat in de hersenen ook als spraak herkend wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

spraakcoderingsstrategieen
continious interleaved sampling (CIS)

A

= verschillende filters gezonden waardoor het signaal opgedeeld wordt in freq banden -> bij de filtering wordt de tonotopische organisatie gerespecteerd
–> beperkt aantal kanalen gestimuleerd –> op voorhand vastgelegd
–> gekozen voor aantal kanalen van de elektrode
–> de bandbreedte van het geleuid wordt verdeeld over deze kanalen, elk kanaal krijgt een stuk van de bandbreedte, volgens de tonotopie van het gehoor
–> op basis hiervan worden de sequentieel kanalen gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

spraakcoderingsstrategieen
HiResolution (HiRes)

A
  • meer actieve elektrodes gebruikt worden en een hogere stimulatiesnelheid dan bij CIS
  • ontwikkelt door Advanced Bionics
19
Q

spraakcoderingssystemen
SPEAK (= spectral speak)

A
  • akoestisch signaal wordt door filters uitgezonden waarbij het complex geluid verdeeld wordt in versch freq banden (analyse binnengekomen geluid)
  • de amplitude per band geeft aan in welke banden zich de meeste energie bevindt = maxima
  • kanalen (v elektrode) die voor bepaalde banden instaan worden sequentieel gestimuleerd
20
Q

spraakcoderingsstrategieen
ACE (= Advanced Combination Encoder)

A
  • combineert voordelen CIS en speak –> houdt rekening met temporele en spectrale kenmerken van binnengekomen geluid
  • ontstaat flexibiliteit om geluiden goed om te zetten
  • net zoals SPEAK: 22 kanalen om freq pqtronen goed weer te geven
  • net zoals CIS: zeer hoge snelheid
21
Q

nadeel ACE

A
  • verbruik van energie
22
Q

waarom is horen driedimensionaal?

A
  • geluidsniveaus –> intensiteit
  • spectrale aspecten –> freq
  • temporele aspecten –> tijd
23
Q

wat is een bifasische elektrische puls?

A

de intensiteit van een akoestisch signaal wordt in een elektrisch systeem vertegenwoordigd door de intensiteit van de bifasische elektrische puls
deze intensiteit aanpassen door:
- amplitude van elke fase in bif puls te verhogen (hoogte)
- pulsbreedte van elke fase in bif puls te verhogen (breedte)

24
Q

wat is pulsbreedte?

A

= tijdsduur die nodig is om 1 fase in bifasische puls te voltooien

25
Q

signaalverwerking op het vlak van frequentie
verschil elektrodecontact en kanalen

A

elektrode contact: is het fysieke contact waar de elektrische stroom wordt geleverd om de auditieve zenuw te stimuleren
kanalen: beperkt freq gebied waarin akoestsche signalen worden geanalyseerd en op hun beurt de juiste elektroden activeert

26
Q

signaalverwerking op vlak van frequentie
virtuele elektroden

A

= twee naast elkaar gelegen elektroden worden gestimuleerd volgens een bepaald percentage
–> hierdoor wordt de spectrale resolutie van CI-verbruikers verbeterd
–> van groot belang voor discriminatie van spraak, appreciatie van muziek en spraakverstaan in ruis

27
Q

signaalverwerking op vlak van tijd
wat is stimulatiesnelheid en voordeel

A

= verwijst naar aantal bifasische pulsen die naar een individueel elektrodecontact wordt gezonden binnen 1 seconde
= aantal elektrische pulsen die per kanaal per seconde worden geleverd
Voordeel: hoge stimulatiesnelheid is het waarborgen van fijne temporele cues dat zorgen voor luider en hoger signaal

28
Q

wat is drempelniveau?

A

= treshold of stimulation –> T of H-level (afh van producent)
= minste stimulatie die CI gebruiker kan detececteren wanneer elekt signalen naar elektrodecontactpunten worden geleid

29
Q

wat is maximale stimulatieniveau?

A

= Upper stimulation level
= C-level of M-level
= maximum van elektrische stimulatie dat het CI zal leveren aan de gebruiker –> instellen zodat luide geluiden luid zijn maar niet onaangenaam

30
Q

waarom zijn C-levels bel?

A
  • groot belang voor outcomes van CI
  • beinvloedt SV, geluidskwaliteit, controle eigen stem en spraak
31
Q

Elektrisch dynamisch bereik (electric dynamic range EDR)

A

= verschil drempelniveau en maximale stimulatieniveau
= altijd veel kleiner dan dynamisch bereik van goedhorende
- CI systeem moet zo groot mogelijk dynamisch bereik bevatten

32
Q

Input dynamisch bereik (input dynamic range = IDR)

A

= parameter door audioloog
= bepaalt het bereik van akoestische inputs die in de EDR van de client zullen vallen
–> nodig bv voor kids die zachte spraak moeten horen, voor incidentieel leren
doel: optimaal spraakverstaan zowel in stilte als in ruis en comfortabel

33
Q

sensitiviteit

A

= wanneer de microfoongevoeligheid afneemt, zal het akoestische signaal luider moeten zijn vooraleer het in de EDR terecht komt
= het optrekken van het SV in stilte verbeteren
= het verlagen van de sensitiviteit kan betere SV in ruis

34
Q

wat is stimulatiekanaal

A

= elektrische stimulatie is stroomverplaatsing vanuit de stimulator naar actieve elektrode en grondelektrode
–> samen vormen deze elektrodes een stimulatiekanaal

35
Q

geef overzicht van SPEAK

A
  • analyseert het binnengekomen geluid
  • bepaling van freq banden met de meeste info (energie) = maxima
  • kanalen (van de elektrode) die voor die bepaalde banden instaan worden sequentieel gestim
36
Q

doel cochleair implantaat?

A
  • optimaliseren van spraakverstaan
    –> noodzaak tot het creeren van 3 dimensies in het elektrisch signaal
37
Q

akoestisch horen - dimensie: geluidsniveau

A

= dynamisch bereik: 100 dB
= bescherming egen hoge geluidniveaus door stapediusreflex

38
Q

akoestisch horen - dimensie - frequentie

A
  • van 20 Hz tot 20 000 Hz
  • tonotopie ifv freq waarneming
    3000 haarcellen in 22 contactpunten
39
Q

akoestisch horen - dimensie: tijd

A
  • waarnemen van kl verschillen
  • discriminatie van consonanten
40
Q

hoe wordt het signaal verwerkt?

A

1) omzetting van akoestisch naar elektrisch signaal
2) bewerkingen in spraakprocessor
3) stimuleren van zenuwvezels

41
Q

hoe worden zenuwvezels gestim?

A
  • elektrode geactiv door spraakprocessor
  • elektrode krijgt bepaalde elektr lading
  • actieve ionen verstoren evenwicht in weefsel cochlea (destabilisering)
  • zenuwvezels vuren: geven signaal naar de zenuwbanen
    –> perceptie geluid
42
Q

signaalverwerking - tijd
wat is stimulatiesnelheid

A

= hoe snel elektri stroom naar CI
= aantal bifasische pulsen die naar 1elektrodecontact worden gezonden

43
Q

bipolaire stimulatie
wat is BP +1

A

= de elektrode naast de actieve wordt overgeslagen en de volgende wordt gebruikt als referentie-elektrode, de grondelektrode en de actieve elektrode worden gescheiden door 1 elektrodecontact

44
Q

bipolaire stimulatie
wat is BP +2 of BP +3

A

= de gronelektrode en de actieve elektrode worden gescheiden door twee of drie elektrodecontacten